Zeeland: slimme dingen doen
Contacta.n! Impuls
3 november 2012 deOndernemer
Dick ten Voorde: 'Zeeland heeft een sterke uitgangspositie'.
Natuurlijk leven we anno 2012 in
economisch lastige tijden, maar
al we kijken naar de ontwikkelin
gen over een langere periode is
het beeld voor Zeeland eigenlijk
positief. De economie in Zeeland
heeft het de laatste tien jaar struc
tureel goed gedaan, zeker in ver
gelijking met de rest van Neder
land. Omdat Zeeland, meer nog
dan de andere provincies, afhan
kelijk is van het buitenland, is
ook de wereldeconomie van zeer
wezenlijk belang voor Zeeland.
Tekst: Dick ten Voorde, directeur
Economische Impuls Zeeland
MIDDELBURG - De Zeeuwse eco
nomie heeft het in de afgelopen 10
jaar goed gedaan, zeker in vergelij
king met de rest van Nederland. Zo is
het bruto regionaal product per inwo
ner in deze periode in Zeeland het
sterkst gestegen van alle Nederlandse
provincies, namelijk met 44 procent.
De gemiddelde stijging in Nederland
was over dezelfde periode 'slechts' 30
procent. Daarmee heeft Zeeland haar
achterstand stevig ingehaald en horen
we nu tot een stevige middenmoot:
in 10 jaar zijn we gestegen van een ne
gende naar een vijfde plaats in Neder
land. Na de Randstad en Brabant
heeft Zeeland nu het hoogste bruto
regionaal product.
Als we kijken naar de andere belang
rijke indicator - de export - heeft Zee
land, na Groningen, met haar export
van aardgas, het relatief grootste aan
deel. Namelijk 34 procent van de
Zeeuwse economie komt van de bui
tenlandse handel. Dat is hoog vergele
ken met het gemiddelde van Neder
land, dat op 30 procent ligt. De eco
nomische ontwikkelingen in het bui
tenland zijn voor ons Zeeuwen dus
van zeer groot belang, meer nog dan
voor de rest van Nederland.
Een andere sterke troef van Zeeland
ligt in onze arbeidsmarkt. Onze werk
loosheid behoort, inmiddels traditio
neel, tot de laagste van Europa. Er is
hier een samenhang met een sterk
groeiende arbeidsmarktparticipatie.
Ook kan de Zeeuwse regio werk bie
den aan een relatief groot deel van de
Zeeuwen in het eigen gebied en is de
pendel met ander gebieden relatief be
perkt.
De korte termijn indicatoren voor
Zeeland staan op dit moment in het
rood. Na een aanvankelijke opleving
in 2010 en 2011 is er op dit moment
toch sprake van een tweede dip. Vrij
wel alle belangrijke meetpunten laten
op dit moment een negatieve trend
zien. Of het nu gaat om de export,
omzet, werkgelegenheid of investerin
gen. In Zeeland is deze trend zelfs
nog wat sterker dan landelijk.
1 op de 5 van de Zeeuwse bednjven
verwacht op korte termijn een verde
re afslanking van het personeel, met
name in de bouwnijverheid en de in
dustrie. Ook stellen veel bedrijven in
vesteringen uit. Dit hangt samen met
de verwachtingen voor het econo
misch klimaat en de eigen concurren
tiepositie. Daarnaast staat de winstge
vendheid verder onder druk.
Dat een aantal grotere Zeeuwse on
dernemingen in de problemen is,
hangt deels samen met ontwikkelin
gen op de (wereld) markt en de daar
mee samenhangende druk op de prij
zen. Maar ook hebben sommige be
drijven moeite om de veranderingen
op de markten te volgen, laat staan
trendsettend te zijn.
Een pregnant voorbeeld is de snelle
ontwikkeling op intemetgebied. Niet
alleen winkels, maar ook klassieke pos-
torderondememingen zoals Necker-
mann hebben het moeilijk, als zij niet
snel genoeg inspelen op verkopen via
het web. Een flink aantal zal hun deu
ren moeten sluiten door teruglopen
de omzetten. Dit is voor onderne
mers een pijnlijk proces, onder meer
omdat hun hierin opgebouwde pen
sioen waardeloos dreigt te worden.
Het biedt aan de andere kant ook
weer kansen voor ondernemers die
wel op deze ontwikkelingen inspelen.
Duidelijk is dat het landschap door de
ze ontwikkelingen letterlijk zal veran
deren: leegstand, in dorpen en binnen
steden, neemt toe. Gemeenten zullen
alle zeilen moeten bijzetten om, sa
men met de eigenaren, nieuwe be
stemmingen voor oude winkelpan
den te vinden en daarmee de leefbaar
heid overeind te houden. Het is een
illusie te hopen dat bij een aantrekken
de economie dit leegstandsprobleem
vanzelf weer verdwijnt.
