m Huisartsen maken nog steeds ruzie over het elektronisch patiëntendossier. Laten we het nu toch maar doorvoeren. De kwaliteit en continuïteit van de zorg zijn erbij gebaat. 8 SPECTRUM m opinie 4 Steeds minder vaak heeft een patiënt te maken met slechts één hulpverlener. if 6 Onbevoegde inzage kan wel eens beter opspoorbaar zijn dan in de oude situatie. Aan de slag met het EPD --'a johan Legemaate is hoogleraar ge zondheidsrecht aan de Universi teit van Amster dam, Hij is lid van de Gezond heidsraad, het Centraal Tucht college voor de Gezondheids zorg en de raad van advies van het College Bescherming Persoonsgege vens. omt er nu eindelijk een Elektronisch Pa tiënten Dossier (EPD)? Vorige week heeft een meerder heid van de huisart sen ingestemd met deelname aan het EPD 'nieuwe stijl'. Er zijn een paar belangrijke verschil len met de EPD-variant die in 2011 door de Eerste Kamer werd verwor pen. Het eerste is dat er geen gege vens over een patiënt op landelijk ni veau worden verzameld en bewaard, maar dat het mogelijk wordt bepaalde gegevens uit een patiëntendossier elektronisch uit te wisselen. Het EPD komt dus niet in plaats van het regu liere dossier van een patiënt, maar is een voorziening om het uitwisselen van gegevens mogelijk te maken. In eerste instantie alleen op regionaal niveau (bijvoorbeeld tussen huisarts en huisartsenpost), in een latere fase ook tussen ziekenhuizen. Het tweede verschil heeft betrekking op de rechten van de patiënt. In de oude situatie was het uitgangspunt: wie zwijgt, stemt toe. Gegevens van een patiënt werden opgenomen in een landelijk EPD, tenzij hij bezwaar maakte. In de nieuwe situatie kan er niets gebeuren zonder de uitdrukkelij ke toestemming van de patiënt. De zeggenschap van de patiënt wordt dus wezenlijk versterkt. In de uitvoerige discussie over het EPD staan vaak twee onderwerpen centraal: nut en noodzaak van een EPD en de privacybescherming. Over nut en noodzaak van het EPD bestaan nog steeds verschillen van mening, maar de overheersende opvatting is toch wel, dat de voordelen voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg aanzienlijk zijn. De artsenorganisatie KNMG publiceerde in 2010 gedragsre gels voor samenwerking tussen hulp verleners. Eén van die gedragsregels luidt dat hulpverleners die met elkaar samenwerken, op de hoogte moeten zijn van eikaars gegevens over de pa tiënt. Uitspraken van de medische tuchtcolleges laten al jarenlang zien welke ellende er voor een patiënt kan ontstaan als samenwerkende of elkaar opvolgende hulpverleners niet op de hoogte zijn van alle relevante gege vens. Het komt steeds minder vaak voor dat een patiënt slechts te maken heeft met één hulpverlener. Samen werking en ketenzorg zijn eerder re gel dan uitzondering. Een dossier dat kan worden ingezien door alle zorgverleners van de pa tiënt, is dan een absolute voorwaarde. Belangrijk is natuurlijk wel dat al die zorgverleners relevante informatie over de patiënt goed en tijdig in dat dossier opnemen. Met een EPD dat niet goed wordt bijgehouden, schie ten we niet zo veel op. Dat is geen lo ze kreet: er zijn veel aanwijzingen dat de kwaliteit van de dossiervoering in de gezondheidszorg nogal eens te wensen overlaat. De discussie over de privacybescher ming concentreert zich op twee aspec ten: de rol van het zogenoemde Lande lijk Schakelpunt (LSP) en de mogelijk heid dat hulpverleners onbevoegd kennis kunnen nemen van gegevens over een patiënt. Dat zijn twee ver schillende zaken. Met betrekking tot het LSP, dat de in frastructuur biedt voor het uitwisse len