Ut MlAdMurj 6l Im 1 hpihH dinsdag 11 december 2012 Bladmossen lijken qua Bbouw veel meer op 'gewone' hogere planten dan levermossen. Ze hebben stengels met blaadjes eraan en onder een loupe of microscoop zie je dat die blaadjes ook zo'n beetje het vertrouwde nervenpatroon hebben. Het belangrijkste verschil tussen blad mossen en hogere planten is dat de bladmossen geen bloemen hebben en ze vormen dan ook geen zaden, maar sporen. Die sporen ontstaan in een sporenkapsel en zo'n sporenkapsel zou je de 'bloem' van een mosplantje kunnen noemen. Sporenkapsels kunnen ook uitbundig gekleurd zijn. Op de zandgronden in de grensstreek bijvoorbeeld kan het ruig haarmos dankzij de kleurige kapsels, het maaiveld soms over flinke oppervlakten prachtig rood kleuren. In Nederland komen zo'n 450 soorten bladmossen voor. Bladmossen worden ingedeeld in enkele grote hoofdgroepen. Zo zijn er de topkapselmossen en de slaapmossen. Het verschil zit hem in de bouw. Topkapselmossen hebben één onvertakte stengel en het sporenkapsel ontwikkelt zich aan de top van die stengel. Het al genoemde ruig haarmos behoort tot deze groep, net als het in de duinen veel voorkomende duinsterretje. Het duinsterretje is een goed herkenbare soort, onder meer doordat alle bladtoppen uitmonden in een kleurloze haar, een zogenaamde glashaar. Het duinsterretje vormt soms grote aaneengesloten velden, die al van verre opvallen door hun heldergroene kleur. Ouder wordend blad verkleurt naar oranje, en ook dat is kenmerkend voor deze soort. Velden met duinsterretje zijn dè plek om op zoek te gaan naar een gespecialiseerd paddenstoeltje, dat uitsluitend als parasiet op het duinsterretje voorkomt. Het is het gesteeld mosoortje, een circa één centimeter groot zwammetje dat aan de onderkant geen plaatjes, maar ondiepe plooien vertoont. Het hoedje is lichtbruin van kleur en het is aan de basis versmald tot een soort zijdelingse steel. In de duinen is het een gewone soort, die bij goed zoeken maar zelden verstek laat gaan. Het gesteeld mosoortje heeft een verwant die alleen op slaapmossen voorkomt. Slaapmossen kenmerken zich door een -soms meermalen- vertakte steel. En ze liggen in kussentjesachtige formaties op de grond of op een boomstam, tak of steen waarop ze groeien. De sporenkapsels komen zijdelings op afzonderlijke steeltjes tevoorschijn. Het gerimpeld mosoortje verschilt van Gesteeld mosoortje (Arrhenia spathulata) Vorige week kwamen twee trechtertjes in beeld, die op levermos groeien. Onbegrijpelijk eigenlijk dat zelfs de kleinste plantjes nog bewoond worden door parasitaire paddenstoeltjes. Dat gebeurt niet alleen op levermossen; ook bladmossen hebben zo hun gasten. Dit keer aandacht voor twee verwante soorten die beiden op bladmos groeien. Ze heb ben elk hun eigen specialisatie. Twaalf jaar na de start van de Natuurwerkdag zit er nog steeds een flinke groei in het project. Waren er in het begin slechts 6 groepen die aan deze nationale werkdag meededen, in 2012 deden er zelfs meer dan 20 mee. Dit jaar waren er in Middelburg twee opvallende nieuwkomers: de Wijkbeheergroepen Zuid en Stromenwijk/ 't Zand. Op de eerste zaterdag in november gingen op de laatste locatie 62 mensen, voor namelijk afkomstig uit hun wijk, aan de slag. Ze knotten op deze dag 105 wilgen aan de rand van de woonwijk. Dat is een hele prestatie. Ze deden dat nadat de gemeente had gemeld deze bomen liever kwijt te zijn. De bomen zijn best mooi, maar ook duur in onderhoud en lastig in verband met het onderhoud van de sloot waar ze naast staan. Bewoners in de wijk had den bezwaar tegen de kap. In een gesprek met de gemeente werd door Landschapsbeheer Zeeland het idee geopperd om het beheer over te laten nemen door de wijkbewoners, en zie daar, een nieuw initiatief was geboren. Nadat het besluit was genomen heeft iedereen fan tastisch meegewerkt. Geluncht werd er in de kazerne van de brandweer, broodjes werden geleverd door de Spar, kroketten door de friet- boer. De gemeente leverde verkeersborden, een keet, financiële bijdrage, en zorgde voor afvoer van het hout. We hebben hier te maken met een vorm van bewonersparticipatie in het groenbeheer, een fenomeen dat in Nederland populairder wordt. En niet voor niets, er zitten grote voordelen aan. De participatie zorgt voor een grotere betrokkenheid van bewoners bij het groenbeheer. Mensen zijn trots op het resultaat en voelen zich verantwoordelijk voor hun omgeving. Bovendien bevordert zo'n ge zamenlijke sportieve uitdaging het wijkgevoel. Daarbij mag niet het gevoel ontstaan dat de ge meente de kosten afwentelt op de bevolking. Dat is in de praktijk meestal ook niet zo, al snel kost de organisatie van zo'n dag immers al net zoveel als wanneer de gemeente het werk zelfuitvoert. De meerwaarde ligt duidelijk op andere vlakken dan kostenbesparing. Iemand Duinsterretje

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 38