4l
Zand de saickd
vast Cats
Schapen
dinsdag 18 september 2012
Het begin is veelbelovend.
We kunnen bijna naast
de sokkel van Jacob Cats
parkeren. Vorige week in
Groede - aan de andere
kant van Zeeland - troffen
we hem zittend. Hier staat hij sinds 1829 statig
te zijn, met boeken aan zijn voeten. Toen zijn
beeld werd onthuld kon het nog jonge konink
rijk wel een lichtend voorbeeld gebruiken. De
vaak wat belerende dichtregels van vadertje
Cats waren eeuwenlang verplichte kost in
burgerlijke en minder burgerlijke kringen.
Brouwershaven had en heeft dus een zoon om
ttots op te zijn.
De dichtende staatsman staat vandaag de dag
wat ongelukkig met zijn rug naar de jachtha
ven. We volgen zijn vingerwijzing en laten de
bootrecreatie achter ons. Zo staan we voor we
er erg in hebben op het bordes van het oude
gemeentehuis. Oud met patina, voor de bouw
moeten we vijf tot zes eeuwen terug. Vrouwe
Justitia zit geblinddoekt boven de gesloten
toegangsdeur. De regiobank, pal naast de
bordestrap, is wel open. Daar zorgt Janine Hil-
lebrand van het gelijknamige kantoor in ver
zekeringen en hypotheken voor een hartelijke
ontvangst. Kom verder, kom verder, ze vertelt
dat het oude gemeentehuis nu een bedrijfs
verzamelgebouw is met op elke verdieping een
onderneming. Zo blijft het pand levend en
levert het huuropbrengsten op. Met dank aan
de Stichting Renesse, zegt Janine. We krijgen
de monumentale hal te zien. In de lift staat
aangegeven welk bedrijf op welke verdieping
Dit wordt een iets andere opstaprubriek dan
anders. Zeeuwse wandelaars lopen met het
zicht op de einder en denken al gauw in kilome
ters. Het rondje dat we in Brouwershaven heb
ben gelopen mag wat afstand betreft geen naam
hebben. Het aantal stappen is hier niet maatge
vend. In het dorp - pardon: de stad van Jacob
Cats (1577-1660) zijn stilstand en verleden veel-
zeggender dan ongewisse afstanden.
te vinden is. Daarnaast hangt nog het bord dat
richtinggevend was in de tijd dat Brouwersha
ven nog een eigen gemeentebestuur had. De
burgemeester zat op de tweede verdieping,
gemeentewerken, ruimtelijke en algemene
zaken daarboven, de gemeentesecretarie had
de eerste verdieping toegewezen gekregen.
Als ze in Brouwershaven het woord dijk in een
straatnaam verwerken, dan is dat niet zonder
reden. De Noorddijkstraat ligt duidelijk hoger
dan de direct aanpalende straten. De Kerk
straat daalt af naar de Grote Kerk, die er op
deze doordeweekse dag groots maar verlaten
bijligt. Voor details en achtergrond over het
wel erg fors uitgevallen Godshuis zouden we
bij de VW terecht moeten. Een rondje rond
de kerk volstaat deze keer, het gebouw is on
danks bewegwijzering die anders belooft toch
gesloten. De enige tekenen van leven in deze
tot verstilling uitnodigende omgeving komen
door enkele open ramen van de naast de kerk
gelegen basisschool.
Terug richting Noorddijkstraat zien we op
de hoek het 'ouderhuis' van Jacob Cats. De
uitvoering van de gevelsteen doet 19e eeuw
vermoeden. Brouwershaven is zuinig op haar
grote zoon, het geboortehuis ziet er goed
onderhouden uit. Alleen: waar is de voordeur
gebleven? Het antwoord zal wel in de woning
van de buurman zitten.
In de Nieuwstad komen we nog zo'n grijze
gevelsteen tegen: Diakoniehuis i860. Die heeft
betrekking op vier woningen, de nummers
15 tot en met 21. Krista Barus op nummer 15
woont er nu elf jaar. Het scheelde weinig,
vertelt ze, of twintig jaar geleden had de
sloper vrij spel gekregen. De tuinen waren
al verkocht, toen de gemeente op het al
lerlaatste moment een veto uitsprak en de
huizen werden gespaard. Dat is de reden dat er
achterlangs een openbaar pad loopt en bijna
alle bewoners geen tuin bij hun huis hebben.
Het waren ooit armenhuisjes, waar achter elke
voordeur twee gezinnen woonden.
Het Bagijntje blijkt een vooral groene straat.
Aan het begin staat een schuur, met daarnaast
een druivenkas die kennelijk publiek bezit is.
Althans, een buurtbewoner staat op een trapje
de naar buiten gegroeide struik te fatsoeneren.
