28 ZEELAND TWEEDE WERELDOORLOG Bram Mabelis en zijn zoon Adriaan: vermoord op 5 september 1944 aan de Strijdersdijk bij Cadzand. Hoewel de moord lang werd doodgezwegen, leeft het drama nog steeds bij de kleinkinderen. N eergeschoten door Jan van Damme Kleinkinderen van de familie Mabelis bij het huis van hun grootouders aan de Strijdersdijk bij Cadzand, van links naar rechts: Bram de Seijn, zijn vrouw Ineke, Jan Voogdt, Marie Voogdt en Nelly Voogdt. foto Peter Nicolai We gaan met het hele gezel schap naar de Strijdersdijk bij Cadzand. Ja, dat huisje, daar woonden opoe en opa Mabelis, en hun kinderen Adriaan en Maria. Daar logeerde ook klein dochter Marie in de bewuste nacht van 5 sep tember 1944. Ze was toen zes jaar. En zag hoe haar opa Bram en oom Adriaan door een Duit se soldaat op een motor werden weggevoerd. Niemand vertelde haar dat Bram en Adriaan even later werden doodgeschoten. Vermoord. Maar ze wist het wel, ze voelde het. Tot op de dag van vandaag. Het is nu een ruime maand geleden dat het verhaal over de moord op Bram en Adriaan Mabelis in de krant stond. Aanleiding was het boek van Hans Sakkers over standrechtelijke executies in Zeeland tijdens de Tweede We reldoorlog. Sakkers had het bewaard gebleven proces verbaal van de moordzaak bij Cadzand ingezien. Zijn er nog nabestaanden: die vraag kon toen niet beantwoord worden. Het artikel kwam in Zeist terecht, bij Jan Voogdt. Hij verwittigde zijn zussen Nelly en Marie. En zo kwam het balletje aan het rollen. Want: de familie Mabelis van het drama op de Strijdersdijk heeft weldegelijk nazaten. Land arbeider en waterschapswerker Bram Mabelis woonde er met zijn vrouw Maria de Jonge in een dijkhuisje. Ze hadden vier kinderen: drie dochters en een zoon.Pieternella en Magdale- na waren in 1944 al uit huis, Adriaan en zijn zus Marie woonden nog thuis. De oudste dochter Pieternella was getrouwd met Abra ham Voogdt. Zij kregen in totaal zes kinderen, onder wie Marie (1938), Nelly (1942) en Jan (1954). Marie woont nu in Vollenhove in de kop van Overijssel, Jan heeft zijn thuis in Zeist, Nelly in het nabijgelegen Doorn. Ze zijn op een doordeweekse dag vroeg opge staan, om hün verhaal over het drama en de nasleep te kunnen vertellen op de plek des on- heils in de polders vart Cadzand. Eenmaal daar wordt het gezelschap nog uitgebreid met Bram de Seijn (1942) en zijn vrouw Ineke. Zij wonen in Terneuzen. Bram is zoon van Mag- dalena, de tweede dochter van Bram en Maria Mabelis. Kleindochter Marie We beginnen met het verhaal van kleindoch ter Marie. Zij sliep in de bewuste nacht bij haar grootouders aan de Strijdersdijk. Ze weet nog van het tumult toen de motor met vier Duitse soldaten arriveerde. De militairen wa ren vrijwel zeker op de vlucht, de geallieerden rukten immers snel op in Frankrijk en België. Drie Duitsers werden bij de buren Mallie on dergebracht, één kreeg een slaapplaats in het huisje van de familie Mabelis. Daar waren op dat moment opa Bram Mabelis en zijn vrouw Maria, hun 22-jarige zoon Adriaan, hun 18-jari- ge dochter Marie en kleindochter Marie. Waar om ze uit logeren was, weet Marie niet meer. Of en hoe de Duitse militair zich aan haar tan te Maria wilde vergrijpen, ook dat heeft ze niet bewust gezien. Maar ze heeft wel andere, heldere herinnerin gen: „Er was een hoop geharrewar in huis. Ik werd uit de bedstee gehaald en aangekleed. Ie dereen had zijn kleren al aan. Opeens gingen we naar buiten. Opoe, opa, tante, oom Adriaan en ik. De Duitser liep met oom Adriaan naar het hek, wij bleven een beetje op afstand. Adriaan moest op de motor gaan zitten. Wij stonden vlakbij, bij het hek. Toen zei de soldaat tegen opa: mitkommen! Ze re den met zijn drieën op de motor weg. Opoe, tante en ik liepen terug naar het huis om de deur op slot te doen, en gingen toen via het tuinpad langs de heg naar de buren Den Dek ker. We klopten op de deur en mochten bin nen. Ik werd in het nog warme bed van de bu ren gestopt. Dat vond ik toch zo verschrikke lijk vies. We hoorden de motor terugkeren, naar opoes huis. Er werd een ruit ingeslagen. Kort daarna reden alle vier de Duitsers weg op hun motor. Mijn tante Marie bracht me in de loop van de ochtend op de fiets naar huis, naar de Bavodijk bij Nieuwvliet, waar ik met mijn ouders woonde. Er is me niets verteld. Niet door mijn tante, niet door mijn moeder. Maar ik wist dat er iets ergs was gebeurd. Ik heb het nooit bewust stil gehouden, maar de moordpartij was mijn geheim." Dat is episode één. Marie mocht niet naar de begrafenis van haar opa en oom in Cadzand. Ze weet niet eens zeker of haar moeder Pieter nella erbij was. Geen woord werd er over de moord gesproken. Kleindochter Nelly Zo komen we aan het tweede verhaal, van de in 1942 geboren Nelly, zus van Marie. Nelly werd onwetend gehouden van de moord op haar opa en oom. Pas in 1959 kwam'ze erach ter. Ze was op bezoek bij een ernstig zieke oom, Sjef de Cap in Nieuwvliet. „Ik bezocht hem samen met mijn zus Magdalena. Ver schrikkelijk, we troffen hem op bed, met een stinkende fles urine op de vloer. Hij had een paar herseninfarcten gehad, was eigenlijk ster vende. Opeens zei hij: 'Het is erg hé, ik had daar meer voor willen doen.' Mijn zus en ik giechelden maar wat en wilden zo snel moge lijk weg. We waren op vakantie en logeerden bij opoe Mabelis aan de Strijdersdijk, zij leef de daar tot 1971. Haar durfden we niks te vra gen. Maar terug thuis vroegen we onze moe der wat oom Sjef bedoelde. Zij zei: 'Dat zijn maar oude verhalen, daar wil ik niet over pra ten, 't is allemaal niet zo mooi geweest'. Toen hebben we onze oudere zus Marie gevraagd. Zij was toen de eerste die ons over de moord heeft verteld. Ze was boos, dat wij niet waren voorbereid. Maar ook zij had, hoewel ze die nacht in het huisje was, nooit iets gezegd." Halverwege de jaren zeventig gingen Nelly en Marie op zoek naar de graven van hun opa en oom. Eerst naar het gemeentehuis in Oost-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 50