zeeland! 25 Geachte lezer, De oproep om uw herin neringen aan de Ramp van 1953 naar ons te sturen, heeft een oogst van ruim honderd inzen dingen opgeleverd. Vaak hartver scheurende verhalen over hoe de zee levens nam en het dagelijks le ven omver kegelde. We danken alle lezers die de moeite hebben genomen hun herinnerin gen voor ons op te schrijven. Op deze pagina vindt u vandaag, precies zestig jaar na de nacht dat de dijken het begaven, een selectie uit de herinneringen. Op de websi te van de PZC kunt u alle bijdragen van lezers over de Ramp lezen. de redactie van de PZC Leu Nieuwenhuize-Meijaard, Kruiningen Gerrie Agterhuis, Terneuzen Wijnand Nijs, vanuit Rotterdam Elizabeth Reijnhoudt-Kaland, Westkapelle Caty Kuyper, Ouwerkerk Hanna van 't Hof-Moerland, Sint-Annaland Chris Hartoog, Yerseke vrijdag 1 februari 2013 Dank voor uw herinnering Ik woonde sinds augustus 1952 met mijn man Bram en zoontje Frans van 1 jaar in de Julianastraat in Hansweert-Oost. Toen Bram op zaterdag van 31 januari 's avonds thuis kwam zei hij: „Ik zal de buitenluiken maar sluiten bij die harde storm." Over de volgen de ochtend: Ondertussen had ik Frans goed ingepakt en al slapend in de kinderwagen ge legd. Ook had ik nog een tas en een koffertje met wat ondergoed en kleertjes ingepakt. Ik dacht nog: „Morgen is het zondag en dan moet ik dat alles weer opruimen." Nadat mijn man goed en wel terug was gekeerd, werd er in de straat geroepen: „Het water komt!" Met de kinderwagen ben ik toen op weg gegaan naar het huis van mijn schoon ouders. Op de doorgaande weg naar de slui zen aangekomen stapte ik al tot mijn enkels in het water. Omdat er in de oorlogsjaren ook water in de polder was geweest wist ik dat er even verderop een lagere gelegen plek was in de weg waar we langs moesten. Het liep goed af, de kinderwagen ging nog net niet drijven. Het was heel angstig! Op de weg liepen nog meer mensen, sommige met dekens om zich heen. Er werd gegild en ook liepen er kakelende kippen die uit hun hok gelaten waren zodat ze het vege lijf zouden kunnen redden. Ons gezin was eind 1952 net vanuit Axel naar Terneuzen verhuisd. Net voor de wa tersnood waren we aan kant, toen het ge donder begon. Ik omschrijf dat zo, omdat mijn vaders eerste reactie was: „Als dat ge donder hier nog dikwijls voorkomt, dan donder ik zo weer terug naar Axel." Dat was naar aanleiding van het feit dat vroeger in bijvoorbeeld de Roeiersgang in Terneuzen bij springtij regelmatig blank stond. Mijn va der en moeder begonnen met dweilen en emmers het water tegen te houden, maar het spreekwoord - dweilen met de kraan open - ging hier zeker op. We hadden het thuis niet breed, zeg maar gerust smal, het geen blijkt uit het feit dat mensen altijd hun dierbaarste bezit als eerste in veiligheid bren gen. Mijn moeder haar naaimachine en mijn vader zijn zondagse schoenen werden als eerste op de tafel gezet. Wij lagen ge Sint Philipsland, watersnood 1953 woon op zolder te slapen en kregen pas iets in de gaten toen we de volgende ochtend door een brandweerman van de trap af wer den geholpen. Op zijn schouders door de gang, waar mijn vader zijn klompen dreven, naar de voordeur en dan naar het hogere ge deelte bij de Ribbense brug waar we in een klaarstaande brandweerauto naar de Axelse brug werden gebracht. We maakten ons vast aan ramen en goten, haalden mensen van de meest onmogelijke plaatsen, en zorgden dat ze veilig in de sloep kwamen, en dan naar een dijk varen waar vrijwilligers hen naar veilige oorden brachten. Weinig mensen hadden iets kun nen redden. Een man had een zak jonge kat ten, hield deze omhoog en riep: „Zal ik ze miniemen of verzupen?" Als het moet, gaan er veel mensen in een sloep, we gingen door tot het donker werd. Dat wij, jonge knullen van 20 jaar, zonder enige ervaring, met een motor die zich nog moest bewij zen, aan de gang waren, interesseerde nie mand. Kleren die we aan hadden waren niet berekend op hele dagen in de open lucht onder slechte weersomstandigheden. Gewatteerde pakken of regenkleding die we nu normaal vinden, hadden we niet. Maar we hadden het wel koud, ontzettend koud. Om weer een beetje op temperatuur te ko men, kregen we jenever. Wat vond ik dat toen verschrikkelijk smaken, maar het werk te wel verdovend. We sliepen in een hooi berg. Zo