66 Gelukkig is er verandering te zien in de Nederlandse zesjesmentaliteit 'Ik wil een hoog cijfer' hoor je niet vaak in Nederland, stelt Theo Wubbels. 'Een afspiegeling van de maatschappij.' 10 VERDIEPING ONDERWIJS door Patrick Wiercx illustratie Mark Vraag aan onderwijskundige professor Theo Wubbels naar de kwaliteit van het onderwijs en zijn antwoord komt vaak bij hetzelfde uit: kennis en niveau van leer krachten moeten omhoog. En onvermijde lijk daarbij: laten scholieren en studenten zich gemotiveerder tonen, gretiger, om tot goede prestaties te komen. Er is in Nederland al een aantal jaren stevi ge kritiek op het onderwijs. „De inspectie heeft kritische dingen gezegd, vooral over het voortgezet onderwijs", zegt Wubbels (Universiteit Utrecht). „Maar het verband tussen wat de leraar doet en wat de leer ling of student daarvan leert, is niet makke lijk te leggen. Er is een zekere link, maar het blijft complex en ingewikkeld. Bijvoor beeld doordat de effectiviteit van leraren door de jaren heen behoorlijk varieert." Wat we weten, aldus Wubbels, is dat kinde ren en jongeren het meeste leren als ze zelf aan het werk zijn. Wie met zijn buurman kletst of met zijn mobieltje speelt, leert niet. Tenminste, niet de dingen waar de les voor is bedoeld. Daar komt bij dat Neder land een van de landen is waar de meeste verstoringen in de les plaatsvinden. „Daar kun je je van alles bij voorstellen, zelfs de de intercom. Eveneens zorgelijk." Maar wat vooral speelt en wat al begint op de basisschool: het algemeen ontwikke lingsniveau van leraren is lager dan dertig jaar geleden. „Vroeger had je de kweekschool, de voor ganger van de pabo. Dat was dé plek voor stijging op de sociale ladder. Daardoor wa ren het relatief slimme mensen die leraar wilden worden. Die zagen daarin een kans. Nu ligt dat anders. Op de pabo kóm je veel leerlingen van de havo tegen die daar niet tot de besten hoorden." De pabo's hebben maatregelen genomen om die kennis te verhogen. Zo zijn de taal toets en de rekentoets ingevoerd en is de kennisbasis geformuleerd. „Daarmee zijn we op de goede weg", verklaart Wubbels. Hij zou graag zien dat de pabo's aan de poort mogen selecteren. „Eigenlijk moeten we ervoor zorgen dat 10 procent van de bes te havo-leerlingen naar de pabo gaan. En als je echt wat wil met je onderwijs, moet je daar alleen nog maar vwo'ers toelaten." Bovendien moet je vroeg beginnen. Het goed opleiden van de bevolking begint al bij onderwijs aan vier- en vijfjarigen, stelt Wubbels. „Als wij willen dat kinderen zo veel mogelijk leren, moeten we ze vanaf jonge leeftijd goede leraren geven. De ver schillen tussen kinderen worden vanaf dat moment alleen maar groter." Het grootste probleem is volgens Wubbels het lage kennisniveau van leraren in het voortgezet onderwijs. Het aantal universi tair geschoolden in de bovenbouw van ha vo en vwo neemt al jaren substantieel af. Dat is, ervan uitgaande dat het onderwijs beter moet, nou net de verkeerde tendens. Wubbels: „De overkoepelende organisatie van universiteiten, de VSNU, is bezig aan een verbeterplan. Een maatregel zou kun nen zijn dat elke docent in het VO een mas- teropleiding moet hebben, hoewel ik dat niet per se nodig vind. Overigens heeft wer ken in het middelbaar onderwijs geen sexy imago. Dus dat moet veel aantrekkelijker worden." Maar het ontbreekt ook aan moti vatie bij de studenten. Een beetje meer ge drevenheid mag wel, vindt Wubbels. „Ne derlanders scoren heel laag op goede studie resultaten. 'Ik wil een hoog cijfer' zit er hier niet zo in. Het is een afspiegeling van hoe onze maatschappij in elkaar zit. Wij zijn geen hiërarchisch ingestelde samenle ving. Gelukkig is er verandering te zien in die zesjesmentaliteit." Bij de onrust in de klas komt ook nog eens dat de didactische vaardigheden van een docent op de middelbare school duidelijk lager zijn dan die van een basisschoolle raar. De laatstgenoemde is daar handiger in, maar heeft het ook gemakkelijker. Een achtjarige is nieuwsgierig en wil meestal graag leren. De docent van vmbo, havo en vwo heeft vaak een klas met pubers voor zich zitten. „Maar het voortgezet onder- professor Theo Wubbels wijs kan nog wat leren van de basisschool leraar." Het middelbaar beroepsonderwijs zit op de goede weg. „We zien dat mbo's hun rela tie met het bedrijfsleven sterk hebben ver beterd. Er zijn netwerken opgebouwd, een mooie mix van werk en kennis." Wat hem bij het hbo opvalt: veel docenten hebben dezelfde opleiding gevolgd als die waarin ze nu les staan te geven. „Het ant woord daarop is dat het aantal universitaire masters en gepromoveerden moet toene men. Ik weet het: als je een goede onder zoeker bent, hoefje nog geen goede docent te zijn, maar een stevige hoeveelheid ken nis is wel een noodzakelijke voorwaarde." Bij universiteiten kwam dat ook veel voor. Tegenwoordig moeten universiteitsdocen ten een basiskwalificatie onderwijs halen om didactisch beter onderlegd te zijn. Het hbo loopt daarop qua regulering achter. Het onderwijs zelf zou ook kunnen wer ken aan een betere feedback voor leraren. Hij geeft een voorbeeld. „Stel, iemand geeft geweldige colleges. Ie dereen zit gebiologeerd te luisteren. Maar geef eens aan twintig willekeurige studen ten een briefje waarop ze aangeven wat ze hebben geleerd. De antwoorden zijn vaak deprimerend", zegt Wubbels. „Er staan al tijd dingen op die jij als docent helemaal niet zo hebt bedoeld." Het onderwijs zou volgens Wubbels specia le aandacht moeten geven aan hoorcolleges en instructies. Die lijken voor kennisover dracht heel geschikt, maar zijn dat niet al tijd. „Leerlingen en studenten leren wan neer ze zelf stof verwerken. Docenten zijn in klassen veel aan het woord. Ze kunnen er uren mee vullen maar in die tijd leggen leerlingen niet altijd verbanden. Een goede docent laat stiltes vallen, zodat leerlingen kunnen nadenken."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 10