mm 12 BUITEN Januari zit er op en mijn goede voorne men is nog niet gesneuveld. Het 'dagelijk se' rondje van vijf kilometer heb ik twin tig keer gelopen en daarbij iedere keer na afloop alle vogels die ik onderweg was te gengekomen genoteerd. En het resultaat, ik moet het eerlijk toegeven, viel heel erg mee. Vooraf had ik een lijstje gemaakt van 85 soorten die ik in de loop van een jaar verwacht te zien. Het is nu al duide lijk dat het er meer worden. In januari wa ren het er zestig! door Chiel Jacobusse Chiel Jacobusse loopt (vrijwel) dagelijks hetzelfde rondje van 5 kilometer rond de Oosterzwake en de Heer C eertspolder, ten zuidwesten van 's-Cravenpolder. Eén keer per maand doet hij verslag in de ze rubriek. Op nieuwjaarsdag noteerde ik 28 soor ten. En op 2 januari 29. Beide keurig dicht bij het maandgemiddelde van 28,8 soorten per dag. Maar wat ik het meest bijzonder vond, was dat vrijwel ieder nieuw rondje één of meer soor ten opleverde die nog niet eerder ge scoord waren. Dat ging zo door tot en met de 31e, toen ergens langs de Nieuwe Hoondertsedijk een blauwe kie kendief mijn pad kruiste. Die stond niet eens op mijn lijstje van te verwachten soorten en het was niet de eni ge. Speciaal roofvogels zorgden nogal eens voor verrassin gen. Smelleken, sperwer en slechtvalk waren eveneens onverwachte verschijningen en van de wel verwachte roofvogels deden buizerd, torenvalk en bruine kieken dief meteen vanaf de eerste maand mee. Het bracht mij ertoe om een vergelijking te maken met mijn eerste vogeltochten aan het eind van de zestiger en begin zeventiger jaren van de vorige eeuw. Vorige week ging het even over alles wat verdwenen is, maar het is ontegenzeglijk zo dat er ook veel soorten nieuw versche nen zijn. Neem nou die roofvogels. Toen ik met vogels kijken begon, ging ik uit mijn dak als ik een keer een bui zerd zag. Nu zie ik dikwijls vier of vijf exemplaren tij dens één rondje. En een slechtvalk of een smelleken zag je domweg nooit. Het verbod op enkele uiterst schadelij ke vergiften als DDT en Parathion heeft voor de roofvo gels een enorm positieve uitwerking gehad. En ook de roofvogelvervolging, hoewel helaas nog steeds niet hele maal uitgeroeid, is aanzienlijk minder geworden. Zo pas seerde ik vrijwel dagelijks een buizerd die niet eens meer de moeite nam om op te vliegen als ik langs kwam. Ook andere vogels, zoals bijvoorbeeld de groene specht en de staartmees kwamen destijds nooit voor. Het is veel te vroeg om de balans op te maken, maar dui delijk is dat een vergelijking naast een heleboel minnen ook de nodige plussen oplevert. Wat ik niet verwacht had: mijn vogelrondje is - ook na ruim veertig jaar vogels kijken - buitengewoon leer zaam. Ik kan nu in het donker een houtduif van een ho- lenduif onderscheiden, wat eerder niet lukte. Een bepaal de roep van een koolmees lijkt erg op die van een vink, maar afgelopen maand heb ik geleerd om ze feilloos uit elkaar te houden. En verder zie je ontwikkelingen waar je normaal gesproken nauwelijks erg in hebt. Vanaf de eerste dag had ik op mijn rondje dagelijks vijftien tot twintig winterkoninkjes. Hun rateltje is zo karakteris tiek dat je ze nauwelijks missen kunt. Het is bekend dat de winterkoning, zijn naam ten spijt, slecht tegen streng winterweer bestand is. Maar nu merkte ik hoe erg dat is: na de vorst waren er nog twee winterkoninkjes over. Nog meer vogelleed. Op de Lenshoekdijk was een water hoentje dood gereden, net in de bocht bij de 's-Graven- polderse weel. Dagenlang zat een ander waterhoentje op het wegdek naast het doodgereden exemplaar. Een treu rende partner, denk je, en ongemerkt trap je in de alou de valkuil om dierengedrag met menselijke maatstaven te meten. Maar op dag drie zagen we dat kennelijk het ergste leed wel geleden was. De 'treurende partner' was zijn ex heerlijk aan het opeten. Intussen is het stiekem al een beetje lente aan het wor den. Koolmezen zingen dat het een lieve lust is en zelfs de zanglijster lispelt af en toe al een lijzig liedje dat over een paar weken moet uitmonden in al het vuurwerk dat we van lijsters gewend zijn. Wat krijg je dan vreselijk veel zin in de lente. En toch er kan net zo goed nog een Elfstedentocht komen. Maar wat het ook wordt: mijn vo gelrondje wordt - zeker weten - weer boeiend en interes sant! De boerderij Steenhove in de Soelekerkepolder op Noord Beveland. foto Willem Mieras De staartmees is een betrekkelijke nieuwkomer.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 12