Eigen bloed spectrum 8 Een kijkje in het binnenste Zaterdag 3 november 2012 Nederland telt ongeveer 20.000 moeders die hun baby afstonden. Klassieke gevallen, waarbij de ouders voor hen beslisten, maar ook moderne varianten: moeders die de zorg zelf niet aandurven. Over hun geheim, schaamte en kwetsbaarheid is een boek geschreven. door Wilma de Cort Ze hoort dat er een sms'je bin nenkomt en pakt vlug haar telefoon. „Misschien van mijn zoon", zegt Esther (56), ter wijl ze de boodschap op haar mobieltje opent. Teleurstelling glijdt over haar gezicht. „Helaas." Kan een moeder van 56 jaar haar zoon van 41 jaar nog stevig tegen zich aandrukken, daar - ze legt haar hand op haar hartstreek - waar een moeder haar baby legt? Dit is eigenlijk wat Esther het liefste zou doen, bekent ze. De behoefte is, diep in haar, al tijd slapende gebleven en sinds de ontmoe ting met haar zoon ontwaakt. Maar het contact met hem is nog altijd broos. Hij tast voorzichtig de relatie af. Met de handrem erop. De ene keer toe schietelijk, de andere keer terughoudend. Esther begrijpt het. Hij heeft ook véél mee gemaakt. Sinds een paar dagen reageert hij niet meer op haar berichtjes. Heeft ze iets verkeerd gezegd? Is ze te gretig geweest? „Ik ben zo bang hem wéér kwijt te raken", zegt ze onzeker. Esther was 14 jaar toen ze in 1970 haar zoon afstond. Je zou haar een klassieke af standsmoeder kunnen noemen. Ze woon de op het platteland in Oost-Nederland, in een armoedig gezin van zes kinderen, met een autoritaire vader die geen baas boven zich duldde. Paar paarden thuis, wat kip pen, stukje grond; daar leefden ze van. Moeder was een bescheiden, hardwerken de vrouw. „Eén keer per week vlees, te wei nig kleding om iedere dag met een schone onderbroek naar school te gaan. We voel den ons door de armoede allemaal minder waardig." Stille Esther kreeg een vriendje en dus per soonlijke aandacht. „Ik voelde me opeens belangrijk en bijzonder", zegt ze. De seksu ele voorlichting vóórdat de zesde klas op kamp ging, was zo verhullend geweest, zegt ze, dat ze het risico van intimiteit niet ten volle besefte. Pas 14 jaar, midden in de puberteit, en zwanger. Kun je dan nog praatjes hebben? „Ik had niks te vertellen", zegt ze. De verwekker, een jongen uit het dorp, kwam er bij haar thuis niet meer in. De va der van Esther besliste dat de baby direct na de geboorte naar een kinderloze nicht zou gaan. Dat leek de maatschappelijk wer ker van 'een of andere katholieke instel ling' dan ook maar het beste. En Esthers' moeder? Die wilde het kind wel in hun ei gen gezin grootbrengen. Als ze acht mon den konden voeden, kon er ook een negen de bij. Maar vader oordeelde anders. Voor Esther voelde de oplossing niet definitief zegt ze. „Ik kreeg toch het idee: het kind blijft in de familie, ik kan het eventueel weer zien." Drie maanden voor de bevalling trok ze in bij haar nicht. Om roddels in het dorp vóór te zijn. In het ziekenhuis beviel ze in 1970 moeder ziel alleen. Ze is periodes van haar zwan gerschap en bevalling 'kwijt'. Dat moeder een tientje gaf voor een wijde jurk, dat her innert ze zich wel. Ook dat ze na de ge boorte thuis aan tafel zat en niet begreep wat er gebeurde toen er voeding uit haar borsten kwam. Na de bevalling ging ze een jaar naar een tante-in Amstelveen, die twaalf kinderen had. Ze hielp er in de huishouding en werkte buitenshuis. Daarna keerde ze te rug naar haar geboortedorp, waar de ge ruchten toch rondzongen. Ze huwde een man die haar geheim kende en met hem is Minder afstand In Nederland hebben sinds de adoptiewet van 1956 tussen de 15.000 en 20.000 vrou wen afstand van hun kind gedaan. In de jaren zestig en zeventig deden in Ne derland elk jaar circa duizend moeders af stand van hun kind, nu zijn dat er twintig. De daling heeft te maken met