De warmte
van een
woongroep
io ouderenwoongroep
Samen oud worden in een woongroep. Niet eenzaam
achter de geraniums maar samen aan de barbecue
en voor elkaar boodschappen doen. Het verhoogt
de levensvreugde en drukt de zorgkosten. Maar de
weg erheen is vaak te lang.
woensdag 29 augustus 2012
door Joep Trommelen
Een groep ouderen an
nex vrienden besluit
in de Franse film Tous
Ensemble (Allemaal Sa
men) een woongroep
te beginnen als één
van hen in een verpleeghuis be
landt. Ze willen hem en elkaar die
nachtmerrie besparen door voor el
kaar te gaan zorgen. En dat lukt,
ondanks onverwerkt liefsdesleed,
dementie en de onvermijdelijke
dood. Tous Ensemble is een feel
good movie; als de lichten in de
zaal weer aangaan, denk je: dat wil
ik later ook!
Geld en lastige regels spelen in de
film echter geen rol. Die zouden
de lichtvoetige komedie alleen
maar saai maken. De Nederlandse
praktijk is echter anders.
In 1984 kreeg Nederland zijn eer
ste ouderenwoongroep. Nu zijn
het er zo'n 350, schat Hans Owel
(79), voorzitter van de LVGO, de
Landelijke Vereniging Groepswo
nen van Ouderen.
In 1996 waren het er nog 80, tien
jaar later ruim 200. Maar de groei
is er uit, stelt de voormalige pro
jectmanager bij Esso en Philips.
Oorzaak is de nieuwe Europese re
gel dat huishoudens die meer dan
34.000 euro bruto inkomen heb
ben, geen sociale huurwoning
meer kunnen krijgen. En negen
van de tien woongroepen bestaan
uit sociale huurwoningen.
Owel: „Er zijn al projecten gestopt
omdat ze niet meer toegankelijk
zijn voor alle inkomens. Er golden
altijd al inkomensgrenzen, maar
gemeenten maakten vaak een uit
zondering voor ouderenwoongroe-
pen. Dat mag niet meer. Terwijl
het idee van bijna alle groepen nu
juist is dat rijk en arm bij elkaar
moeten kunnen wonen."
De LVGO steunt het huidige de
missionaire kabinet in zijn pogin
gen de Brusselse regels te versoepe
len. Owel durft niet te voorspellen
hoe een nieuwe regering zich zal
opstellen.
„De strijd is wat ons betreft zeker
niet gestreden. Dit kan de dood
steek zijn voor nieuwe initiatie
ven, terwijl het samenwonen van
ouderen wat ons betreft hét model
voor de toekomst is, waar mensen
gelukkiger zijn en de overheid en
dus de maatschappij goedkoper
uit is."
Het Verwey-Jonker Instituut heeft
onderzocht dat de meeste ouderen
in een groep gelukkiger zijn, gezon
der blijven en pas later een beroep
doen op zorg van buiten. De groe
pen verdienen wat Owel betreft al
leen al daarom een veel prominen
ter plaats in de discussie over de
toekomst van de ouderenzorg.
In de jaren tachtig van de vorige
eeuw hadden ministers van Volks
gezondheid dat al in de gaten.
Hun collega's van Volkshuisves
ting zijn doorgaans minder en
thousiast, stelt Owel vast. Projec
ten met tientallen appartementen
plus extra voorzieningen zien veel
gemeenten niet zitten omdat die
'Laat iedere gemeente
vooraf locaties reserveren
voor woongroepen'
de wachtlijsten voor andere groe
pen woningzoekenden verlengen.
Kleinere plaatsen kunnen onvol
doende bouwcontingent hebben
om projecten te starten.
De LVGO ondersteunt ouderen
die een groep van de grond willen
krijgen in hun onderhandelingen
met gemeenten, corporaties en ar
chitecten, vaak een moeizaam pro
ces. Door de tegensputterende lo
kale overheden duurt het soms
wel tien jaar eer een idee werkelijk
heid wordt, tijd die de ouderen ei
genlijk niet hebben.
„Een initiatief moet in drie, vier
jaar te realiseren zijn. Dat halen
we vaak, maar té vaak duurt het
veel langer", stelt Owel. „Helaas",
verzucht Owel, „anders hadden
we in plaats van 350 woongroepen
wel 1.000 tot 1.500 projecten ge
had. Dat het kan, bewijst een ge
meente als Den Haag, waar maar
liefst 55 groepen zijn. Alles valt of
staat met de medewerking van ge
meenten en woningbouwcorpora
ties." De nieuwe minister van
Volkshuisvesting krijgt daarom gra
tis advies: „Laat iedere gemeente
vooraf locaties reserveren voor
woongroepen."
Minister Edith Schippers van
Volksgezondheid wil de oude
renzorg goedkoper maken door
die vaker thuis te organiseren 'met
behulp van sociale netwerken in
plaats van dure instellingen', stelde
ze begin vorige week. Woongroe
pen kunnen daar een rol in spe
len. Ouderenorganisaties waar
schuwen dat de overheid niet te
veel mag afwentelen op vrijwilli
gers en mantelzorgers.
Opvallend veel woongroepen voor
ouderen bestaan uit allochtonen.
Owel: „Dat komt doordat zij van
uit hun cultuur veel vaker gewend
zijn om elkaar te helpen. Ze zijn
sociaal veel meer onderling ver
bonden dan Nederlanders. Ge
meenschappelijk wonen is voor
hen veel vanzelfsprekender."
Ook is het percentage vrouwen in
woongroepen hoog. Dat komt niet
alleen doordat ze gemiddeld een
paar jaar langer leven.
„Veel mannen hebben hun hele le
ven al in een groep gewerkt en als
ze dan klaar zijn, willen ze dat
nooit meer", schat Owel. „Vrou
wen zijn altijd al meer sociaal be
zig: met buren, familie, de school
van hun kinderen. Vrouwen heb
ben meer sociale ambities."
Volgens hem wil 90 procent van
de bewoners zo lang mogelijk in
de groep blijven wonen. Groepen
doen er echter 'goed aan te zorgen
dat ze mensen toelaten die een bij
drage 'aan de groep' leveren.
Goede onderlinge verhoudingen
en de bereidheid af en toe voor el
kaar de handen uit de mouwen te
steken, vergroten de kans op een
geslaagd project.
„Want als mensen vooral kiezen
voor de woning en niet voor de
groep, kan dat tot grote teleurstel
lingen leiden bij zowel de oude be
woners als de nieuwkomers", al
dus Owel.
Foto boven: leden van de Dordtse woongroep Oude'R'landshoek genie
ten van een gezamenlijke barbecue in de benedenserre. Op de onder
ste foto staat Joke de Rooij.
foto's Michel de Groot
Tl