12 BUITEN
llilw.
Mijn eerste vogelrondje in februari le
verde, net als het laatste in januari
(en bijna alle daaraan voorafgaande
tochtjes) alweer een nieuwe soort
op. Dit keer was het de storm-
meeuw, een soort waarvan ik al bij
voorbaat wist dat die gedurende de
loop van het jaar een keer moest ver
schijnen. Maar toch; je kan 'm maar
binnen hebben. Maar ik wist natuur
lijk dat het niet zo door kon gaan. Na
mijn oorspronkelijke prognose van
85 soorten, hoop ik nu dat ik in de
loop van het jaar de honderd soorten
kan halen. Maar dat wordt hard wer
ken! De teller staat op 69.
Buiten
J*
-Vv >-
De Mariahoeve (ook
wel Hertenkamp ge
noemd) in het Sloe-
gebied bij Nieuw-
dorp, is samen met
boerderij-restaurant
Landlust een voor
beeld van een hoeve
als statussymbool uit
het laatste decen
nium van de 17e
eeuw.
foto Willem Mieras
Mijn vogelrondje: februari
door Chiel Jacobusse
Chiel Jacobusse loopt (vrijwel) dagelijks hetzelfde
rondje van 5 kilometer rond de Oosterzwake- en de
Heer Janspolder, ten zuidwesten van 's-Cravenpolder.
Eén keer per maand doet hij verslag in deze rubriek.
T sjonge, wat is februari
toch een andere maand
dan januari als het om de
vogels gaat. Het meest op
vallend is wel dat de vo
gels steeds meer gaan zin
gen. Op 16 februari 's
morgens vroeg was het bewolkt,
maar dat mocht de pret niet drukken.
Maar liefst twaalf verschillende soor
ten brachten hun zang ten gehore tij
dens mijn dagelijkse rondje. En de
pimpelmees en de holenduif, die ik
eerder al wel had horen zingen wa
ren daar niet eens bij! Lijsters zingen
gek genoeg nog maar mondjesmaat.
De grote lijster had ik maar één keer
van heel ver weg, maar het kan zijn
dat die niet langs mijn rondje broedt.
De zanglijster doet dat zeker wel,
maar de zang klinkt nog als een verle
gen jongen die voor het eerst een
meisje benadert. Natuurlijk, de zang
lijster is van nature een beetje een
stotteraar, maar wat tot nu toe te ho
ren is, is echt niks vergeleken met
wat er komen gaat.
Zingen moet je niet altijd even letter
lijk opvatten. De schorre, vérdragen-
de roep waarin de kraai zijn eigen
naam laat weerklinken, heet ook zin
gen, net als het als hoongelach klin
kende geluid van de groene specht.
De roffel van de grote bonte specht,
die ontstaat door razendsnelle klop-
bewegingen van de snavel tegen een
tak of stam noemen we ook 'zang'.
Maar je hebt natuurlijk ook zangers
als de heggenmus en de winterko
ning, die een liedje ten gehore bren
gen dat iedereen als vogelzang zou ty
peren.
Bij deze twee soorten heb ik trou
wens iets merkwaardigs ontdekt. Op
een gemiddelde ochtend, zeker in de
tweede helft van de maand, hoorde
ik altijd beide soorten volop onder
weg. Maar toen het op 22 februari 's
morgens erg koud was met een gure
noordoostenwind, zongen de heggen-
mussen volop, maar liet zich niet één
winterkoninkje horen. Dat kan geen
toeval zijn, dus dat is iets om nog
eens nader te bestuderen.
En zo valt er nog voortdurend iets te
leren. Ik ben zo blij dat ik besloten
heb om de verrekijker tijdens mijn
rondje thuis te laten. Enerzijds weet
ik zeker dat ik daardoor soorten mis.
Onderweg, in het Bonenpoldertje, is
een plas waar altijd smienten en vaak
ook krakeenden en wintertalingen
zitten. Dat weet ik van andere keren
dat ik er langs kom. Maar vanaf het
traject van mijn rondje kan ik ze niet
onderscheiden, hoewel ik allemaal
eenden op de plas zie liggen. Maar ik
noteer ze niet. Wel span ik me tot
het uiterste in om een geluidje op te
vangen, zodat ik ze toch kan scoren.
Ander voorbeeld. Het geluid van sijs
jes heb ik nooit goed bestudeerd,
want normaal richt je, zodra je ze in
de boomtoppen hoort, je kijker en ne
men de ogen het waarnemen over
van je oren. Nu ik gedwongen word
om op het gehoor te werken blijken
de geluiden van putter en sijs toch
wel erg verschillend.
Nog even naar de soorten. Februari le
verde 62 soorten op; twee meer dan
januari. Daar waren negen nieuwe
bij, dus waren er acht soorten die in
januari wel en in februari niet aanwe
zig bleken. Voor vogels die in "januari
één keer gezien werden, zoals slecht
valk, witte kwikstaart en smelleken
kun je dat gerust als toeval beschou
wen. Maar ook kramsvogel en koper
wiek die zich in januari respectieve
lijk 12 en 3 keer lieten zien waren in
februari totaal afwezig op mijn rond
je. En dat is natuurlijk de vordering
van het seizoen. Voor zeven verdwe
nen soorten staan 9 nieuwe soorten.
Sijs, middelste zaagbek en brandgans
zijn allemaal eenmalige waarnemin
gen, maar de fuut, die vier keer aan
wezig bleek op de 's-Gravenpolderse
weel is echt typerend voor het sei
zoen. Die gaat hier vast en zeker broe
den. En zo blijft mijn dagelijkse rond
je keer op keer verrassen. Ik heb het
niet precies onderzocht, maar ik weet
haast zeker dat nu, na veertig rond
jes, er nog geen twee zijn met exact
dezelfde soortenlijst. En juist daarom
is het nog steeds zo leuk.
Stormmeeuw.