De toetjes van mijn leven
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
SPECTRUM 11
driekoppig
Marjan
Berk
ZATERDAG 9 FEBRUARI 2013
Drie jaar is ze, mijn jongste kleindoch
ter. Een hele ochtend mag ik van haar
gezelschap genieten. Haar moeder is
aan het werk, oma legt haar werk opzij,
want mijn kleindochter maakt deel uit (met de an
dere zeven kleinkinderen) van het toetje van mijn
leven, daar maken wij graag ruimte voor.
We lopen hand in hand door de Scheldestraat,
eerst naar mijnheer Thijs van de Bruna, die haar
verwent met een bouwplaat van de Nijntje Kijk
doos. Bij de mannen van de Ecoplaza scoort ze
een biologisch koekje, ze aanvaardt de kleine ge
schenken met gratie. Dan naar de grootgrutter,
waar ze met een minikarretje langs de schappen
rijdt en precies weet waar de keukenrollen liggen.
Bovendien adviseert ze oma om de maïskolven uit
de aanbidding te scoren, die vindt ze lekker. Naar
huis, boterham met hagelslag en vier plakjes pa
lingworst, pakje appelsap; 'héérlijk!', zucht ze vol
daan om dan innig tevreden zeker een vol uur in
haar eentje te spelen met heel oud speelgoed van
haar vader, mijn oudste zoon. „Een echt Montesso-
rikind", denk ik, als ik zie hoe zij opgaat in haar
verhaal, waarbij lange opgewekte monologen wor
den uitgesproken. Af en toe zingt ze even, om dan
weer verder te vertellen over wat haar bezighoudt.
Hoewel ik doe of ik druk aan het werk ben, heb ik
oren op steeltjes, probeer op te vangen waar het al
lemaal over gaat. Maar ze is helemaal niet bezig
met publiek, ze laat gewoon haar fantasie los in
haar spel.
Af en toe vraagt ze: „Oma, hoe lang blijft mama
nog weg?." Dan wijs ik op de klok hoe ver de wij
zers nog moeten draaien voor haar moeder haar
komt halen. Ze knikt en speelt verder.
Haar neefje komt thuis, mijn zojuist zeventien ge
worden kleinzoon, die door de week bij mij
woont, omdat zijn opleiding zich aan de overkant
van mijn werkplek afspeelt.
In het weekend reist hij naar huis, naar de stad
waar zijn vader, zijn zusje, maar vooral de mooie
lieve meisjes wonen. Hij is nu een halfjaar bij mij,
na ieder weekend praat hij mij bij over zijn nieu
we vriendin. Hij oefent krachtig en intensief op
het relationele vlak, tot voor kort was er iedere
week een nieuw topmeisje. Doch bij navraag duur
de het allemaal nooit langer dan precies een week.
Tot een maand geleden: 'deze vrouw ga ik aan jou
voorstellen, oma!' Ik mocht op zijn laptop kijken
naar een beeldschoon meisje, waar hij driftig mee
chatte. Maar na dit weekend: „Hoe is het met je
verloofde?"
„O... het is uit!"
„O jee!" Wat moet je zeggen...)
„Ze was kattig. Daar zit ik niet op te wachten!"
Goed zo kleinzoon! Daar zitten wij niet op te
wachten. Toch heeft het deze keer een volle
maand geduurd, voorlopig qua relatieduur de
hoogste score. We gaan dus opgewekt op weg naar
de volgende verloofde. En ik oefen geduld, tot er
eindelijk een prinses binnen zijn gezichtsveld op
doemt die het haalt om aan oma te worden voorge
steld.