12 BUITEN leder heeft zo zijn eigen moment waarop het definitief lente is. De simpele regel die we vroeger op school leerden, dat op 21 maart de lente begint, is allang niet meer van toepassing. Je kan het begin strikt objectief bepalen aan de hand van zonnestanden en kalenderwijsheid, maar er zijn ook veel mensen die hun eigen moment kiezen om het begin van de lente te definiëren. De eerste bloemetjes van het klein hoefblad, de eerste padden- trek, de terugkomst van de eerste zwaluw of het eerste kievitsei; het zijn allemaal momenten die de lente in kunnen luiden. Buiten Maart roert zijn staart, maar de lente komt eraan! i In Boeregat, aan de Lovenweg, onder de rook van DOW Chemical, ligt de oude, historische hoeve Op 't Eiland. foto Gerard Smallegange door Chiel Jacobusse elf vind ik het langza merhand moeilijk om nog een keuze te ma ken. Het ene jaar is het de eerste honingbij die - veelal als bezoeker van sneeuwklokjes - het lentegevoel oproept. Een jaar la ter is het de eerste kleine vos of de net teruggekeerde tjiftjaf die voor mij het begin van een nieuw seizoen markeert. Dit keer was het toch weer gewoon de tjiftjaf, die op dezelfde dag als de witte kwikstaart zich voor het eerst weer liet zien en horen en daarmee een feestelijk lentegevoel op riep. Toen ook de grutto's en de lepe laars weer in de polder terugkeerden, leek de lente definitief doorgebroken. Maar dat was toch een misrekening. Maart roert zijn staart en dat hebben we weer geweten het afgelopen week end. Een ijzige oostenwind joeg de gevoelstemperatuur naar min 15 en de vogels reageerden navenant. Grote lijster? Helemaal stilgevallen. Tjiftjaf of witte kwikstaart? Nergens te be kennen. En het eerste kievitsei dat pas op 20 maart gevonden werd (ex treem laat!) heeft mogelijk deze kou ook niet goed doorstaan. Toch is het verwonderlijk hoe vin dingrijk de net aangekomen trekvo gels zijn om hun kostje op te scharre len. Een potplant met bladluizen, die we in de tuin hadden gezet, was bin nen no time ontdekt door een tjiftjaf. Witte kwikstaarten zoeken steevast de schapen of paarden op die nu (al) in de wei staan, omdat daar nog de meeste van de in dit seizoen uiterst schaarse insecten aanwezig zijn. De menselijke bebouwing biedt beschut ting en ook daarvan weten de net aangekomen vogels te profiteren. Trouwens ook de andere vogels. In de bebouwde kom zijn op twee plek ken al een paar weken af en toe zin gende merels te horen en dat is in het buitengebied nog nergens het ge val. Voor de padden en voor sommige dagvlinders lijkt het voorjaar tame lijk dramatisch te verlopen met de plotselinge terugval in temperatuur. Twee weken geleden waren veel we gen alweer bezaaid met paddenlij- ken. Zoveel dat het haast onbegon nen werk lijkt om voldoende padden in leven te houden via (overigens ui terst nuttige) overzetacties. Voeg daarbij nog de recent aan het licht ge komen massasterfte van padden en andere amfibieën in rioolputten en het is bijna een wonder dat ze nog steeds redelijk algemeen voorkomen. De val van de temperatuur zal zeker ook weer veel slachtoffers geëist heb ben, omdat de dieren die eenmaal uit hun winterschuilplaats tevoorschijn gekomen zijn niet zo snel een nieu we schuilplek kunnen vinden. En voor vlinders als de kleine vos, die net weer in ouderwetse aantallen was begonnen te vliegen, kunnen de bokkensprongen van de temperatuur ook flink nadelig uitpakken. Maar hoe dan ook: de lente komt toch weer doorzetten. Voor de bloem pjes van het speenkruid en de wilgen katjes was het gewoon te laat om nog in hun schulp te kruipen En als de voortekenen niet bedriegen zal het maarts viooltje net als andere jaren wel weer in april beginnen te bloeien. Shakespeare zei het al: What's in a name? That which we call a rose By any other name would smell as sweet. Dat geldt ook voor het Maarts viool tje. Pad.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 12