Straatje van Willem BUITEN 13 a— WOENSDAG 27 MAART 2013 1 eeten, Mastgat, Zijpe - dat was WT één van die rijtjes dat je vroeger uit je hoofd leerde. Bali, Lombok SoemDaya, Soemba, Flores, was een an der rijtje; de Soemba-eilanden in de Java- zee van voormalig Nederlands-Indië. Sa men met een honderdtal psalmen en an dere versjes die elke maandagmorgen in de klas moesten worden opgedreund. Op de middelbare school kwamen daar vaak nog rijtjes bij. Duitse voorzetsels met bij voorbeeld 2e en 3e naamval, en de Schwe- re Wörter. Klassieke en Franse onregel matige werkwoorden... Nog later zaten studenten te zwoegen op de namen van alle spieren en zenuwen van het mense lijk lichaam. Al die rijtjes, met hard stam pen in je hoofd geperst, zijn toch best nuttig: je kunt ze zo nodig, op ieder ge wenst moment weer reproduceren en ge bruiken. Maar goed. Keeten, Mastgat, Zijpe, waren de drie stromen, en zeekreken tussen Schouwen-Duiveland en Tholen. Al van af m'n tiende heb ik me afgevraagd waar die namen vandaan komen. Pas nu ben ik daar achtergekomen. Als je in Zeeland namen van stromen, zandbanken en der gelijk wilt doorgronden, moet je vanuit het gezichtspunt van de zeeman op z'n schip denken. Vanaf Zierikzee naar het noorden trof je vroeger allereerst een groot aantal zoutketen op de dijk aan. Daar werd het ruwe zout gezied (gezui verd). Vandaar de naam 'Keten' (in een oude spelling). Een eindje verder was een gevaarlijk punt. Daar waren enkele schepen ooit gezonken. De masten sta ken nog boven het water uit: 'Mastgat' dus. Nog een eindje noordelijker, ter hoogte van Sint Philipsland werd het erg ondiep. Daar moest je als zeevaarder extra oppassen. Ooit was daar een Spaans leger bij laag water van Sint Philipsland naar Duiveland gewaad. Onder leiding van generaal Mondragon, die daarna Zie rikzee kon veroveren. Sinds mensenheugenis heet ondiep wa ter in Zeeland (en op veel andere plaat sen in Nederland) een zijp of een zijpe. Nü is dat Zijpe bij het vroegere puntje van Anna Jacobapolder op sommige plaat sen wel 30 meter diep, maar dat komt door de veranderde stroming, Overal in Zeeland waar een zandbank de recht streekse doorgang voor de scheepvaart belemmert, heet zo'n bank 'dwars in de weg'. Volstrekt logisch, zolang je maar vanaf het scheepsdek redeneert. Waar sprake is van woelig water, met draaikol ken, stroomgaten en ander gevaar, dui ken altijd weer namen op met de woor den als woelen, razen, en tekeergaan: de Roompot, Razende Bol, Razernij, Ru- waert. Een inham waar geschuild kan worden is een hol, een gat. Zo was er ter zijde van Terneuzen ooit een 'scheeps- gat'; in de buurt van Breskens trouwens ook. Toen de schepen groter werden en motoren kregen en schuilen niet meer nodig was, veranderden die namen in Boerenhol en Boerengat. Trouwens, onze nationale luchthaven Schiphol is ook ge situeerd op de plek waar vroeger de bin nenschepen bij storm een veilig heenko men zochten. D'r blijven ook voor mij nog steeds vele stromingen, banken en geulen over in het Zeeuwse waarvan ik de naam totaal raadselachtig blijf vinden. In de Wester- schelde, tussen Baarland en den Griete, ten oosten van Terneuzen, ligt een wat ondiepe geul die het 'Straatje van Wil lem' heet. Wie die Willem was is ner gens te vinden en kan niemand me ver tellen. Ik zal dus door moeten zoeken... B Voorjaarsgroen in de Schouwse polders, foto's Chiel Jacobusse B lepelaars. fl Grutto.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 13