SPECTRUM 3 Polynesië Jacob Roggeveen en zijn mannen zijn dus de laatste Europeanen geweest die nog iets van de moai-cultuur hebben meegemaakt ZATERDAG 30 MAART 2013 sporen na op Paaseiland? - mÊm Op 5 april 1722 zien matrozen van de Afrikaanse Galei een laag en vlak eiland in de verte. Ze seinen naar de twee andere expe ditieschepen en even later komt een van de fregatten langszij. Zodra Jacob Roggeveen het nieuws over land ver neemt, geeft hij opdracht om hun koers voort te zetten. De uit Middel burg afkomstige Roggeveen is com mandeur van de expeditievloot en zijn doel is het vinden van het Onbe kende Zuidland. Omdat het eiland niet op de zeekaarten staat, geeft hij het stukje land alvast een naam. Het is Pasen en het onbekende eiland in de Stille Oceaan zal vanaf die dag Paas eiland heten. Drie dagen later ankeren de drie sche pen aan de noordzijde van het eiland. Maar het zou nog twee dagen duren voordat zij bij Anakena, een van de weinige zandige baaien van Paasei land, aan land gaan. De goed voorbe reide landing wordt met vijf grote sloepen uitgevoerd. Ruim 130 bewa pende matrozen en soldaten worden aan land gezet. Eenmaal op het strand, dat volgestroomd is met vrien delijke Paaslanders, stellen de Europe anen zich in slagorde op. De matro zen vormen drie colonnes en worden geflankeerd door de soldaten. Hoewel de manschappen alleen in uiterste nood hun wapens mogen gebruiken, klinken er al snel schoten. Onder de eilandbewoners vallen doden. Rogge veen is woedend op de bevelvoerende officier die de opdracht tot het vuren gegeven heeft. De schuldige meldt zich even later en beweert dat de grijpgrage eilandbewoners zijn ge weer wilde ontfutselen en dat hij zich bedreigd voelde. De Paaslanders moe ten zich rot geschrokken zijn en vluch ten weg. Mogelijk zien zij de vreemde lingen voor goddelijke wezens aan met hun grote schepen en bulderen de kanonnen. Na verloop van tijd ke ren zij weer terug en bieden zij de vreemdelingen kippen, zoete aardap pelen andere levensmiddelen aan. In ruil geven die stukjes linnen, spiegel tjes, glazen kralen en andere kleinig heden. Aan het eind van de dag roeien de zeelieden terug naar de drie fregatten en de volgende dag gaan zij onderzeil. Het bezoek van Roggeveen en zijn mannen moet een overweldi gende indruk op de Paaslanders heb ben gemaakt die voorlopig geen Euro peanen meer zullen zien. Pas in 1770, bijna vijftig jaar later, zou de Spaanse bevelhebber Don Felipe Gonzalez en zijn mannen hier voet aan land zet ten. Roggeveen wordt algemeen be schouwd als de ontdekker van Paasei land, hoewel sommige historici me nen dat Spaanse schepen het eiland al eerder hadden ontdekt. Wel staat vast dat hij dit eiland en haar moai's, de meters hoge en tonnen zware karakte ristieke beelden, voor het eerst heeft beschreven. Daarin spreekt hij zijn verwondering uit 'hoe 't mogelijk was dat die menschen, die ontbloot zijn van swaer en dik hout om eenige ma chine te maken' deze kolossale beel den konden oprichten. Op Paaseiland staan negenhonderd moai's. Daarvan zijn er ongeveer vier honderd nooit verder gekomen dan de groeve Rano Raraku, de vulkaan helling waar de beelden met stenen vuistbeitels zijn uitgehouwen. Vol gens de laatste wetenschappelijke in zichten zouden Polynesische kolonis ten in de elfde eeuw op het eiland zijn neergestreken en is de beeldencul tuur in de daaropvolgende twee eeu wen ontstaan. Het transport van de moai's van de groeve naar de kust is tot halverwege de 17e eeuw doorge gaan. Aangenomen wordt dat de beel den op rollende boomstammen wer den vervoerd. Vanuit de groeve ont stonden zodoende wegen die nog steeds in het landschap zichtbaar zijn. Toen het eiland rond 1650 geheel was ontbost, hield het transport vanzelf op. Wel ging de productie van de beel den nog een tijd door. Deze laatste fa se van de moai-cultuur heeft nog on geveer een eeuw geduurd. Jacob Rog geveen en zijn mannen zijn dus de laatste Europeanen geweest die nog iets van de moai-cultuur hebben mee gemaakt. Halverwege de jaren vijftig van de vo rige eeuw heeft een Noorse