spectrum 2
Komende vrijdag is het precies vijftig jaar geleden
dat de Elfstedentocht van 1963 werd gereden. Deze
tocht is de geschiedenisboeken ingegaan als de Hel
van '63. Van de ruim tienduizend starters haalden
er slechts 126 de finish in Leeuwarden. Van een
tiental Zeeuwse toerrijders haalde niemand de fi
nish. De nu 74-jarige Ko Goeree uit Graauw kwam
het verst. Zijn verhaal.
Zaterdag 12 januari 2013
V M f .4ftf t
«fff«tri mm »"""T
ij. 4
De controlekaart van Ko Goeree. Al
leen de stempels van Dokkum en
Leeuwarden ontbreken.
Beelden van de Elfstedentocht van 1963: kou, sneeuw, wind - een tocht vol ontberingen en uitvallers.
'Ik weet zeker dat ik de
door Rudy Boogert
Het zit Ko Goeree nog steeds
dwars. In de zwaarste Elfste
dentocht aller tijden, die van
1963, voelde hij zich als een
beer zo sterk. Als een ijsbeer
zo sterk. De kou kreeg geen vat op hem en
hij las de gevaren in de verraderlijke ijs
vloer. Op zo'n veertig kilometer van
Leeuwarden haalde een agent Goeree en
zijn kompanen echter van het ijs. „Ik weet
zeker dat ik de finish had gehaald", zegt de
74-jarige Goeree vijftig jaar na dato.
Vrouwbuurt. De gemiddelde Zeeuw zal
het niks zeggen, maar voor Ko Goeree
heeft het een vervelende klank. Vrouw
buurt, ook wel Vrouwparochie, is een Fries
dorp met zo'n 600 inwoners. Het ligt hal
verwege Franeker en Dokkum, de negende
en tiende stad in de Elfstedentocht. Hier is
het aftellen naar de finish in Leeuwarden
al in volle gang. „Maar wij werden in
Vrouwbuurt door zo'n rotzak van een
agent van het ijs gehaald."
Ko Goeree zegt het met een lachje dat het
midden houdt tussen guitig en cynisch. „Ik
was die dag zo goed, ik had zulke goede be
nen. Ik was honderd procent in staat om
de tocht uit te rijden. Ik zat in de kopgroep
van de toerrijders. Om vier uur waren we
in Franeker, om vijf uur zijn we van het ijs
gehaald. Ik weet zeker dat we rond een uur
of zeven binnen waren gekomen. Vergeet
niet dat we vanaf Dokkum windje mee
zouden hebben."
En dat was een flinke wind ook. De dag
was met een bescheiden briesje begonnen,
maar naarmate de uren en de kilometers
verstreken, wakkerde de wind aan tot
kracht zes. Aangezien deze uit de richting
Groningen kwam, hadden de rijders 'm tot
Dokkum ook nog 's pal op de neus. En was
het maar bij die wind gebleven. De tempe
ratuur was ook nog 's ver onder nul. De ge
voelstemperatuur zat daar nóg verder on
der.
Dan was er ook de ijsvloer nog. Die was al
lerminst optimaal geprepareerd. Kwalster
was één van de problemen: aan het ijs vast-
gekoekte sneeuw. Dat werd helemaal een
issue doordat de aanwakkerende wind
steeds dikkere sneeuwdekens over de baan
legde, waardoor schaatsen praktisch klu
nen werd en scheuren en andere oneffen
heden verborgen bleven. De ehbo-posten
draaiden overuren door de snijwonden,
kneuzingen, hersenschuddingen en bot
breuken.
Ko Goeree had onderweg echter weinig re
den tot klagen. „Natuurlijk heb ik afgezien,
maar ik heb vooral genoten. Dat ik dit
mocht beleven onder die omstandigheden,
vind ik geweldig. Van wat er om me heen
gebeurde, heb ik niet veel meegekregen. Ik
moest naar Leeuwarden toe! Als er iemand
viel, dacht ik: die is tenminste achter me.
Dat bedoel ik niet vervelend, maar ik wist
dat het een dag afzien werd en een dag
goed opletten."
„In Biezelinge heb ik leren schaatsen op
een watertje dat de Zwarte Weel heet. Zo
dra het dichtgevroren was, ging ik er
schaatsen. Daar heb ik ook m'n eerste wed
strijden gereden. Mijn eerste stalen noren
kocht ik op de dag van zo'n wedstrijdje. Ik
kon wat geld lenen van een buurman, 's
Ochtends ben ik bij Jeremiasse om die no
ren geweest,'s middags won ik die wed
strijd en 's avonds kon ik de buurman al
weer afbetalen."
„Sporten heeft altijd in me gezeten. Jaren
lang heb ik atletiek gedaan bij AV'56, ik
fietste veel - nog steeds - en met een
vriend ben ik al 's van Breda naar Middel
burg gewandeld. Twee keer overigens. Ge
woon voor de uitdaging. Vroeger stond ei
genlijk alles in het teken van het schaatsen.
We trainden bijvoorbeeld ook op tweewie
lige rolschaatsen. Daaraan heb ik ook te
danken dat ik al die tochten heb kunnen
rijden."
„Op de rolschaatsen reden we naar het
caisson richting Schore. In het donker. Dan
leer je wel onder moeilijke omstandighe
den op de been te blijven. In de winter van
1963 werkte ik bij een landbouwer in de
boomgaard. Ik stond de hele winter buiten
in de kou bomen te snoeien. Onbegrijpe
lijk eigenlijk dat we dat deden, maar daar
word je wel bikkelhard van. Ik denk dat ik
daardoor zo goed gewapend was tegen de
kou in de Elfstedentocht van 1963."
Dat gold niet voor iedereen. En dat is een
eufemisme. De helft van de dik tiendui
zend starters (568 wedstrijdrijders, 9794
toerrijders) had er bij de vierde stempel
post in Stavoren al de brui aan gegeven. De
controlepost bij Bolsward (halverwege de
tocht) ging al om vier uur dicht, Harlingen
en Franeker volgden al snel daarna. De
tijdslimiet haalde Goeree en zijn groepje
in. Bij Vrouwbuurt stond plots die politie
agent op het ijs.
„Hoe gaat zoiets? Gewoon, er was een