loopje thuis op GEZOND 7 SJOERD BRUGGINK (1980) Een bezoek aan vochtige ruimtes als een douche of openbaar zwembad is niet veroorzaker nummer 1 bij het verspreiden van het wratvirus, zoals vaak verondersteld. Recent Leids onderzoek toont aan dat bij kinderen besmetting makkelijker plaatsvindt tijdens dagelijks contact met de eigen gezinsleden of klasgenootjes. DINSDAG 14 MEI 2013 Werkgever Leids Universitair Medisch Cen trum. Opleiding Geneeskunde. Huidige functie Huisarts in Nieuw- Zeeland Duur onderzoek 24 maanden. Bruggink zette het onderzoek op met huisarts Just Eekhof, hoofdredacteur van het blad Huisarts en Wetenschap en auteur van het boek Kleine Kwa len in de huisartsenpraktijk. Eerdere studies In 2010 publi ceerde Bruggink een onderzoek naar de meest effectieve manier om wratten te bestrijden. De stu die toonde aan dat stikstofthera pie het meest effectief is bij hand wratten, terwijl richtlijnen op dat moment nog behandeling met sa- licylzuurzalf adviseerden als eer- ste-keuze-aanpak. In het eerste geval wordt de wrat aangestipt met bevroren stikstof. Salicyl- zuurzalf verweekt de hoornlaag van de huid, waarna je die kan wegschrapen. Voor voetzoolwratten bleken zo wel stikstoftherapie als salicyl- zuur niet veel effectiever dan een afwachtend beleid. „Ook toen bleek al dat voor veel kleine kwa len, waaronder wratten, nog niet wetenschappelijk is aangetoond welke behandeling het beste werkt. Dit komt omdat er helaas weinig onderzoek naar wordt ge daan en er weinig geld aan wordt besteed." Proefpersonen Meer dan 1.000 Leidse schoolkinderen tussen 4 en 12 jaar. Vervolgonderzoek Bruggink on derzoekt momenteel of het speci fieke hpv-type dat een wrat ver oorzaakt, invloed heeft op de ma nier van verspreiding en het re sultaat van behandeling. Hij doet dit in samenwerking met huidspe cialisten en virologen. Wratten door Arnoud Kluiters Wratten hadden al tij dens de opleiding tot huisarts in het Leids Universitair Medisch Centrum de aan dacht van Sjoerd Bruggink. „Zo klein als de aandoening is, bijna iedereen heeft er vroeg of laat wel eens mee te maken. Wratten zijn niet gevaarlijk, maar ontsie ren of kunnen pijn doen. Desondanks ont breekt nog altijd een aanpak om ze, geba seerd op wetenschappelijke feiten, effectief te bestrijden. Dat fascineert me en daarom heb ik er meerdere studies aan gewijd." Zijn opleiding heeft Sjoerd Bruggink in middels afgerond. Daarna vertrok hij met zijn jonge gezin voor twee jaar naar Nieuw-Zeeland, vertelt hij. „Er is hier een enorm tekort aan huisartsen. Bovendien is Nieuw-Zeeland een prachtig land vol rust en ruimte. Zo combineren we het goede van beide." Uiteraard hebben ook aan de andere kant van de wereldbol mensen te maken met die kleine, eeltachtige knobbeltjes die op verschillende plekken op de huid kunnen voorkomen. Soms op het gezicht of op de ellebogen, maar vooral op de handen of de gevoelige voetzolen. „Vooral kinderen krij gen ermee te maken. We vermoeden dat dit heeft te maken met hun immuunsys teem, dat nog in ontwikkeling is en daar om ontvankelijker dan dat van volwasse nen. Daarnaast weten we dat wratten wor den veroorzaakt door virussen van de hpv-familie (humane papilloma virus red.)."(zie kader) Kort voor zijn vertrek naar Nieuw-Zeeland rondde Bruggink een studie af waarmee hij een breed omvatte 'waarheid' tackelde. „Vraag om je heen waar je vooral wratten kunt oplopen en nagenoeg iedereen ant- woort dat dit in vochtige doucheruimtes of in openbare zwembaden is. Die gedachte/* afkomstig van studies uit de jaren zestig en zeventig, blijkt achterhaald. En sindsdien is er geen vervolgonderzoek meer ver richt." De plek waar je echt risico loopt om het» het virus te krijgen, ligt dichter bij huis. Juist in de directe omgeving van het gezin of van de klas besmetten kinderen elkaar nog eerder. „Hoe meer wratten in een ge zin of in een klas voorkomen, des te meer kans loopt een kind met het virus in aanra king te komen en wratten te krijgen." Voor het onderzoek bezocht de onderzoeks groep van Bruggink tot twee keer toe drie basisscholen in en rondom Leiden. In een periode van 11 tot 18 maanden zagen de on derzoekers de handen en voeten van meer* dan 1.000 leerlingen van 4 tot 12 jaar. Bo vendien vulden hun ouders vragenlijsten in over onder andere het gebruik van pu blieke ruimtes, het sportgedrag van het kind en de aanwezigheid van wratten bij fa milieleden of vrienden. „Uit het onderzoek blijkt niet alleen dat een derde van de basisschoolkinderen wrat ten heeft. Er is ook geconstateerd dat het huidtype een rol kan spelen: niet-blanke leerlingen hebben minder kans wratten te krijgen dan blanken. Hoe dat kan? Mis schien omdat de samenstelling van hun huid iets anders is? Of omdat hun immuun-" stelsel anders functioneert? We kunnen het niet met zekerheid zeggen." De uitkomsten van het onderzoek maken het volgens Bruggink nodig de huidige aan bevelingen aan te passen, om zo de kans op wratten tot een minimum te beperken. „Nu richt het advies zich vooral op het voorkomen ervan in openbare ruimtes en zwembaden. Het bedekken van wratjes thuis en op school lijkt op basis van ons on-* derzoek effectiever." En verder? „Eigenlijk staan er nog veel vra gen open die wachten op een antwoord. Neem voetwratten: waarom krijgen we die bij volwassenen zo moeilijk weg, terwijl ze bij kinderen ook makkelijk vanzelf verdwij nen? Of: waarom reageert de ene persoon wel op een behandeling, zoals het aanstip pen met vloeibare stikstof, maar een ande re niet? reageren? gezondheid@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 43