Als een veenbrand...
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
SPECTRUM 11
feestbeest
Marjan
Berk
ZATERDAG 18 MEI 2013
Over het algemeen heb ik niet zo'n last
van teldwang. Maar de voortdurende pu
blieke confrontatie met de sommen geld
die door het afvalputje van fraude wor
den weggespoeld, zorgt ervoor dat zelfs deze krekel
(die werkt als een ijverige mier om het leven van
een vrolijke krekel te kunnen leiden) aan het optel
len slaat. En wanneer je dan alle bedragen die wij op
vele fronten tekortkomen zo'n beetje hoofdreke-
nend optelt, en je zet de getallen van de fraude daar
naast, dan is de conclusie naar rmjn smaak eenvou
dig! Volgens mij zijn de geldstromen binnen het
fraudecircuit dermate overvloedig, dat je daarmee
moeiteloos alle tekorten kunt rechttrekken. Daar
moet gewoon een man of vrouw komen, die dat
eens scherp gaat regelen. Ik geef toe, ik ben een
naïef oud besje, maar ik denk toch dat wij door
schrander boekhouden heel veel tegen elkaar kun
nen wegstrepen.
Dit is mijn pinksterboodschap. Hoewel die weinig
te maken heeft met de uitstorting van de Heilige
Geest, waar het bij Pinksteren toch over gaat. Maar
net als met Kerstmis en Pasen, bij straatinterviews
weten heel veel mensen niet meer wat de oorsprong
van deze christelijke feesten is. Je hoort de zotste uit
spraken: „Pasen? Dat is de geboorte van de paas
haas!"
Ik herinner mij van de catechisatie van onze remon
strantse dominee Miedema nog het plaatje van de
discipelen met boven hun hoofd de vurige tongen,
dat betrof de uitstorting van de Heilige Geest. Ooit
was ik op Rhodos, waar Paulus aan land ging om de
bewoners te kerstenen. In zo'n kleine zonnige baai
had hij voet aan wal gezet. Ik zag het voor me!
Ondanks de catechisatie ben ik zelf toch een ouwe
agnost geworden: „Het ongekende laat zich niet ken
nen", dat is de omschrijving die in de Dikke van Da-
Ie staat. Naar mijn smaak is dit de beste omschrij
ving van wat ik beleef.
Maar tijdens de lezingen die ik geef, vertel ik wel
eens dat bij mijn grootmoeder van vader's kant aan
tafel vóór het eten werd gebeden. Door de week
ging dat vlug: 'Heertje zegen deze spijzen. Amen'
vóór het eten en als de maaltijd ten einde was: 'Heer
tje zij dank. Voor spijs en drank. Amen'. Maar op
zondag werd vooraf het Onze Vader gebeden en na
het maal: „O Heer, wij danken U van harte voor
nooddruft en voor overvloed. Waar menig mens eet
brood der smarte hebt Gij ons mild en wel gevoed.
Doch geef dat onze ziele niet aan dit verganklijk le
ven kleve. Maar alles doet wat Gij gebiedt en eind-
lijk eeuwig bij U leve. Amen."
Dan gebeurt er af en toe iets wat hartverwarmend
aandoet. Het publiek doet mee. Al naar gelang de
streek van ons land waar men zich makkelijk uit of
op een plek, waar men een beetje verlegen van ka
rakter is, doet men luid hardop of half binnens
monds mee met dit oude gebedje.
De vurige tongen woeden als een veenbrand onder
gronds verder. En af en toe slaan de vlammen vro
lijk uit!