Niet alleen bullebakken, ook diva's sport 127 Het materiaal Cruciaal, bilvormig krukje woensdag 1 augustus 2012 De Duitse eventingruiter Michael Jung Gewichtheffen, zeker voor vrouwen, spreekt in Neder land maar weinig tot de ver beelding. Maar wie gaat kij ken, blijkt flink wat vooroor delen te moeten bijstellen. door Renze Lolkema Voor een land als Neder land is gewichtheffen een kampioenschap gek- kebekkentrekken, opge blazen wangen in een minutenlan ge close-up en tegelijkertijd erg moeilijk kijken. Gewichtheffen is Eurosport en nooit de NOS, gewichtheffers zijn opgepompte pitbulls, nooit keuri ge heren. Gewichtheffen is do ping. En dan heb je sinds 2000 ook nog gewichtheffen voor vrou wen. Dat zijn vaak niet de dames bij wie, hoe zeggen we het netjes, qua schoonheid de tong je op de tenen valt. Hoewel, wie de Duitse Julia Roh- de googelt, komt bedrogen uit. Of de Britse Zoe Smith. Zij geven het gewichtheffen iets gracieus, stijl vols. In Londen blijkt het gevecht met de zwaartekracht niet alleen voorbehouden aan bullebakken, maar ook aan diva's. Wie voor het eerst van zijn leven live in de zaal de sport aan schouwt, moet ook andere voor oordelen flink bijstellen. Gewicht heffen is groter dan het frame van het televisietoestel, het is theater. Niet voor niets gaat het licht uit en de spot aan, op dat immense po dium in een uitzinnige olympi sche schouwburg. De uitverkochte zaal gaat helemaal uit zijn dak in de finale tot 63 kilo gram, net als een dag eerder in de categorie tot 58 kg, toen de Britse heldin Smith twaalfde werd. Nu delft de Kazakse Maiya Maneza goud. „Gewichtheffen is juist een technische sport", zei Smith, een 18-jarige Londense. „Maar voor de ze sport heb je ervaring nodig. Je wordt niet op jonge leeftijd kam pioen, zoals nu in het zwemmen." In Nederland hebben de vrouwen er geen zin in. In 2000, toen de sport op de Spelen werd geïntrodu ceerd, deed Yvonne van der Stoep een poging. Ze was destijds veertig jaar, voldeed aan de internationale kwalificatie-eisen, maar NOC*NSF zag in haar geen medaillekandi daat en liet haar thuis, tot haar gro te verdriet. „Ik voelde me toen een beetje als Yuri van Gelder vier jaar geleden", vertelt ze vanuit haar huiskamer in Voorschoten, waar ze op Eurosport de vrouwenfinale volgt. „Die mocht toen ook niet, ook al was hij goed genoeg." „Misschien zijn de Nederlandse meisjes wel te ijdel", vervolgt Van der Stoep. „En denken ze dat ze heel breed worden door al die spierkracht. Geloof me, ik ben 53 jaar, weeg nog steeds 64 kilo, draag nog altijd dezelfde maat en kan nog normaal lopen. Gewicht heffen is juist een ideale sport om af te vallen: hoe meer spieren je hebt, hoe beter je vet verbrandt. Wij vrouwen hebben niet zoveel testosteron als mannen. We zullen dus nooit zo mannelijk worden." De Duitse Julia Rohde bewijst het: een goede gewichthefster hoeft er niet mannelijk uit te zien. Rohde komt in Londen uit in de klasse tot 53 kilogram. foto Hassan Ammar/AP Inrichting van een roeiboot, foto EPA door Peter van der Meeren In de sport draait het om details. Het materiaal is van het grootste belang om een goede prestatie te kunnen leveren. De roeifinale is voor de Holland Acht ook een strijd van ontwerpers. Grote roeiers plaatsen hun gespierde billen op een kleine kruk. Eén van hen, Sjoerd Hamburger, vertelt over dit 'cruciale on derdeel'. Eerst een misverstand wegwerken, zegt hij. „Een leek die roeien uitbeeldt, beweegt zijn armen van en naar zijn borst, alsof hij in een opblaasboot met peddels zit. Fout! We roeien met onze benen. Uiteraard ook met rug en armen, maar verreweg het grootste deel van de aandrijving komt uit onze benen." En dit dankzij het bankje. Hamburger: „Hierop nemen we plaats en zetten dan onze voeten, via schoenen, vast aan de boot. Dan rijden we op het bankje naar voren, tot we als een veer op spanning staan. In die houding, met de knieën omhoog, houden we onze armen gestrekt en duwen we, zo dra de riem onder water is, onze benen naar achteren. Alsof je je op een bureaustoel tegen een muur afzet. Omdat onze rug en onze armen hier bij in dezelfde positie blijven, kunnen we de kracht overbrengen op de riem. We duwen dus tegen de boot, maar omdat het blad 'vaststaat' in het water, trekken we de boot tussen de bladen door. Het 'item' dat dit voornamelijk mogelijk maakt, is het bankje." Het bankje is volgens Hamburger een 'soort minikrukje'. „Het heeft pre cies de vorm die je billen achterlaten als je met een natte broek op een stoel hebt gezeten. Van hout of carbon en met twee gaten waarin je 'zit- botten' passen. Omdat elke roeier zijn eigen heupbreedte heeft, varieert de ruimte tussen die gaten. Die gaten zijn ook aangepast aan de zitbot- ten van de roeiers. Het bilvormige plankje is enkele centimeters dik en geschroefd op een onderstel dat aan de onderkant vier keramische wiel tjes heeft. Die passen precies in een gootje waar ze doorheen rollen." „Omdat je tijdens het duwen met je benen over 'het spoor' naar achte ren rijdt, kun je veel langer de kracht van je benen gebruiken en je rela tief zwakke rug en armen langer ontlasten." Het is duidelijk, vindt Ham burger. „Het krukje is klein, maar cruciaal. Het zorgt ervoor dat we niet peddelen, maar roeien en niet dobberen, maar racen.''

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 27