28 ZEELAND
LEVEN VAN DE BIJSTAND
Een paar glimmende pannen, met de geur van de winkel
er nog aan. Een compleet servies, met bordjes en kopjes
die allemaal bij elkaar passen, in plaats van een
allegaartje van de rommelmarkt. Dat is luxe, als je in de
bijstand zit. Een Zeeuwse bijstandsmoeder vertelt.
44 Eens per week kregen ze één zak
chips en één fles frisdrank; als die op
waren, was het op.
Als je geen
geld hebt, is
keuze een luxe
door Ondine van de Vleuten
Ze is chronisch ziek, moeder van twee
kinderen en zit al jaren in de bijstand.
Haar naam mag niet in de krant: nie
mand loopt graag te koop met zijn ar
moe, al heb je die niet aan jezelf te wij
ten en is er feitelijk niets om je voor te schamen.
Maar ze wil wél haar verhaal vertellen. Omdat er
velen zijn, zoals zij, en omdat zovelen zwijgen.
„Luxe, dat is: een keuze hebben. Als je geen geld
hebt, heb je niets te kiezen. )e kijkt: wat is goed
koop? En dat is wat je neemt. Ik woon in een gro
te plaats, ergens in Zeeland. De wijk waarin mijn
sociale huurwoning staat, zouden ze vroeger een
arbeiderswijk genoemd hebben. Het huis is oud,
en dat is te merken aan de energierekening. Voor
de ramen heb ik zware gordijnen gehangen, over
al zijn tochtstrips geplakt, voor ramen en deuren
leg ik tochtrollen. Het helpt geen zier; de warmte
vliegt zo het huis weer uit. Voor mijzelf zet ik de
cv op 18 graden. Zijn de kinderen thuis, dan gaat
de thermostaat een graadje hoger, omdat de radia
toren in hun kamers boven zo klein zijn."
„Als de zomertijd ingaat, zet ik de verwarming
uit. Pas in oktober gaat de cv weer aan. Dat zijn de
regels, ongeacht de temperatuur. In ons gezin is ie
dereen eraan gewend zich op het weer te kleden:
extra trui, plaid over je heen. Het moet wel."
„De kinderen zijn geboren toen ik al in de bij
stand zat. Vroeger moest ik de hele dag gillen:
'Licht uit! Deur dicht!' Nu weten ze niet beter.
Geen tanden poetsen met de kraan aan. Altijd de
stroom van apparaten halen als je ze niet meer ge
bruikt, niks standby laten staan. Ramen mochten
ze niet zelf openzetten, want dat wilde ik zelf
doen zodat ik wist: die moet ik straks even slui
ten. En de vuile borden moeten worden opge
spaard, want kleine afwasjes lopen in de papieren.
Mama heeft geen geld, dat weten mijn kinderen.
Eens per week kregen ze één zak chips en één fles
frisdrank; als die op waren, was het op. Vakantie
is voor ons: lekker in de tuin zitten met een boek
je. In de hoop dat er veel zon is. De verjaardagen
vallen gelukkig in de vakantie: dan kon ik iets
extra's doen van het vakantiegeld. Als anderen ja
rig zijn, geef ik een stuk zeep of shampoo. Daar
van heb ik altijd voordelig ingekochte voorraad
staan."
„De fiets waarop mijn dochter rondrijdt, stort
bijna in. We hebben die twee jaar geleden gekre-
gen, van iemand die hoorde wat een pech wij had
den gehad met een tweedehands fiets voor mijn
dochter. We hadden voor die fiets gespaard. Op
prikbord gekocht zagen we een mooie opoefiets.
Duur ding, nu voor 80 euro. Ze gaat ermee naar
school, komt er een meisje op haar af: 'Dat is mijn
fiets!' Politie erbij: 'Uw dochter rijdt op een gesto
len fiets!' Ik heb er afstand van moeten doen. Ge
lukkig zijn er altijd lieve mensen die je helpen."
„Alles is tweedehands, zelden nieuw. Koop je iets,
dan kijk je juist goed naar de kwaliteit: hoe lang
kan het mee? Want je moet er jaren mee doen. Al
leen als iets helemaal versleten en kapot is, gooi ik
het weg. Is het te klein voor de kinderen, dan gaat
het eerst naar het Leger des Heils of Vluchtelin
genwerk. Een vriendin van me woont ver weg.
Soms koop ik een kaartje via het Kruidvat, daar
mee kun je voor een klein bedrag een hele dag
met de trein. Dan kom ik met een hele berg kle
ren weer terug. Zij houdt kleren voor mij apart, ik
kijk ook altijd rond voor anderen. Mode is iets
voor mensen die zich dat kunnen veroorloven. Ik
heb een naaimachine en verstel kleren die dat nog
waard zijn zolang het kan. Mijn dochter is onge
looflijk creatief geworden. Ze verft dingen, combi
neert goed, heeft geen dag hetzelfde aan, maar
niks heeft veel gekost."
„Als je weinig geld hebt, let je altijd op afgeprijsde
dingen. Net na de feestdagen wordt alles afge
prijsd: voor ons komt het Kerstmaal na de kerst,
Pasen na Pasen enzovoorts. Eten kook ik voor drie
personen: wat over is, gaat in een bakje in de koel
kast en dat eet ik op als mijn kinderen eens er
gens anders eten. Verder eten we eens per week
pannenkoeken, omdat het goedkoop is. Op zater
dag soep, omdat het goedkoop is en omdat je er
restjes in kan doen. De rest van de week meestal
wel een keertje pizza, omdat je die zo goedkoop
in de aanbieding kunt krijgen. Vroeger deed ik
restjes in de diepvries, maar die is helaas kapot.
Nu maak ik van oud brood bijvoorbeeld wentel
teefjes of tosti. Vlees eten we vier keer in de week,
als het lukt. Altijd gehakt en ja, plofkip. Verse
groenten en fruit zijn duur. Ik ga naar de markt