weten schappelijke expeditie onderzoek ver richt op Paaseiland. Een van betrokke nen is de beroemde Noorse ontdek kingsreiziger Thor Heyerdahl. Tijdens een archeologisch onderzoek in de groeve van Rano Raraku doet zijn col lega Arne Skjölsvold een spectaculaire ontdekking. Bij het uitgraven van mo- ai nummer 263 treft Skjölsvold een pe troglief of rotsinscriptie aan op de buik van het beeld. De afbeelding be staat uit een schip met drie masten. Het betreffende beeld lijkt wel op een zeeman met een 'getatoeëerde drie master op zijn bovenlijf. Nadat de mo- ai is uitgegraven, wordt de petroglief volledig zichtbaar. Het scheepsdek is bewerkt met uitstulpingen en aan de getekende ankerkabel zit niet het ver wachte stokanker, maar een schild pad. Waarom dit dier is afgebeeld, is niet geheel duidelijk. Er bestaat wel een vermoeden. Omdat schildpadden grote afstanden over zee kunnen afleg gen en weer veilig aan land komen, spreken die sterk tot de verbeelding van de Polynesiërs. Als honu's of spiri tuele wezens spelen die een belangrij ke rol in allerlei mythen en legenden. Voor de aanwezige Paaslanders is de zaak duidelijk: dit is het schip van Ho- tu Matu'a, het vaartuig waarmee deze legendarische koning en zijn volgelin gen ooit op Paaseiland of Rapa Nui, zoals zij hun eiland zelf noemen, aan kwamen. Het vuistdikke en rijk geïllustreerde archeologisch verslag van de opgravin gen verschijnt in 1961. Daarin schrijft Skjölsvold dat aan de drie masten ze ven zeilen zitten en dat er nog vage contouren zichtbaar zijn van twee an dere zeilen. De uitstulpingen op het dek zou de bemanning vertegenwoor digen. Door de drie masten en de Tar- ge crew' is er volgens Skjölsvold spra ke van een groot schip. De primitief afgebeelde scheepsromp brengt hem echter aan het twijfelen of het een Eu ropees vaartuig is. Toch hoeven we daar geen vraagtekens bij te zetten. De Polynesiërs bouwden namelijk geen dwarsgetuigde driemasters, maar grote catamarans en kano's met enkel zeil. Schepen met drie masten waaraan rechthoekige of trapezium vormige zeilen aan ra's of dwarshou ten zijn aangeslagen, zijn kenmer kend voor de Europese scheepsbouw uit de vroegmoderne tijd. In latere we tenschappelijke publicaties wordt de ze petroglief daarom aangemerkt als een figuratieve mengvorm van Euro pese en Polynesische objecten. De ver bondenheid tussen schip en honu draagt dus een symbolische beteke nis. Een voor de hand liggende uitleg zou een verre of goddelijke afkomst van het vaartuig kunnen zijn. Even goed zou de honu een spirituele lei der kunnen verbeelden die het schip veilig heeft binnengeloodst. De primitieve vormgeving van de driemaster vormt overigens voor ande ren weer het bewijs dat de rotsteke ning later is aangebracht: een soort graffiti avant la lettre. Toch wordt dat bestreden. Heyerdahl, een van de twee eindredacteuren van het hier voor genoemde archeologisch verslag, is ervan overtuigd dat de genoemde petroglief uit de ontstaansperiode van het beeld stamt. In zijn boek: Easter Is land; The Mystery Solved, schrijft hij dat het onderste deel van de afbeel ding al snel door zand en steen uit de groeve moet zijn afgedekt, nadat de beeldhouwers hun stenen gereed schappen hadden neergelegd en de eerste regenval het stof en zand van de vulkaanwand naar beneden spoel de. Als Heyerdahl gelijk heeft en de petroglief op moai 263 in de laatste productiefase van de beeldencultuur vervaardigd is, kan een relatie met de expeditie van Jacob Roggeveen niet worden uitgesloten. Want de Zeeuw se ontdekkingsreiziger was niet alleen de laatste, en vermoedelijk zelfs de eerste Europeaan, die nog iets van de moai-tijd heeft meegemaakt Zijn aan komst met drie grote schepen moet bovendien een enorme indruk op de Paaslanders hebben gemaakt. Daarom acht ik het goed mogelijk dat de beeld houwers van Paaseiland de beeltenis van de driemaster, naar aanleiding van deze bijzondere historische ge beurtenis op de moai hebben aange bracht. DR. RUUD PAESIE IS MARITIEM HISTORICUS IN MIDDELBURG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 63