W
spectrum 2
JOHAN
WITTEVEEN
H A R
ECONOOM
I E U S
Zaterdag 15 september 2012
anneer de bommen op
Rotterdam vallen, zit Jo
han Witteveen in de kel
der van zijn onderlijk huis
in Kralingen. Hij hoort
hoe verwoestende explosies de stad vernieti
gen. Dus ook het werk van zijn vader, die als
directeur stadsontwikkeling de stad mede
vormgaf. Voor een jongen van bijna 19 moet
dat traumatisch zijn geweest, zou je zeggen.
Niet voor Johan Witteveen. „Ik ervaarde het
niet als beangstigend. Ik had op de een of ande
re manier de innerlijke overtuiging: mij zal het
niet raken, want ik moet later helpen aan de
wederopbouw en mijn studie afmaken."
Witteveen besteedt in zijn autobiografie De
magie van harmonie amper aandacht aan het
bombardement. Aan de oorlog heeft hij vooral
prettige herinneringen, ook al moest hij onder
duiken en zelfs tijdelijk naar De Biesbosch
vluchten vanwege de Arbeitseinsatz. Van die
laatste periode herinnert hij zich vooral dat hij
er de theorie van de grote econoom Keynes
leerde kennen die de oplossing voor de Grote
Depessie en werkloosheid aanreikte. Over de
hongerwinter schrijft hij hoe hij zijn scriptie
voor Jan Tinbergen, latere Nobelprijswinnaar
voor de economie, afrondde en zich onder het
dak verstopte als de Duitsers kwamen. Aan on
geluk en tegenslag wijdt Witteveen in zijn
boek weinig woorden. Des te meer aan harmo
nie, het ideaal uit het soefisme, de mystieke
stroming waarmee hij is grootgebracht en die
de brug wil zijn tussen alle religies.
Had u nooit ruzie met uw vrouw?
„Absoluut niet! We hadden wel een heel ver
schillende aard. Ik was een denker, zij was, of
schoon heel intelligent, vooral heel gevoelig.
Johan Witteveen,
ex-hoogleraar
economie en
oud-minister
van Financiën,
is inmiddels 91.
Geen reden stil te
zitten. Onlangs
bracht hij zijn
autobiografie uit.
door Frits BloemendaaB
foto's Bas Czerwinski
Dat ging uitstekend samen. We zorgden er al
tijd voor, in zekere zin van binnenuit gedwon
gen, de harmonie tussen ons te bewaren. Als
er iets was dat een van ons ongelukkig maakte,
voelden we allebei heel sterk dat we moesten
praten.
„Later, toen ze door artrose veel pijn had, was
het soms moeilijk. Dan wilde ze dat ik bij haar
was, terwijl ik voor mijn soefiwerk naar verga
deringen wilde. Ze voelde zich een beetje in de
steek gelaten, alleen. Ik vond het moeilijk toch
te gaan, zegde sommige dingen ook af. Maar
meestal deed ik toch wel wat ik vond dat mijn
taak was.
„Het speelde ook toen ik bij het Internationaal
Monetair Fonds in Amerika ging werken. Daar
was ze niet erg gelukkig, ze was geen vrouw
voor recepties en diners. Zij wilde eerder terug
naar Nederland, waar de kinderen waren en
waar ze soefi-activiteiten had. Ik vond dat ik
de termijn van vijfjaar zoveel mogelijk moest
afmaken. We vertrokken drie maanden eer
der."
Waren er nooit problemen?
„Mét onze tweede zoon Raoul was het de eer
ste tijd moeilijk. Mijn vrouw verwachtte na
een jaar de volgende baby en moest van de
dokter het bed houden. Ik zat in Amerika voor
een sabbatical en Raoul maakte haar 's nachts
steeds wakker, omdat hij aandacht wilde. We
hebben hem toen ondergebracht bij vrienden,
heel lieve mensen die een zoon van dezelfde
leeftijd hadden. Raoul vond dat verschrikke
lijk, hij voelde zich verstoten. We hebben toen
iemand gevonden die thuis kon helpen. Een
vrouw uit de soefi-beweging ook, die het jon
getje heel veel liefde heeft gegeven."
Hoe was uw jeugd? U bent opgegroeid in een eco
nomische crisis.
„Mijn eigen leven was toch heel goed. Er wa
ren wel moeilijkheden, maar thuis was er een
sfeer van liefde en harmonie. We hielden van
elkaar en begrepen elkaar. Als er iets was, werd
dat uitgepraat. Ik woonde in een heerlijke om
geving, in Kralingen. Als ik in Rotterdam ben,
ga ik altijd even langs. Het is nog precies zoals
toen ik daar speelde met vriendjes."
Uw vader raakte meermaals overwerkt omdat hij
er als directeur stadsontwikkeling nog twee ande
re diensten bij kreeg. In uw boek komt u er vaak
op terug; u wilde per se niet overwerkt raken.
Heeft dat u achtervolgd?
„Ik wandelde veel met mijn vader, bijvoor
beeld om de Kralingse Plas heen. Ik had veel
contact met hem. Hij vertelde me alles over
zijn extra taak, ik leefde met hem mee. Hij be
zwoer me dat ik moest voorkomen dat ik over
werkt raakte. Als ik te vermoeid raakte, moest
ik zorgen dat ik goed bleef slapen. Bij hem
ging dat zo mis. Hij was emotioneel. Als hij er
gens mee bezig was, ging hij maar door. Als
het voor mij te veel werd, zorgde ik dat ik rust
nam."
Was hij somber?
„Hij zat wel somber aan het ontbijt, omdat hij
slecht had geslapen. Dan zat hij geïrriteerd en
vermoeid de krant te lezen."
Vanwege de Grote Depressie en de gevolgen vöor
uw vader koos u voor de studie economie. Wat
dreef u?
„Ik dacht: het moet toch mogelijk zijn te ont
dekken hoe je zon depressie kunt krijgen en
hoe je dat kunt voorkomen? Daar wilde ik
mee bezig gaan."