De kas is eigendom van een arts in de Rand
stad, die de zaak nogal op zijn beloop laat,
wordt er gezegd. Glasscherven her en der, voor
wie wil helpen met het onderhoud van de
druivenstruik geldt: betreden op eigen risico.
Meteen op de hoek van de Nieuwstraat is de
winkel van Atie de Nooyer een niet te missen
attractie. 'Wat hebben we hier? De laatste
kruidenier?', lezen we in handschrift op de
etalageruit. Ja, zegt Atie, hij is de laatste. Zijn
winkel is niet meteen het toonbeeld van
gladde presentatie en verleidelijke aanbiedin
gen. De jaren zestig druipen van het plafonS
en van de muren. Nooit verbouwd, zegt de
kruidenier, daar had hij het geld niet voor. Hij
is 66 jaar en heeft nu met zijn aow een ruimer
inkomen dan hij ooit heeft gehad. De winkel
bestaat, denkt hij, honderd jaar. Maar geld om
dat te vieren heeft hij niet, dus houdt hij het
maar stil. Rien Kristalijn zit naast de kassa, met
een biertje. Ach, zegt Atie, zoveel klanten heb
ik niet meer dus houden we het maar gezellig.
Ja, zijn stellige bedoeling is de winkel open
te houden tot hij niet meer kan. Een hobby,
meneer, zo moet je het zien.
Over hobby's gesproken: van alle wanden
worden we toegelachen door een immer
jonge CliffRichard. Kalenders, platenhoezen,
covers van tijdschriften, in de koelvitrine ligt
een stapel lp's, we krijgen een T-shirt met het
hoofd van Cliff te zien, op het deksel van een
chocoladeblik knipoogt hij ook al. En er zijn
schoenen met de naam van de zanger in de
zolen. Inderdaad, Atie verzamelt. Het begon in
1958 met een vergissing. Hij was op zoek naar
het nummer 'Ready Teddy' van Little Richard,
en kocht per ongeluk de versie van CliffRi
chard. Dat gaf de klik.
Op de Markt heeft Cats zich niet verplaatst.
Jan van Damme
Als je naar het verleden
zoekt bij ons in Zeeland,
is de makkelijkste manier
om een spa te pakken en
I te graven. In Kloetinge bij
de markt in de tuin van de
familie Lenshoek werd jaren geleden de riole
ring aangelegd. Op een diepte van drie meter
vonden ze niet geringe hoeveelheden half ver
droogde schapenmest. Die keutels en dat stro
dateren van misschien wel meer dan duizend
jaar geleden. Kloetinge, en zeker het centrum
van het dorp met vliedberg, ligt hoog en is
bijna nooit onder water gelopen. De vliedberg
wijst op een schuil- en overnachtingsplek voor
mens en dier. En dus vind je schapenmest
terug. Zeeland, laag gelegen vóór de bedij
king, maar met schorren waar zoutminnende
planten groeiden die geen beest eet behalve
het onvolprezen schaap, had dus een cultuur
die gericht was op schapenhouderij. Plinius, de
al eerder geciteerde Romeinse veldheer schrijft
al over de 'marisci' - zoute schapenweides die
in Zeeland en Normandië voorkomen en waar
voortreffelijk lams- en schapenvlees vandaan
komt. 'Le mouton pré-salé', licht ziltig sma
kend, mals lamsvlees. Dat was al beroemd in
zijn tijd (Plinius kwam om bij de uitbarsting
van de Vesuvius, 79 na Chr.) De Schepper
heeft het bovendien bijzonder goed geregeld
op de schorren, want de schapen eten er alle
planten behalve de lamsoren en de zeekraal.
Laten dat nou net de fijne zeegroenten zijn die
de rechtgeaarde Zeeuwen graag verorberen
in het voorjaar. Liefst samen met een mooie
lamsbout van de schorren!
Aan het begin van het huidige Zeeland, in
mijn visie zo ongeveer 800 a 900, staat dus een
schaapscultuur. Tacitus, een andere Romeinse
schrijver roemt daarnaast ook nog de Zeeuwse
varkens uit het begin van onze jaartelling, die
zulke voortreffelijke, met honing ingewreven
- hammen leverden. Maar daar is nooit een
bewijs van teruggevonden, dus die varkens
hammen van lang geleden zullen we maar
vergeten. Van de Menapiërs, een (Keltische?)
stam die in Tacitus' tijd in Zeeland leefde, is
daarna ook niets meer vernomen; die zullen
wel ergens in het oude Walhalla zijn beland
met hammen en al-
Zeeland, een oud schapenland dus. Zoals bijna
altijd is er ook toen een ontwikkeling geweest
van zuid naar noord. De beschaving en de
(landbouw)cultuur had te onzent altijd die
zuid/noord richting; niet omgekeerd. De oud
ste sporen van schapencultuur op de schorren
vinden we terug aan de grens bij Aardenburg,