De kwaliteit van het onderwijs kan omhoog, als jongeren enthou siaster worden voor het vak van leraar. Daarvoor moet wel de nullijn voor salarissen in het onderwijs van tafel. 8 SPECTRUM opinie 4 Ook loon bepaalt status door Walter Dresscher illustratie Censuur M inister Busse- maker wil de aantrekkelijk heid van het le raarsberoep vergroten met een snufje sta tus en een wolkje waardering. Zolang het maar niets kost. Zo zei de minis ter letterlijk: „In^ Finland heeft de on derwijzer een hoge status, maar het salaris is daarvoor niet bepalend. We moeten ervoor zorgen dat, net als daar, iedereen hier met een leraar of lerares wil trouwen. De waardering voor leraren moet omhoog." Normaal zou ik bij zo'n uitspraak hard lachen, maar omdat deze van de minister komt, is het eigenlijk om te huilen. Bussemaker shopt namelijk nogal selectiefin de voorbeelden uit onderwij sparadijs Finland. Inderdaad ligt het lerarensalaris daar veel lager dan in Nederland. Maar ten opzichte van andere hoog opgeleide Finnen, verdient een Finse leraar hetzelfde of zelfs 10 procent meer, zoals in de bo venbouw van het voortgezet onder wijs. Bovendien heeft de minister niet erg goed opgelet bij de colleges so ciologie: één van de bepalende facto ren voor status is ook het inkomen. Kortom, de hoge status van de Finse leraar wordt wel degelijk medebe- paald door het salaris. En nog eens extra door de houding die de over heid in het onderwijsbeleid uitstraalt richting de leraren. Er is vertrouwen en de overheid steekt tijd en geld in de professionalisering van leraren. In Nederland zou de positie van de le raar in de wet moeten worden ver sterkt. De top-down benadering waar bij de overheid en de managers bepa len wat er in de klas gebeurt, doet geen recht aan de professionele ruim te die de leraar nodig heeft om het on derwijs vorm te geven. Het curricu lum, de manier van toetsen en de be oordeling zijn allemaal zaken die zo- veel mogelijk door leraren zelf moe ten worden vormgegeven. De minister roept in de media op tot een 'cultuurverandering' omdat lera ren nu 'de deur van hun klaslokaal dichthouden'. Daarmee maakt ze een karikatuur van de ambitie die leraren hebben: zij zijn voortdurend op zoek naar het allerbeste onderwijs voor hun leerlingen. Na de vechtperiode tussen bonden en overheid - met massale stakingen over de onderwijstijd in het voortge zet onderwijs en tegen de bezuinigin gen op zorgleerlingen - hadden we ge hoopt op een beter beleid. Helaas zien Walter Dres scher is voorzit ter van de Alge mene Onder wijsbond AOb. Hij is ook vi ce-voorzitter van het Europe se Vakbondsco mité voor On derwijs. Voor heen was hij le raar geschiede nis, economie en maatschap pijleer op havo en vwo. we daar nog niet zo veel van. Rutte II herhaalt de maatregelen van Rutte I. De nullijn voor onderwijspersoneel - van onderwijsassistent tot docent - gaat zijn vierde jaar in. Voor 2014 staat die alweer op het programma. De maatregel scheelt een fulltime docent inmiddels zo'n 4.000 euro op jaarba sis en zijn salaris is dus verder gaan achterlopen op andere hoger opgelei den. De nullijn heeft het onderwijs personeel al bijna 1,5 miljard gekost. Het is daarom niet zo gek dat jonge ren niet in de rij staan voor de leraren opleidingen, ondanks dat de baankan- sen prima zijn. In 2016 voorspelt het ministerie namelijk weer een stevig tekort. Jongeren zien dat de arbeids voorwaarden van een baan bij onder wijs of overheid heel onzeker zijn. Bij tegenwind kondigt de overheid zon der dralen een nullijn af. Dat levert na melijk meteen geld op, al is het een zinloze kortetermijnmaatregel. Zeker nu jongeren terecht komen in een leenstelsel, zullen zij selectiever kijken naar welke studie rendeert om hun schuld af te lossen. Mogelijkhe den voor om- en bijscholing zijn er wel, maar daar hangt een prijskaartje aan. Daarom wil de AOb bache lor-master routes voor talentvolle jon geren en ouderen die op latere leeftijd kiezen voor een carrière in het onder wijs. Ook een nieuw opleidingsstelsel voor leraren op masterniveau, dat zo wel voor havo als vwo bereikbaar is en studenten uitdaagt, draagt bij aan een hoger opleidingsniveau van onze leraren. Dit vraagt wel om een toegan kelijk beurzenstelsel, zodat de kosten niet enkel bij de (aankomende) lera ren komen te liggen. Even terug naar Finland, het land dat vanwege hoge onderwijsprestaties vaak als voorbeeld wordt aangehaald. Om te beginnen geeft dat land fors meer van zijn welvaart uit aan onder wijs en doet daarmee bijzondere din-" gen. Zo zijn de klassen er kleiner. Daarnaast geven leraren er ongeveer 20 procent minder lesuren per week dan die in Nederland. Die tijd gebrui ken zij om te werken aan de kwaliteit van hun lessen. De Finse overheid be seft dat kwaliteit een prijs heeft. Ne derlandse docenten ontbreekt het vaak aan tijd voor professionalisering en het kabinet verwacht dat leraren dit naast hun eigen werk doen. In Nederland moet die kwaliteit voor een koopje tot stand komen. Met een snufje status en een wolkje waarde ring. Ondertussen proberen schoolbe sturen - gedwongen door sluipende bezuinigingen op hun budget - bij le raren alleen maar méér lessen in hun takenpakket te stoppen. De minister op haar beurt pleit er voor de ouderenregeling bapo af te schaffen. Die regeling maakt het voor ouder onderwijspersoneel - met een eigen financiële bijdrage - mogelijk het werk op hogere leeftijd vol te hou den. Met succes: doordat oudere do centen massaal langer doorwerken, is een groot lerarentekort voorkomen, to nen rapporten van het ministerie aan. Bussemaker wil daar van af en het vrijvallende geld steken in kwaliteits verbetering. Dat is de omgekeerde we reld. De werkdruk ligt in Nederland zó hoog, dat een ouderenregeling on vermijdelijk is. In Finland zou je kun nen zeggen dat eigenlijk jong en oud al een Nederlandse ouderenregeling hebben, wanneer we naar de lesuren kijken die docenten per week geven. Het structureel verminderen van het aantal lesuren, het verlagen van de werkdruk, dat zou voor Nederland een aanlokkelijk perspectief zijn. Met een minister die dat op het program ma zet, zou ik misschien wel willen trouwen. reageren? opinie@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 48