ging het een week lang. Als kleuter van 4 jaar oud zie ik mijn groot vader Lievense nog binnenkomen. Boeren- foto Watersnoodmuseum pet schuin op het hoofd, Zeeuwse courant in de hand. Het brengen van deze krant was zijn dagelijks loopje naar het buurhuis waar wij woonden. Normaal gesproken ging de deur op een kier open en werd de krant op tafel gelegd. Maar op 1 februari zwaaide de deur open en een hevig ontstelde man zei: „Eje ta ugore, vreseluk watater no gebeurt is. Die sturm ze bin oal verdroenke, di op Schaauwen, da kom nooit mi goed." Een traan over z'n wang. Grootvader die huilde. Na enkele woorden vertrok grootvader weer. Het was te groot voor woorden. Juist dat stilzwijgen heeft op mij een onuitwisba re indruk achter gelaten. Toen de dijken doorbraken was ik 5V2 jaar en woonde bij Ouwerkerk op 't Heultje,on ze boerderij. Op zaterdag 31 januari ging ik als elke zaterdagmorgen op mijn klompjes, met mijn toffels onder de arm, naar mijn oma, die midden op de Ring woonde, om te 'werken'. Die dag had mijn oma naast al le bekende karweitjes zoals straatvegen en boodschapjes doen voor mij een verrassing. Ik kreeg van haar een mooi rood schouder tasje. Zomaar zonder reden. Wat was ik daar blij mee. Aan het eind van de middag, toen de storm al opgestoken was en ik in de sneeuw naar huis terug worstelde, had ik mijn tasje stevig over mijn schouder en onder mijn arm gekneld. Aankomend bij ons huis stonden mijn vader en moeder la chend voor het keukenraam, omdat ik moeite had om overeind te blijven, 's Avonds was 't gezellig met die gierende wind om het huis en binnen de kolenka- chel aan. We mochten zaterdags altijd wat later naar bed dus nu ook. Gewend als we waren om met storm en regen gewoon te gaan slapen (ik had mijn rode tas wel mee naar bed) en ons van geen onheil bewust (papa had wel gezegd dat het 'een Rare Storm' was) sliepen we allemaal door tot rond 3 uur 's morgens toen opa beneden aan de trap ons probeerde wakker te roe pen. We hadden de telefoon (die wel gerin keld had maar nu dood was gevallen) niet gehoord en de noodklok (die al enige tijd beierde) ook niet. Het water stond al tot aan de stoep en opa beval ons snel kleren aan te trekken en mee te komen naar het dorp de dijken waren doorgebroken. Hol der de bolder vlogen we naar beneden met de kleren over onze pyjama's, ik vergat mijn rode tasje. Op de avond van 31 januari 1953 liep ik met mijn vriendinnen naar de haven van Sint-Annaland. Ik had zojuist met hen mijn 15e verjaardag gevierd. Omdat het zo hevig stormde, werd onze nieuwsgierigheid aange wakkerd om toch nog even bij het water te gaan kijken. Wat schrokken we overal plan ken, zandzakken... de schepen sloegen te gen de kademuur We liepen snel terug om het thuis te gaan vertellen, want het water sijpelde al over de Voorstraat van Sint-Anna land! Van slapen kwam niet veelHalverwege de nacht (ongeveer half 3) begon de kerkklok te luiden. De dorpsomroeper ging het dorp door om iedereen te waarschuwen dat er gevaar dreigde en dat de dijken konden doorbreken door het hoge water. We kleed den ons snel aan. Mijn broer ging met de paarden van onze boerderij naar de hoger gelegen Javadijk en zette ze daar vast aan een paal. Vervolgens werden de twaalf koeien naar de oude veiling gebracht. Sa men met mijn vader smeet ik het slachtvar- ken op een wagen. De twee poezen en Mi- lo de hond mochten op de zolder mee naar bed. Mijn verhaal over de ramp 1953 is het vol gende: Mijn moeder was hoogzwanger toen in de bewuste nacht van 31 januari op 1 februari 1953 de weeën begonnen.Vader was er niks gerust op omdat het buiten zo spookte. Ze woonden in Yerseke,en toen men daar het gevaar aanzag komen is'ze op aanraden van de huisarts met de taxi van Frans van Stee naar het Oostwalziekenhuis in Goes gebracht, wat in die tijd niet gebrui kelijk was. Bevallen deed je thuis. Terwijl er op de vroege morgen van 1 februa ri 1953 velen het leven lieten,werden mijn ouders verblijd met de geboorte van een zoon. Die zoon ben ik. Alle verhalen en lezersbijdragen over de Ramp zijn te vinden op onze website: www.pzc.nl/1953 S7MHIU'S totoytiub» Z*t»od «n CowfOifAöcn »v«n Wwetvw. mvttum 110C0 «n 'vnp*t«n m»jkt l»kj a <3u—nt»nl t«t«m v«» vat fv

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2013 | | pagina 25