De VOC in Zaamslag
BUITEN 13
WOENSDAG 27 FEBRUARI 2013
door Gerard Smallegange
Ze blaakten van zelfvertrouwen en
ondernemingslust. Die zinsnede
komt nogal eens terug in de serie
over de Gouden Eeuw die onlangs voor
tv vertoond werd.
'Ze', dat waren de 17e- eeuwers die de
oorlog met Spanje gingen winnen en ie
dere keer weer de strijd met het water
aangingen, de wereldzeeën verkenden,
de VOC en de WIC oprichtten en met
grote winst exploiteerden, en binnen vrij
korte tijd onze republiek tot het rijkste
land ter wereld maakten. Een mini land
je, waarin kunsten en wetenschappen
bloeiden, godsdienstvrijheid was, een re
delijk democratie en ook redelijke wel
vaart voor grote delen van de bevolking.
Wat daarbij bijna nooit vermeld wordt:
die brede welvaart was ook en vooral te
danken aan de geweldige investeringen
die er in de landbouw gedaan werden.
De (ooit versmade en nu weer gewaar
deerde) VOC-mentaliteit bloeide volop
in de 17e eeuwse landbouw - zeker in
Zeeland. De middeleeuwse zelfvoorzie-
nende bedrijfjes waren door de watersno
den van de 16e eeuw voor een behoorlijk
deel verdwenen. Verzopen in de over
stroomde of geïnundeerde polders.
Neem nu bijvoorbeeld Zaamislag als wil
lekeurig voorbeeld. De dorpen in die re
gio waren rond 1585 allemaal ontvolkt en
verdwenen toen Maurits daar (Saems-
lach, Othene, Aendijke en Genderdijk)
de dijken liet doorsteken. Een goede 60
jaar waren de polders drijvend. Aan het
einde van de 80-jarige oorlog in 1648 rest
te er slechts een ondiepe watervlakte, ge
markeerd door ruïnes van huizen, dor
pen en kerktorens, die nog boven water
staken bij laag tij - ieder jaar weer wat
minder dankzij de getijstromen en de
stormen in de winter....
En toch werd de polder direct na de oor
log weer drooggemalen, ingedijkt, en bin
nen het jaar weer ingericht; van water
gangen en wegen voorzien. Wat een
durf, wat een risicodragend kapitaal was
daar voor nodig.
De streek was ontvolkt, de dijken waren
weggeslagen, de grond was verzilt. Maar
dankzij een aantal durfals met geld en
energie kwam er een nieuwe Zaamslag-
polder van bijna 1400 hectare, die bin
nen een paar jaar functioneerde en gewel
dige opbrengsten gaf. Andere polders
zouden volgen: de Aandijk- en Gender-
polder, de Huijsenspolder, de Margaret-
ha- of Grietepolder, de Eendrachtpolder
en andere kleine polders. Die polders
werden niet traditioneel ingericht met
slingerweggetjes nee, die kregen rechte
wegen en sloten, karakteristiek voor de
Nederlandse Renaissancestijl. En de ka
vels zelf, die werden 30 hectare groot - of
tewel 75 gemeten aan één stuk - dat was
niet alleen ongekend, maar ook ongeloof
lijk groot. Een hoeve met 75 gemeten
was 3 a 4 maal zo groot als een oud woon-
stalhoefje van vroeger. Alle nieuwe boer
derijen kregen grote gepotdekselde schu
ren, en apart staande boerenhuizen van
allure. Binnen enkele jaren fungeerden al
die hoeves, en waren de boeren niet
slechts zélfvoorzienend, maar voorzagen
ze Nederland en half Europa van peper
duur graan en peulvruchten. Een dorp
als Zaamslag verrees midden in de pol
der op een kruispunt van wegen, er
kwam weer werk voor vele honderden
mensen (6 tot 10 mensen per hoeve) en
de infrastructuur die binnen
een decennium na 1649 (jaar van de in
poldering) tot stand kwam, zou bijna
300 jaar lang praktisch ongewijzigd in
tact blijven. Dat alles dank zij de durf en
ondernemingsgeest van enkele pioniers
(vooral van Gerard van der Nisse, de am
bachtsheer ter plaatse), die hun eigen ka
pitaal in de risicovolle waagschaal durf
den te stellen. Zulks in het voetspoor van
zoveel landgenoten van hun tijd.
Het Verdronken Land van Saeftinghe. foto's Chiel Jacobusse