De haan kraait, zodra het licht wordt. Kippen stoppen tijdelijk met eieren leggen wanneer de dagen korten. Licht heeft invloed op de natuur. Slimme koppen onderzoeken de gevolgen van langdurige verstoring door kunstlicht. £zöm£ v%?i 10 SPECTRUM wetenschap 66 Kunstlicht kan funest zijn voor het overleven van de jongen Lantaarns in het bos ÉBSSBV- J :'v,. Twee van de proefopstellingen met lantaarns op de Veluwe. foto's Kamiel Spoelstra door Peter de Jaeger Het is een raar gezicht: een rij lantaarnpalen midden in het bos. De lampen maken deel uit van het onderzoeks programma naar de effec ten van kunstlicht op flora en fauna, Licht op natuur. In acht natuurgebieden staan rijen lampen met wit, groen en rood licht naast elkaar. Kamiel Spoelstra is de leider van dit unieke pro ject dat nergens ter wereld zijn gelijke kent: „We hebben gekozen voor de donkerste gebie den in ons land. Dan kom je al snel op de Velu we terecht. Daar zijn zes locaties gevonden. De andere twee zijn bij Beilen en in het IJsseldal." In 2011 bleven de onderzoeklocaties onverlicht. „We wilden eerst de uitgangssituatie in kaart brengen", aldus Spoelstra, ecoloog van het Ne derlands Instituut voor Ecologisch Onderzoek (NIOO). Vanaf maart 2012 floepten de lichten in *de nachtelijke uren aan. Zij branden nu van zonsondergang tot zonsopkomst. „Na drie jaar kunnen we zien wat is veranderd in de natuur." Veel effecten van kunstlicht zijn inmidddels be kend, zoals trekvogels die worden aangetrokken door fel verlichte olieplatforms op zee en insec ten die 's avonds afkomen op lichtbronnen. „Maar het gaat ons om de effecten op langere termijn", zegt Spoelstra. „Zo leggen nachtvlin ders hun eitjes op eikenbomen. Die komen in - het voorjaar uit en zijn dan voedsel voor vogels. Als een lantaarnpaal vlakbij zo'n boom staat, zullen veel motten worden opgegeten door vleermuizen, waardoor er in het voorjaar min der rupsen zullen zijn. Dat kan gevolgen heb- ben voor de voortplanting van vogels die hun jongen voeden met rupsen." Spoelstra vreest meer negatieve gevolgen van het kunstlicht: „Meer direct licht beïnvloedt ook de daglengte, het tijdstip van broeden en het moment waarop de eieren uitkomen, name lijk wanneer er het meeste voedsel is. Een ver keerde timing, vanwege kunstlicht, kan funest zijn voor het overleven van de jongen. Boven dien kan valse concurrentie ontstaan tussen vleermuizen onderling. De ene speelt handig in op de aantrekkingskracht van het licht en doet zich tegoed aan de insecten, terwijl een exem plaar iets verderop minder te eten heeft omdat de insecten uit zijn jachtomgeving worden weg gelokt door het licht." Om te achterhalen of en in hoeverre het directe kunstlicht negatieve effecten heeft, worden flo ra en fauna drie jaar lang intensief gevolgd. Een flink karwei voor de biologen: plantonderzoe- kers van FLORON (de instelling die in wild voorkomende plantensoorten onderzoekt) moesten eerst inventariseren wat allemaal groeit rondom de lichtmasten. Aan het eind van de rit tellen ze elk grassprietje opnieuw. Zo kun nen ze vergelijken wat het effect is van groen en rood licht op de plantengroei. De verande ring in het aantal vogels wordt nauwlettend ge volgd door veldbiologen van SOVON die in het wild voorkomende vogels inventariseren. Het is volgens Spoelstra denkbaar dat er vogels zijn die redelijk ongevoelig zijn voor kunstlicht. „Dat zullen vogels zijn die ook veel voorkomen in steden en dorpen, zoals merels en spreeu wen. Zij kunnen schijnbaar leven zonder proble men met licht. Maar dat wil nog niet zeggen dat licht voor hen niet nadelig kan werken." Ook zoogdieren worden in de gaten gehouden. Dat gebeurt met fotocamera's, voorzien van sen soren, die automatisch een foto van een nade rend dier maken. Het levert een indicatie op van het aantal kleine zoogdieren, zoals das, mar ter en muis." Ook worden vallen voor vlinders en kevers geplaatst en worden vogelkasten in de gaten gehouden. Amfibieën, zoals padden, wor den elders bestudeerd. Die komen op de relatief droge onderzoeksplekken nauwelijks voor. Voor de volledigheid staat op elke locatie ook een rijtje lantaarns die niet branden. „Stel dat uilen er graag boven op zitten om naar muizen te speuren. Dan zullen rond de palen minder muizen leven. Dat komt dan niet door het licht maar door de paal zelf. Daar moeten we reke ning mee houden." Na een jaar zijn inmiddels de eerste, voorzichti ge tussenresultaten te geven. Zo lijkt het erop dat rood licht het minst verstorend is voor mui zen, vleermuizen en nachtvlinders. Uit eerder onderzoek op booreilanden blijkt dat 's nachts overtrekkende vogels zich het minst aantrekken van groen licht. Wanneer in 2014 de lichten worden gedoofd, hopen Spoelstra en zijn colle ga's genoeg gegevens te hebben om precies te kunnen zeggen wat rood, groen en wit licht doet met de natuur. De bioloog voorziet praktische toepassingen van zijn onderzoek. „We kunnen geen kant-en- klare oplossingen bieden, want wat voor de ene soort gunstig is, kan voor de andere nadelig zijn. Maar stel dat een gemeente voor de veilig heid een weg of fietspad wil verlichten in een bos of buitengebied. Dan analyseren we eerst welke soorten in die buurt leven. Als je weet dat die soorten gevoelig zijn voor wit en groen licht, maar minder voor rood licht, dan kun je adviseren om langs dat stuk weg rode lampen te plaatsen." reageren? spectrum@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 70