Zeeuws verleden
heeft
spectrum ió
Zaterdag 8 september 2012
schiedenis van Zeeland een nieuw over
zicht van het verleden van de provincie,
vooral gebaseerd op de tot nu toe gepubli
ceerde literatuur."
Peter Henderikx, eindredacteur en
voor 2/5 auteur van het eerste deel,
knikt instemmend bij die woorden.
Hij heeft het meteen ook over de spagaat,
waarmee hij en de andere acht auteurs te
maken hadden. Immers, wetenschappelijk
verantwoord schrijven en toegankelijk zijn
voor - zeg maar - de gemiddelde kranten
lezer, dat is bepaald geen sinecure. Hij
hoopt dat het gelukt is. Het eerste deel be
slaat een periode van duizenden, zelfs mil
joenen jaren als het in het eerste hoofd
stuk over Tertiair en Kwartair gaat. Dat zal
in de vervolgdelen anders zijn, want die be
slaan hooguit enkele eeuwen. Henderikx:
„Ik hoop dat we met dit werk weer eens
een grote stap zetten. Dat gebeurt eigenlijk
maar zelden. Het werk van Dekker over
middeleeuws Zuid-Beveland, ja, dat was
een gebeurtenis. Archeoloog Trimpe Bur
ger heeft ons ook veel verder gebracht. We
grijpen nog steeds terug op wat hij heeft
gedaan. Wat mij betreft: als ons nieuwe ge
schiedeniswerk zo'n dertig, veertig jaar
meegaat, dan ben ik heel tevreden. We leg
gen een basis, waarop anderen kunnen
voortborduren. Onderwerpen verder uit
diepen, of populariseren, het kan allebei."
Zou er de laatste jaren twijfel in het provinciehuis geslopen zijn? De
handtekeningen onder de contracten en afspraken voor het grote
project Geschiedenis van Zeeland werden eind 2008 gezet. In die
tijd diende de economische crisis zich net in volle omvang aan.
Sindsdien hebben bestuurders het vooral over bezuinigen - ook en
zeker op cultuur. Vandaag zou er nooit en te nimmer groen licht
worden gegeven voor een regionaal geschiedenisproject van 1,1
miljoen euro. Want dat betaalt de provincie als opdrachtgever voor
de vier delen met de integrale geschiedenis van Zeeland. Het eerste
deel wordt volgende week vrijdag 14 september gepresenteerd.
door Jan van Damme
Het wordt dus een historische
dag, volgende week. Wie
wil kan het als een opmaat
zien van de viering van
tweehonderd jaar provincie
Zeeland in 2014. Dan wordt het vierde, te
vens laatste deel van het geschiedwerk ge
presenteerd. Maar zover is het nog niet.
Vooralsnog hebben we alleen het eerste
boekwerk met het overzicht van prehisto
rie tot en met de middeleeuwen (1550) in
handen.
In vakkringen is er altijd een hoop te doen
over het nut van integrale geschiedenissen.
Op nationaal niveau zijn er in de vorige
eeuw twee veeldelige reeksen verschenen,
die door het leven gaan als de AGN: de Al
gemene Geschiedenis der Nederlanden.
Tot op de dag van vandaag zijn er voor- en
tegenstanders van zulke alomvattende wer
ken. Met name de tweede AGN, die nu
zo'n dertig jaar oud is, heeft nooit echt lek
ker in de hand gelegen. Vaak toch te specia
listisch, te veel omhaal van woorden, te
veel overlappingen, te onoverzichtelijk.
Regionale en provinciale overzichtswer
ken verschenen ook met grote regelmaat.
Paul Brusse, inleider van de Geschiedenis
van Zeeland en coördinator/eindredacteur
van het project, telt er voor heel Neder
land zo'n twintig. Van Friesland tot Gelder
land tot Brabant tot Holland. Zeeland
moest het tot nu toe doen met de twee
vaak in rood leer gevangen boekwerken
van Van Empel en Pieters. Hun Zeeland
door de eeuwen heen verscheen tussen
1939 en 1959. Inderdaad, dat was niet hele
maal meer up to date. In de halve eeuw
daarna is er nog veel geschiedenis geschre
ven, in artikelen, in dunne en dikke boe
ken. Een enkele keer ook een overzichts
werk, zoals Het verhaal van Zeeland van
Jan J.B. Kuipers en Robbert Jan Swiers, dat
in 2005 met de Zeeuwse Boekenprijs werd
onderscheiden.
Het gevoel dat er weer eens een weten
schappelijk verantwoord en toch voor een
breed publiek toegankelijk overzicht van
de Zeeuwse geschiedenis nodig was, laat
zich dus gemakkelijk verklaren. Jan Ro
mein had het al voor de Tweede Wereld
oorlog over het vergruisde beeld. Paul Brus
se haakt daar in het openingswoord van
de nieuwe integrale geschiedenis vast niet
toevallig bij aan. Nadat hij gewezen heeft
op het risico van versnippering van onze
historische kennis, schrijft hij: „Om dat ge
vaar van vergruizing een halt toe te roe
pen, presenteren de vier delen van Ge