Buiten 7 g dinsdag 6 november 2012 Damhertjes foto's Chiel Jacobusse dieren als de rugstreeppad, de kleine plevier en de boomleeuwerik opnieuw verschenen en het lijkt erop dat aan die (hervestiging van bijzondere planten en dieren nog lang geen einde is gekomen. Zijn de duinvalleien vooral iets voor de biolo gisch onderlegde fijnproevers; in Oranjezon komt ook de gewone wandelaar volop aan zijn trekken. In eigen land blijft het altijd bijzonder als je op 'groot-wild' excursie kunt. In het overgrote deel van Nederland is een ree het grootste zoogdier dat je kunt ontmoeten en dat is dan meestal nog een gelukstreffer. In Oranjezon zijn reeën tamelijk talrijk, maar daarnaast wemelt het er ook van de dam herten. De oorsprong van deze bloeiende populatie ligt in de tweede Wereldoorlog toen Walcheren in het kader van de oorlogs handelingen onder water gezet werd om de Duitse bezetter te verdrijven. Op één van de landgoederen in de Manteling was een klein hertenkampje en om te voorkomen dat de dieren zouden verhongeren of zelfs verdrin ken werden ze door de bewoners losgelaten toen zij geëvacueerd werden. En uit die paar dieren die in de jaren veertig werden losgela ten ontwikkelde zich de bloeiende populatie die nu aanwezig is. De opmerkzame wandelaar vindt overal wissels; vaste paden die de herten bij het doorkruisen van hun leefgebied steeds weer passeren. Waar zo'n wissel de afrastering kruist is het de moeite waard om eens even goed rond te kijken. Reeën zullen als het even kan altijd over de afrastering heen springen en een reeënwissel is alleen al daardoor weinig opvallend. Maar damherten wurmen zich veelal onder de draden door en dat is te zien aan uithollingen van de bodem op de vaste passageplek. De rasters in het gebied zijn dam- hertvriendelijk; in zoverre dat de onderste draad glad is, in plaats van het elders gebrui kelijke prikkeldraad. Toch lukt het met wat moeite al snel om aan de draden wat haren van passerende herten te ontdekken. En het moet al gek gaan of op een gegeven moment ontmoet je zo'n hert in levenden lijve. Let ook vooral op de vogels. In de den nenbossen miespert het goudhaantje zijn nauw-hoorbare geluidjes, terwijl boven de boomtoppen het luidruchtige mauwen van de buizerd klinkt. In de struwelen klinkt volop het getjuuk van de kramsvogels, die zich tegoed doen aan de ontelbare bessen van duindoorns, vlier, meidoorn, vogelkers en allerlei andere struiken. Een koppel sijsjes laat zich horen en zien langs de bosrand,terwijl iets verderop het delicate djuu-djuu van de goudvink klinkt. Een fazant vliegt met een snerpend geluid op voor een passerende ruiter en vanuit de verte klinkt de schaterlach van een groene specht Oranjezon is elke dag anders. Maar wel 365 dagen per jaar de moeite waard. Chiel Jacobusse j Het najaar is bij uitstek het seizoen om paddenstoelen te bewonderen. Illustratie Adri Karman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 39