14 BUITEN Uitbottende wilgen en populieren, overvloedig bloeiende esdoorns en sleedoorns en weiden die vol staan met knalgele paardenbloemen. Ha zen rennen achter elkaar aan door de velden en overal klinkt vogelgezang: koerende zomertortels, kwetterende boerenzwaluwen; en het nerveuze ge ratel van een net gearriveerde kleine karekietErgens ver weg roept een koekoek. Het landschap van april is een landschap in bruidstooi. Een landschap vol beloften. Tijdens mijn vogelrondje sneuvelt het ene na het andere record en aan het einde van de maand ligt het aantal soorten dik boven de honderd.... Buiten De Kaneelpolderhoe- ve bij Kwadendam- me is mooi bewaard gebleven en voegt zich naadloos in het landschap, foto Gerard Smallegange Mijn vogelrondje: april door Chiel Jacobusse Chiel Jacobusse loopt (vrijwel) dagelijks hetzelfde rondje van 5 kilometer rond de Oosterzwake- en de Heer Janspolder, ten zuidoosten van 's-Gravenpolder. Eén keer per maand doet hij verslag in deze rubriek. April is de maand dat al lerlei zangertjes die de winter in Afrika door brachten weer arrive ren in de Nederlandse broedgebieden. Achter eenvolgens versche nen fitis, zwartkop, grasmus en klei ne karekiet weer op het toneel en eenmaal gearriveerd laten ze bijna geen dag meer verstek gaan. Je hoort ze eerder dan dat je ze ziet, en naar mate de bomen en struiken verder in het blad komen wordt het luisteren steeds belangrijker. Vogels verschui len zich tussen het gebladerte en wie de geluiden niet kent zal heel wat soorten missen. Maar het zijn niet alleen de terugge komen insectenetertjes die de vogel wereld in april verrijken. Ook vink- achtigen en andere zaadeters zijn in eens weer talrijk aanwezig. Ze mo gen niet zo ver weg trekken; even goed zijn ze in de winter heel erg schaars. Een waarneming van een groenling in januari is niet echt zeld zaam, maar het is zeker niet gewoon als nu. Elke dag als ik de voordeur open hoor ik du-du-du tsjèèèèèèhhh, du-du-du, du-du-du tsjèèèèhhh. Vooral die laatste nasale toon is nau welijks te missen. Had ik de groen ling tijdens de vogelrondjes in janua ri één keer, in april was de vogel er vrijwel dagelijks. En precies hetzelfde geldt voor de putter. Kneutjes en ringmussen lieten zich in april pas voor het eerst zien, maar ik moet er bij zeggen dat ik de ringmus mis schien vaak mis, omdat ik het geluid nauwelijks kan onderscheiden van de huismus. Een keer hoorde ik een vinkachtig zangertje, waarvan ik het geluid niet kon thuisbrengen. Zonder verrekij ker en tegen het licht in was er geen beginnen aan om er achter te komen welke vogel het was, maar ik wist dat ik deze zang eerder gehoord had. Wat was dat nou toch? Eenmaal aan gekomen op kantoor vroeg ik zonder al teveel hoop aan medewerker Wan nes: „Een vogel die klinkt als een goudhaantje met ingebouwde verster ker en dan op de toonhoogte van een heggenmus, weet jij wat dat kan zijn?" Het antwoord kwam onmiddel lijk: „Een Europese kanarie." Natuur lijk dat was het! Ik ken de Europese kanarie van een werkbezoek dat we jaren geleden brachten aan Tsjechië. Maar na die tijd had ik de vogel nog slechts één keer gehoord. Voor alle ze kerheid vroeg ik een andere vogelaar "Een heggenmussenzang, maar dan met allemaal herhalingen erin en iets minder luid?" En weer kwam onmid dellijk het antwoord "een Europese kanarie". Even luisteren op internet leverde de definitieve bevestiging. Ongeveer op dezelfde manier kwam ik er achter dat het kleine meeuwtje met zwarte kop en een kauwachtig geluid een tweede kalenderjaars dwergmeeuw was. Moeilijk, want op die leeftijd missen ze de kenmerken de zwarte vleugelonderkant. April is niet alleen de maand van de terugkerende zangertjes. Minstens Kuiken van een wilde eend even prominent zijn de passerende steltlopers. Het kleine stukje Wester- schelde dat op mijn rondje ligt is wat dat betreft een ware schatkamer. Op 27 april zat er voor het schorretje een groep van minstens 70 groenpootrui- ters. Twee dagen later zat er nog maar één exemplaar van de groen- pootruiter, maar waren er meer dan honderd zwarte ruiters ter plekke aanwezig. Ook witgatje en regen wulp waren deze maand voor het eerst (en wel meerdere keren) pre sent en soorten als rosse grutto, zil verplevier, bonte strandloper en bont- bekplevier completeerden het plaat je- Intussen is het voor veel vogels na tuurlijk broedtijd. Grauwe ganzen en wilde eenden hebben al volop jon gen en zonder dat je het ziet weet je dat dat ook geldt voor andere soor ten. Twee buurjongetjes kwamen ver rukt vertellen over het nestje met he melsblauwe eitjes dat ze in de strui ken gevonden hadden: onmiskenbaar een heggenmusnest. En de jonge pim pelmeesjes in het nestkastje in onze tuin zijn al uitgevlogen. Sommige waarnemingen tijdens mijn rondje zijn moeilijk te duiden. Elke maand zie ik één of twee keer een boomkruiper, maar ik hoor die helemaal nooit. Het moet dus gaan om een vrijgezelle dame, waarvan naar alle waarschijnlijkheid de part ner tijdens de winterse kou gesneu veld is. Want vorig voorjaar hoorde ik de boomkruiper vrijwel dagelijks. Nog minder begrijp ik van de groep Vlaamse gaaien - ach nee, da's waar ook: tegenwoordig zijn ze niet vlaams meer, maar heten ze gewoon gaai. Die struinen in een groepje van zes tot acht vogels rond de splitsing van de Dwarsdijk en de Weeldijk. Ze hangen wat rond, laten hun tenen krommende geschreeuw horen, maar niets wijst erop dat ze broeden of daarvoor aanstalten maken. Mis schien gaat het gewoon om een groepje hangjongeren zoals we dat ook bij eksters en kraaien kennen. Die kunnen flink de beest uithangen als het om de nesten van andere vo gels gaat! Tot slot heel kort een paar cijfers. Het aantal soorten van mijn rondje be droeg in april gemiddeld 52! (januari 29, februari 34, maart 41). Totaal lever de mijn rondje in april 92 soorten op. De teller staat nu op 102!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 14