van gegevens, heeft de minister van VWS in een recente brief de priva- cyvereisten nog eens aangescherpt. Zij reageerde daarmee op de onrust die ontstond door het bericht dat de Amerikaanse overheid zou kunnen kijken in Nederlandse EPD's, omdat het LSP is gebouwd door een Ameri kaans bedrijf. De minister heeft zich er echter van verzekerd dat de onder neming in kwestie de Nederlandse privacywet zal naleven. Het vertrouwen in de beveiliging van het LSP zal moeten groeien. Het moet mogelijk zijn een goede privacybe scherming te realiseren. Een andere discussie gaat over de mo gelijkheid dat hulpverleners via het EPD gegevens kunnen inzien over pa tiënten met wie zij niets te maken hebben. De bescherming daartegen kan niet altijd door technische voor zieningen worden gerealiseerd, omdat uitwisselingssystemen daardoor feite lijk onwerkbaar kunnen worden. Waar het hier om gaat, is dat hulpver leners zich houden aan de al veel lan ger bestaande wettelijke en professio nele regel dat zij geen kennis nemen van patiëntengegevens die zij voor hun werk niet nodig hebben. Die re gel was en is ook van belang met be trekking tot papieren dossiers, die vooral in zorginstellingen vaak zon der al te veel moeite toegankelijk zijn voor hulpverleners die met die dos siers niets te maken hebben. Er kan niet worden uitgesloten dat hulpverleners wel eens onbevoegd kennis nemen van gegevens, maar er zijn geen aanwijzingen dat we hier met een structureel probleem te ma ken hebben.' Door slimme technieken zou onbevoegde inzage in digitale ge gevens wel eens minder gemakkelijk en beter opspoorbaar kunnen zijn dan in de 'oude' situatie het geval was. In het licht van de kritische discussies over het EPD van de afgelopen jaren, zal niet iedere patiënt meteen over tuigd zijn en toestemming geven. Toch verwacht ik dat het vertrouwen in het EPD en het LSP de komende tijd zal toenemen. Belangrijk is wel dat de zeggenschap van de patiënt nog verder wordt versterkt; in de eer ste plaats door het mogelijk te maken dat een patiënt die dat wil, zijn eigen dossier bij huisarts, ziekenhuis en der gelijke ook digitaal kan inzien en digi taal een afschrift kan krijgen. Tot nu toe moet de patiënt voor een afschrift van zijn dossier naar de zorgaanbie der toe en zijn er soms ook nog kos ten verbonden aan het kopiëren van omvangrijke dossiers. Aan digitale in zage en afschrift zijn deze bezwaren niet verbonden. In december 2012 is bij de Tweede Kamer een wetsvoor stel ingediend dat dit mogelijk moet maken. Patiënten die dat willen, kun nen in dat geval veel eenvoudiger dan nu weten wat de actuele inhoud van hun dossier is. Daarnaast moeten patiënten de moge lijkheid hebben om te kunnen weten welke hulpverlener via het LSP gege vens over hem heeft opgevraagd en welke gegevens dat waren. In dat ka der is het denkbaar dat de patiënt een sms of e-mail ontvangt als zijn gege vens opgevraagd worden. Tenslotte is het mogelijk dat een patiënt, in aan vulling op zijn algemene toestem ming voor het gebruik van zijn gege vens in het EPD, een persoonlijk toe- stemmingsprofiel maakt. Hij kan dan aangeven welke hulpverleners wel en niet zijn EPD mogen raadplegen. Aan dergelijke opties wordt momenteel ge werkt in het kader van het LSP. Patiëntendossiers en EPD's hebben hetzelfde doel: de kwaliteit en conti nuïteit van de zorgverlening. Mede daarom ligt het voor de hand dat bij de uitwisseling van gegevens uit het dossier, de zeggenschap van de pa tiënt centraal staat. illustratie Censuur.com

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 60