Voor een deel zijn we natuurlijk af
hankelijk van de ontwikkelingen in
onze omgeving, waar we maar be
perkt grip op hebben. De wereld
markt, de ontwikkelingen in Grieken
land, het vertrouwen in de Spaanse
en Italiaanse economieën, de ontwik
kelingen rond de euro: allemaal cru
ciale ontwikkelingen, verregaand bui
ten onze invloedssfeer. Juist door on
ze exportgevoelige economie ademen
we mee met de wereld. Dit is aller
minst een reden om af te wachten tot
de Europese en wereldeconomie
weer aantrekt, want er zijn ook veel
kansen om te pakken.
1. Biobased economy
Allereerst is er de trend naar een duur
zame, op biologische grondstoffen ge
baseerde, economie. Voor wie nog
denkt dat dit een geitewollensokken-
verhaal is: wake up!
Het tijdperk van fossiele grondstoffen
loopt op middellange termijn ten ein
de. Of het nu is omdat fossiele grond
stoffen opraken, omdat het klimaat
verandert, omdat de pnjzen van groe
ne alternatieven op enig moment con
currerend worden of een combinatie
van factoren, is minder relevant. Alle
grote multinationals zijn hiermee aan
de slag en ontwikkelen verdienmodel-
len.
Ook veel mkb-ondernemers zetten
concrete stappen in biobased eco
nomy en denken na over wat ze ver
der kunnen doen en komen met inno
vatieve oplossingen. Uiteindelijk
draait het om de vraag: zijn we met
die nieuwe toepassingen concurre
rend in Zeeland, maar ook op de we
reldmarkt? Omgekeerd geldt ook:
wie op termi jn onvoldoende duur
zaam bezig is, verliest zijn concurren
tiepositie.
Deze duurzame ontwikkeling
vindt plaats op drie terreinen:
1. het benutten van
groene grondstoffen.
2. het verduurzamen van
processen in industrie
en landbouw.
3. het hergebruiken
van reststoffen.
Duidelijk is wel dat dit een ontwikke
lingsproces is van lange adem. Stap
voor stap komen we op nieuwe idee
ën en proberen w;e ze uit. Een deel
van deze nieuwe ideeën mislukt of
brengt nieuwe, soms onverwachte
problemen met zich mee. Maar veel
andere ideeën zijn succesvol. Dit is
een proces waar ondernemers, onder
zoeksinstellingen en overheden elkaar
vinden. Opvallend vind ik wel dat
veel bedrijven op het gebied van ver
duurzaming op dit moment sneller
willen gaan dan overheden kunnen
bijhouden. Een voorbeeld hiervan is
dat veel stoffen nog volgens de regel--'»
geving als afvalstof moeten worden
behandeld, terwijl ze al lang als nieu
we grondstof worden gebruikt.
2. The cloud
Eerder heb ik al de gevolgen ge
noemd van internet voor de (de
tailhandel. Maar de veranderingen
zullen nog veel verder ingrijpen in on
ze manier van leven en geld verdie
nen. Deels is de richting duidelijk: op
lossingen zullen nog veel meer en
sneller dan nu gaan via 'the cloud'.
Hoe zich dit precies gaat ontwikkelen
weten we niet, maar juist daardoor
zijn er veel mogelijkheden voor slim-A
me ondernemers. Wat we zeker we
ten, is dat een state-of-the-art iet-in
frastructuur een absolute voorwaarde
is voor economische ontwikkeling.
Zeeland liep 10 jaar geleden, dankzij
Delta/Zeelandnet, in Europa voorop
met breedbandintemettoegang via de
kabel. Echter, dit is niet meer vol
doende: we zullen mee moeten met
de ontwikkelingen met tot in de
kleinste doipen toegang tot zeer snel
internet (lees: glasvezelkabel).
Een andere kans ligt in de ontwikke
ling van regionale datacentra in Zee
land. De twee basisvoorwaarden daar
voor zijn er: is ligt een snelle hoofdda-
taverbinding door Zeeland èn er is, in
tegenstelling tot de Randstad, vol
doende energie beschikbaar. Deze da
tacentra kunnen niet alleen gebruikt
worden door regionale bedrijven en
instellingen, maar bieden ook kansen t
aan creatieve bedrijven erom heen.
Zo heeft een groot Vietnamees
iet-/telecombedrijf belangstelling om
in Zeeland een Europees front-office
te vestigen. Voor dergelijke bedrijven
is een datacentrum gecombineerd
met topverbindingen van eminent be-
lang.
Ja. er zijn zorgen om de Zeeuwse cco-x
nomie, maar we hebben een sterke
uitgangspositie en als we samen de
schouders eronder zetten en slimme
dingen doen komen we sterker uit de
huidige lastige conjunctuur.
Aandeel export in regionale
economieen
Verwachte werkloosheidspercentage
in 2012 per provincie
Nederland: 6,3%