25-50-75
14 BUITEN
JTaf f x
-r-4
»JS|P M''
WÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊm
Groene specht, grote bonte specht,
spreeuw, Turkse tortel, koolmees,
kauw, kokmeeuw, vink. Die waren al
lemaal direct te horen en/of zien,
toen ik op 14 maart om kwart voor
acht de voordeur opende voor de
50ste editie van mijn dagelijkse vo
gelrondje. Toen ik 1 kilometer ver
was stond de teller al op 25. Achter
eenvolgens had ik, na de soorten di
rect bij de voordeur nog holenduif,
heggenmus, pimpelmees, winterko
ning, grauwe gans, wilde eend, fuut,
ekster, merel, tureluur, houtduif,
wulp, kievit, tjiftjaf, grote lijster, aal
scholver en Canadese gans gescoord.
Buiten
-<■ 5'
4 Ie"'
De hoeve aan de
Hasjesstraat tussen
Hoek en Biervliet ligt
waarschijnlijk op de
rest van de Graaf
Jansdijk.
foto Gerard
Smallegange
De statistiek van mijn rondje
door Chiel Jacobusse
Zoals gewoonlijk zou
het de overige vier kilo
meter blijven door
druppelen en op het
eind van de tocht wa
ren het precies 40 soor
ten. Dat is ook precies
het gemiddelde dat de tochtjes gedu
rende de eerste helft van maart ople
verden.
Die ochtend had ik de tjiftjaf voor de
eerste keer. En daarmee was precies
het aantal van 75 soorten vol - 50
rondjes; 75 soorten... je moet wel iets
met cijfers hebben om het allemaal
zo bij te houden. Maar dat krijg je
vanzelf. Eigenlijk is het een soort da
gelijkse competitie met de voorgaan
de rondjes om steeds weer iets hoger
uit te komen.
Natuurlijk, dat houdt een keer op;
maar toch was de eerste helft van
maart alweer goed voor zes nieuwe
soorten. Er is in een paar maanden
tijd sprake van een fikse toename. In
januari was het gemiddelde aantal vo
gels per rondje 28,8 en in februari
34,0. Maart lijkt goed te worden voor
een daggemiddelde van 40. Het re
cordaantal van 40 soorten op 19 fe
bruari was op 4 maart met 46 soor
ten al weer ruim verslagen.
De voornaamste reden dat er soorten
bij komen is natuurlijk het verloop
van de seizoenen. Witte kwikstaart,
grote lijster en kievit zijn nu dage
lijks aanwezig en dat was in januari
en februari beslist niet het geval. De
tjiftjaf zal na die eerste keer ook al
snel tot de dagelijkse routine gaan be
horen. Natuurlijk zijn er ook soorten
die verdwijnen als het jaar vordert,
maar tot nu toe valt dat erg mee. Ko
perwiek en kramsvogel, die in februa
ri nota bene ontbraken, waren in
maart allebei als doortrekker aanwe
zig. Dus het aantal soorten neemt
toe, maar dat is niet het hele verhaal.
Er is ook een groot verschil in hoe
soorten zich manifesteren.
Zanglijsters zijn waarschijnlijk elke
dag dat ik gelopen heb wel langs de
route aanwezig geweest. Maar in ja
nuari was het maar af en toe dat ik er
eens een zag. Nu zingen de lijsters zo
luid dat je ze nooit kunt missen. Met
de roodborsten is het precies anders
om. In de winter hoorde ik overal
langs de route het felle getik van een
roodborst. Die hebben ook in de win
ter een eigen territorium en het ge
luid dient om dat duidelijk te maken.
Roodborstjes zijn nu nog steeds aan
wezig maar veelal zijn het doortrek
kers die zich totaal niet laten horen.
Ze zijn dus ook veel moeilijker waar
te nemen. Er is langs de route geen
enkel exemplaar dat zingt, dus als
broedvogel zal de roodborst wel ver
stek laten gaan.
En dan is er nog een laatste puntje:
dat is de routine. Ik weet dat die
vlaamse gaai in de bocht bij de Koren
polder er zit en een kleine glimp is
genoeg om hem te scoren. En dat
enorm ver dragende ge-fruut van de
wintertaling is er in de Biezelingse
ham eigenlijk altijd. Maar als het heel
laag water is vergt dat het uiterste
van je gehoor om zo'n 'olleventje'
(half eendje) te scoren. Maar omdat
je steeds meer ervaring opbouwt
weet je wat je waar en wanneer kunt
verwachten. En al is het als gerouti
neerde vogelaar een beetje gênant
om het toe te geven: ik leer er nog
bijna elke dag iets bij. En dan nog
klinkt er af en toe een piepje uit de
struiken of van een overvliegende vo
gel, dat ik niet thuis weet te brengen.
Dat is soms wel frustrerend net als
de soorten die je ziet waarvan je niet
honderd procent zeker weet of ze het
wel echt zijn. Dat is me tot nu toe
overkomen met een ruigpootbuizerd
en een kleine bonte specht. En al
weet ik vooral de laatste bijna zeker -
bij twijfel wordt een soort niet geno
teerd.
Wat heb je tenslotte aan al je aanteke
ningen als je later zelf niet eens op je
eigen lijstjes kunt vertrouwen.
De witte kwikstaart is weer dagelijks aanwezig.
De roodborst heeft ook in de winter een territorium.