Moderne vleugel aan arbeidershuisje vrijdag 23 november 2012 door Nadia Berkelder Het ging hem eigenlijk in eerste in stantie om de tuin: het mooie grote grasveld met alle bomen er omheen: appels, pruimen, pe ren, noten en mispels. Het huis je aan de dijk tussen Oudelande en Ovezan- de was hem toen eigenlijk iets te klein. „Ik ben meteen naar het gemeentehuis gereden om te vragen of ik er een stuk mocht aan bouwen", vertelt Bernard Meijlink. „En dat mocht: tot een maximum van zestig vier kante meter. Het zijn er 59,5 geworden." Meijlink kocht het oude landarbeidershuisje uit 1900, trok er met zijn gezin in en begon ernaast met bouwen. „Ik had nog nooit iets zelf gebouwd. Daarvoor was het leggen van een houten vloer in mijn huis in Amster dam de grootste klus die ik gedaan had. Hier in de Zak van Zuid-Beveland zijn veel mensen die zelf bouwen en je wel even wil len helpen in het begin. Verder heb ik veel informatie van internet gehaald. Van mede werkers van bouwwinkels in de buurt heb ik ook veel tips gekregen. En klussen die ik niet vertrouwde, zoals gas en elektra en wa terleidingen heb ik laten doen. Toen boorde natuurlijk meneer Elektra wel meteen door de leiding die meneer Water daar net tevo ren had aangelegd." Naast het oude arbeidershuisje staat intus sen - na drie jaar bouwen - ogenschijnlijk een authentieke Zeeuwse schuur. Maar schijn bedriegt: binnen is die schuur een lichte moderne woning: een keuken en een grote woonkamer, van het oude huis ge scheiden door wat de architect die het teken de de 'schakelzone' noemde, een korte gla zen gang. „Die potdeksels en die witte kozij nen aan de buitenkant waren een eis van de welstandscommissie. Ik ben daar niet onte vreden over." Zijn lievelingsplek in huis is de hangmat, voor de openslaande tuindeuren. „Ik lig daar graag, maar niet zo heel erg vaak hoor. Die grote ramen van boven tot onder, met zicht op de tuin, dat is een idee van de archi tect. Daar was ik zelf nooit opgekomen. Het is heerlijk om hier 's ochtends wakker te worden, met de zon die opkomt boven het land en de fazanten die door de tuin lo pen." En de specht natuurlijk, de versteke ling die in zijn huis is getrokken. Die heeft een gat onder het dak gehakt, in de wand bij Meijlinks slaapkamer. „We worden elke morgen samen wakker. Dan hoor ik hem rit selen en schuifelen. Met het gat dicht ma ken ben ik maar opgehouden toen de specht ernaast een nieuw gat hakte." Het pronkstuk in huis is geen meubel, maar de megabananenplant die onder het glazen dak staat, precies tussen het oude en het nieuwe gedeelte van het huis. „Die heb ik gekregen van vrienden. Hij groeit als kool. Ik denk dat het iets te maken heeft met het licht dat van boven komt." Midden in de ka mer staat nog zo'n groene reus: een monu mentale cactus. Meijlink is archeoloog, hij werkt bij de ar cheologische dienst op Walcheren. In zijn huis is daar niets van te zien: bij hem geen potscherven in een vitrinekast of middel eeuwse voorwerpjes op de vensterbank. Al leen de eettafel herinnert aan zijn werk. „Die komt uit Berlijn, uit de tijd dat ik daar werkte, net na de val van de muur. Die tafel is nog uit de DDR: er zit een plaatje op met een nummer. Dat was gewoon werkver schaffing, verborgen werkloosheid: ga jij maar meubels nummeren, was het dan." Het leven op het platteland bevalt. Rond het huis scharrelen kippen, de kinderen houden cavia's. „Je kunt buiten je gang gaan. Soms gooi ik met de kinderen wat hout op een hoop en steek het in de fik. Als ik bij vrienden in Amsterdam kom schrik ik soms, als ik de buren hoor. Leven op het platteland geeft enorm veel vrijheid." Heeft u tips? Mail dan naar: wonen@pzc.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 39