De landelijke Raad voor Cultuur pleit
ervoor dat musea nauwer samenwerken.
Het Zeeuws Museum in Middelburg kan
daarbij een geschikte partner zijn voor
het Rijksmuseum in Amsterdam, aldus
de raad. Directeur Marjan Ruiter van het
Zeeuws Museum wil echter niet in een
keurslijf worden gedwongen.
28 ZEELAND
ZEEUWS MUSEUM
Als een museum aan de
minimale eisen voldoet,
dan lenen we dingen uit
Liever dat iets elders te
zien is, dan dat het bij ons
in depot staat"
Nu wordt 'samenwerking*
elke keer als een panacee
gebracht Zo van: als je
maar samenwerkt, lossen
alle problemen vanzelf op.
Maar zo werkt dat niet"
Dwing samenwerking
door Rolf Bosboom
Natuurlijk is het 'een compli
ment' als het Zeeuws Mu
seum wordt genoemd in
een blauwdruk van een
nieuw museumbestel, zegt
Marjan Ruiter. „Maar sa
menwerken heeft alleen
zin als het beide partijen wat oplevert. Nu
wordt 'samenwerking' elke keer als een soort
panacee gebracht. Zo van: als je maar samen
werkt, lossen alle problemen vanzelf op. Maar
zo werkt dat gewoon niet."
In het onlangs verschenen advies Ontgrenzen
en verbinden schetst de Raad voor Cultuur een
nieuwe toekomst voor de Nederlandse mu
seumwereld. Door nauwer samen te werken,
beter af te stemmen en kennis en bezit te de
len, wordt in organisatorisch opzicht winst ge
boekt en bereikt het nationale erfgoed een gro
ter publiek. De raad heeft voor acht deelgebie
den een 'museale keten' voor ogen, met elk
een 'excellente kerninstelling'. Op het terrein
van cultuurhistorie is dat het Rijksmuseum,
met het Zeeuws Museum als mogelijke 'regio
nale partner'.
„Voor ons is dat een heel logische keuze, om
dat we onszelf echt als een cultuurhistorisch
museum presenteren", zegt Ruiter, sinds me
dio 2009 directeur van het Zeeuws Museum.
Zij ziet echter niet op voorhand de meerwaar
de van formelere vormen van samenwerking.
„We hebben nu al regelmatig contact met al
lerlei afdelingen van het Rijksmuseum, bij
voorbeeld over bruiklenen, onderzoek en res
tauratie. Dus we weten elkaar al heel makke
lijk te vinden."
De tendens dat musea meer dan voorheen el
kaar opzoeken, was reeds gaande. „Er zijn al al
lerlei vormen van samenwerking, maar vaak
worden die niet op die manier gepresenteerd,
omdat het geen doel is maar een middel. Wat
je nu ziet, is dat het vaak als doel wordt neer
gezet. Daar pas ik voor. Ik ga niet samenwer
ken omdat het politiek zo verschrikkelijk slim
is, terwijl het aan het eind van de rit minder
oplevert. Dat vind ik een verkeerde keuze.
Maar daar waar het echt wat oplevert, is het al
leen maar interessant."
Als het om samenwerking gaat, kijkt het
Zeeuws Museum vooral naar de directe omge
ving en niet in eerste instantie richting Rand
stad. „Ik denk dat het steeds meer de kant op
gaat dat je je als museum lokaal verankert, dat
je een duidelijke relatie hebt met de mensen
in je omgeving."
Ruiter noemt als geslaagd voorbeeld de Nacht
van de Nacht, afgelopen herfst in Middelburg,
waarbij uiteenlopende lokale partners in de
stad een uitgebreid en gevarieerd programma
op poten hebben gezet. „Dat was helemaal
geen formele samenwerking, maar het had
wel een duidelijke meerwaarde. We hebben
toen bezoekers over de vloer gehad die hier an
ders nooit zouden zijn geweest."
Volgens de Raad voor Cultuur is slechts vijf
procent van de collecties van musea regelma
tig 'op zaal' te zien en blijven er dus veel schat
ten voor publiek verborgen. Samenwerking en
meer uitwisseling vergroten de zichtbaarheid,
verwacht de raad. Ruiter gelooft daar niet in.
„Er komen echt niet allerlei grote musea bij.
De ruimte is dus beperkt. Bovendien zie je nu
al musea die er bewust voor kiezen de conser
vatorenstaf uit te kleden en niet meer zelf ten
toonstellingen te maken, maar die elders in te
kopen. Dat betekent dat de collectiemobiliteit
eerder af- dan toeneemt."
Het Zeeuws Museum weigert over te stappen
op kant-en-klare exposities. „Wij kiezen er ex
pliciet voor om tentoonstellingen te maken
waarbij onze collectie altijd een rol speelt. Ik
heb het even uitgerekend: wat gemiddeld bij
ons op zaal staat, is in de orde van 2500 tot
3000 objecten. Dat is tien procent van de col
lectie. Als je dan bedenkt hoe klein ons ge
bouw is, is dat al erg veel."
„Ik vind dat we een representatief deel van de
collectie laten zien. Voor de rest streven we er
naar om via bruikleen zo veel mogelijk elders
te tonen. Enkele topstukken zijn bijvoorbeeld
bij de herinrichting van het Stadhuismuseum
naar Zierikzee gegaan. Als een museum aan
de minimale eisen voldoet, dan lenen we din
gen uit. Liever dat iets elders te zien is, dan
dat het bij ons in depot staat."
Ook vanuit het provinciehuis wordt nadrukke
lijk aangestuurd op nauwe samenwerking tus
sen musea, met een centrale rol voor het
Zeeuws Museum. Er zijn al contacten met het
Watersnoodmuseum in Ouwerkerk, het Mu-
zeeum in Vlissingen en Historisch Museum
De Bevelanden in Goes. „We zoeken elkaar
op, kijken waar we elkaar nodig hebben. Maar
we doen dat vanuit onze eigen behoefte. Ook
hier geldt: als je dit soort dingen oplegt, dan
werkt het niet. Alleen als je het doet vanuit de
inhoud en je eigen belangen en het levert ook
wat op, dan ben je bereid daar tijd en energie
in te steken."
Het provinciebestuur wil dat het Zeeuws Mu
seum zich ontwikkelt tot provinciaal experti
secentrum voor de sector. „Ik beschouw ons
nu al als een expertisecentrum", zegt Ruiter.