betere anti conceptie en de mogelijkheid van abortus. Ook is het niet langer een schande alléén een kind groot te brengen. Meer dan de helft van de afstandsmoeders is jonger dan 21 jaar. Fiom verleent hulp bij onbedoelde zwanger schap, kinderwens, vragen over afstam ming en bij afstand ter adoptie. De stich ting moet in 2013 een groot deel van haar hulpverlening stoppen wegens een subsidie- korting. Vijfduizend mensen onderteken den een petitie om dit te voorkomen. ze nog steeds getrouwd. Esther: „We heb ben samen geen kinderen meer gekregen. Ik heb lang gedacht dat het mijn straf was." Nooit zocht ze contact met haar zoon, door de opgelegde eis van haar vader hem niet te gaan zoeken. Tegen de tijd dat pa's verbod aan kracht verloor, waren zo veel jaren voorbij, dat ze niet meer durfde. „Ik wilde geen levens overhoop halen. Het leek me beter mezelf stil te houden." Maar toen haar zoon in 2004 contact zocht, maakte haar hart een sprong. Ze ontmoette hem de week erop, op neu traal terrein, een parkeerplaats bij een res taurant. 'Stil maar, huil maar niet', waren zijn eerste woorden. Ze wilde het wel van de daken schreeu wen, zegt ze. „Ik had altijd een geheim bij me gedragen. Voor die ontmoeting draai de ik er altijd omheen als iemand opeens vroeg: 'goh, over jou deed vroeger een ge rucht de ronde. Was dat nou waar?'" Nog steeds voelt het als een verlossing, zegt ze, als ze het iemand heeft verteld. Haar schoonvader, die het misschien niet aan zou kunnen, is nog steeds niet op de hoogte. „Maar daardoor kan mijn zoon niet op mijn verjaardag komen." Eigenlijk, zegt Esther, zou ze haar zoon 'zo maar' een berichtje willen sturen. Maar ze houdt zich in. „Hij is natuurlijk een mens met een eigen leven." Diepgaande gesprek ken durft ze met hem niet aan. „Ik ben al tijd bang dat ik nieuwsgierig overkom." Waar het wel kon, opende Esther allerlei 'afgesloten potjes' uit het verleden. Zo keer de ze terug naar het ziekenhuis waar ze be viel. Ze wilde de kamer zien waar ze zo eenzaam was. „Ik wilde alles terughalen, me voeden met informatie." Haar nicht heeft ze intussen één keer ont moet, op de verjaardag van haar zoon. Ze gaven elkaar een hand en spraken verder niet Ze zei alleen: 'Goh, wat ben je veran derd'. Inderdaad. Om redenen van privacy is Esther niet de echte naam. reageren? spectrum@wegener.nl Astrid Werdmuller sprak veel afstandsmoeders op haar werk, bij Fiom. Ze werd zo geraakt door hun pijn en geheim, dat ze een boek schreef Astrid Werdmuller foto Freddy Schinkel "T e geeft je eigen kind toch niet zo- I maar weg'. Met deze standaardreac- I tie slaan mensen in zekere zin de spijker op de kop, zegt Astrid Werd muller. „Het klopt", zegt ze, „het gebeurt ook niet 'zomaar'." Vrouwen die hun kind afstaan, gaan er vrij wel nooit lichtzinnig mee om, is haar erva ring. Ze vragen alles uit om er zeker van te zijn dat hun kind goed terechtkomt „Ze denken allemaal dat hun besluit het beste is voor hun kind." Werdmuller heeft na mens Fiom het boek Eigen bloed geschre ven, over acht afstandsmoeders en één af- standsvader. Ze deed eerder met de Nijmeegse Rad boud Universiteit onderzoek naar afstands moeders en analyseerde honderden dos siers. Als maatschappelijk werker bij Fiom heeft ze gespreksgroepen met afstandsmoe ders, vrouwen die er soms pas na tiental len jaren mee voor de draad komen. Ook begeleidt ze moeders bij hun keuze al of geen afstand te doen. Afstand doen, stelt Astrid Werdmüller, maakt eenzaam. Want vrouwen houden het meestal jaren geheim voor hun omge ving. In stilte lijden ze onder schuldgevoel en schaamte. In televisieprogramma's als Spoorloos is de aandacht vooral gericht op de emoties van het adoptiekind dat op zoek gaat naar zijn biologische ouders.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 64