4l Woat k de Viej>gaM^ dinsdag 16 oktober 2012 BURCH-HAAMSTEDE afstand: ±2 km -yaerwej 1. Informatiebord op de ringwalburg van Burgh. 2. Beeld van Hester Pilz, midden op de Karolingische Burg. 3. Wil de Jong in haar voortuin aan de Weeldeweg, met midden op de voorgrond de antieke Franse wieg. 4. Gevelsteen op Weeldeweg nummer 7. 5. Bakker Harry Sonnemans bij zijn amfibievaartuig. 6. Trapgevelhuis op de Burghse Ring, achter de kerk. 7. Beeld aan het begin van Lou's Laentje. Nou heb je als dorp één van de oudste monumenten van Zeeland binnen de grenzen. En wat doe je? Niet één bord je, niet één richtingwijzer om mensen erop attent te maken. We moeten kennelijk maar aan de Karolingische Burg voorbij gaan. Maar dat doen we niet. Bij het Sportpark Van Zuijen aan de Lelienda- leweg in Burgh wappert de vlag van de Zeeuwse Kustmarathon uitbundig. Later in het dorp zien we er nog meer. Kennelijk een evenement waar het dorp een week na het marathonweekend wél aan herinnerd wil worden. Dat ligt anders met de oude Vikingenburcht, pal tegenover het sportpark. Pas als je de opening in de deels gereconstrueerde wal doorloopt, staat er een informatiebord. Best een fraai exemplaar nog ook, met een plattegrond van het 1200 jaar oude verdedigingswerk en een vervaarlijke Noorman in de rechterbovenhoek. Met dank aan Europa, zegt een ander bordje. Ooit werd de burg door twee met hout belegde paden in vier sectoren gedeeld. Momenteel is slechts één van de wandelpaden met bielzen verhard. Niet echt een groot succes, waarschijnlijk. Als het regent - en dat doet het - worden ze glad. En als je rolstoel- of rollatorgebruiker bent, komen de wielen ongetwijfeld vast te zitten in de naden tussen de balken. Enkele hondenuitlaters, voor de rest heerst er rust op de ringburg. Middenop staat een wilgentenen beeld van Hester Pilz, een erfenis van de Kunstschouw 2011 zegt het informatie bord. Een kunstwerk zonder titel, maar een hardloper aan de start is een mogelijkheid. We volgen het grindgruispad en blijven zo aan de rand van het dorp. In de Weeldeweg treffen we in de voortuin van nummer 45 Wil de Jong. Ze is de heg aan het snoeien. Haar witgeschilderde huis stamt uit 1910 of daar omtrent, een tijd dat de Weeldeweg nog maar spaarzaam bebouwd was. Nu is het een straat die een volgebouwde indruk maakt, met veel huizen van na de Ramp. Hond Joost hobbelt mee de achtertuin in. Daar laat Wil zien hoe mooi het perceel aan de ringburg grenst. Voor altijd vrij uitzicht, constateert de bewoon ster tevreden. Een deel van de tuin ligt in de gedempte gracht van de Vikingenburcht. Daar wil niet veel groeien en je mag er nog geen paaltje de grond inslaan. Terug in de voortuin komen we een bloembak tegen. Een oude wieguit Frankrijk, zegt Wil. Ze heeft vroeger een antiekzaak in Zierikzee gehad. Prachtig wonen hier, zegt ze ter afsluiting, De geschiedenis herhaalt zich. Da's een afgezaagd gezegde, maar het klopt heel vaak. Snuffelend in de geschriften van Andries Vierling, een man die leefde in de zestiende eeuw, beroemd was in de Nederlanden en speciaal in onze regio's om z'n waterschapskennis, stuitte ik op een pleidooi van Vierling, gericht tot Philips II en Willem van Oranje, rentmeester des Konings. Het ging in zijn pleidooi over de scheepvaart naar Antwerpen via de Schelde - de Zeeuwse toegang tot de grote havenstad. Die dreigde te stokken, omdat de Schelde niet meer diep genoeg was. Hebben we dit onlangs ook niet weer vernotnen? Hedwige en de 600 hectare om te ontpolderen, inderdaad! Bijna 500 jaar geleden speelde die discussie dus ook. Alleen waren de omstandigheden toen anders. In 1530 en de volgende jaren was de zuidkant van Schouwen overstroomd, een deel van Tholen weggevaagd en het verdronken land van Zuid-Beveland ontstaan. De scheepvaart, die via de diepe geulen van de Oosterschelde naar Antwerpen ging (de Westerschelde, de Honte, was nog maar een stroompje!) werd steeds moeizamer. Dat kwam omdat die dui zenden-hectares overstroomd land iedere dag weer bevloeid werden en van een laagje slib voorzien. De stroom in de vaargeulen werd daardoor steeds minder; zeker toen ook nog de polders van Hildernisse, een dorpje aan de Brabantse Wal bij Bergen op Zoom, bezweken. Langzaam maar zeker slibde de Oosterschelde aan de oostkant dicht. Vierling wist wel wat er gedaan moest worden. Inpolderen. Zo snel mogelijk! Te beginnen met het verdronken land van Zuid-Beveland. Daarna het deels ver dronken Tholen, en tenslotte ook hetzuidland van Schouwen. Niet alleen om het woon- en werkgebied weer op de zee te veroveren, maar zeker ook om de stroomsterkte van het water weer op peil te krijgen. Daardoor zouden de vaargeulen zichzelf weer uitdiepen en was dus ook de scheepvaart en daarmee de welvaart en de toekomst van Antwerpen weer verze kerd. Hoe vreemd het ook in onze oren moge klinken: toen - rond 1550 - was het geen nieuw geluid. De investeringen in Oost Zeeland, vooral in Oost Zuid-Beveland van de stad Antwerpen, waren toentertijd aanzienlijk. Met tweeërlei doel: het investeren in land - inpol deren bracht geld op; kapitaal was er genoeg in Antwerpen door de hoge rendementen in de internationale scheepvaart. Maar de zeeweg naar Antwerpen liep toen ook via datzelfde

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 40