Laat de mensen
Gesink:
221 Sport
Wagen 1014
Remsporen
Ochtendetappe
De zweem van gebruiken
—1
woensdag 11 juli 2012
De plaats in het algemeen klasse
ment van Rémy Di Grégorio voor
dat hij gisteren werd geschorst.
door Ad Pertijs
ders bezig dan wielrennen
In sommige wagens was de
lucht al een tijdje niet meer
te harden. In het spoor van
de Tour sjouw je immers
niet alleen schone kleding mee.
Terwijl die stapel slinkt, groeit de
vuilnisbelt van gedragen spullen
met de dag. Ze worden weg ge
propt in de gele plastic zakjes
waarin dagelijks de krantjes wor
den uitgedeeld aan journalisten.
Even gaat dat goed, maar dan
dringt voor de makkelijk zweten
de medevolger toch al snel het
moment aan dat er maatregelen
genomen moeten worden.
De rustdag is een uitgelezen gele
genheid om de vuile was te drop
pen bij een plaatselijke wasseret
te. Honderd meter verderop in
'onze' straat in Macon is er één.
Pressing staat er met keurige blau
we letter op de ruit geplakt. Een
collega die er zijn slag dacht te
slaan, kwam echter van een kou
de kermis thuis. De halve Tour
heeft er zijn of haar was al ge
dumpt. De mensen van de recla
mekaravaan waren kennelijk eer
der in het wijnstadje dan de nog
laat letters tikkende journalisten.
De collega kwam met zijn waszak
terug in het hotel. Daar had ie
mand anders juist een paar scho
ne sokken in de aanbieding. Maan
dag had die zijn spullen tijdens
de tijdrit vlug in de machine van
een rapide wasserette gegooid, 's
Avonds vond hij een paar onbe
kende kousen tussen de schone
was. Mochten er lezers zijn die
weten wie in Besangon een stel
grijze sokken mist, ze kunnen
hem bellen. Misschien kunnen ze
hem dan ook vertellen of je als
nog de remsporen kunt verwijde
ren uit onderbroeken die in vijf
minuten door de turbodroger zijn
gegaan. Het ging zo rapide dat er
iets te snel op de rem van de ma
chine werd getrapt
Robert Gesink rijdt inmid
dels voor een ritzege en niet
meer voor het klassement.
Toch gaat het goed met
hem, laat hij weten op de
eerste rustdag in de Tour.
door Geert Langendorff
Met een wit bandje om
zijn rechterpols be
treedt Robert Gesink
de tuin van Chateau
de la Barge, de uitvalsbasis van Ra
bobank op de eerste rustdag van
de Tour de France. De renner staat
net op het punt een partijtje ten
nis te spelen om de tijd te doden.
Het gaas bedekt een fikse wond
die hij opliep tijdens de massale
valpartij in de zesde etappe. Zijn
gemoed lijdt er niet onder. Gesink
voelt zich prima.
„Op zich gaat het redelijk", vertelt
hij, nippend aan een inderhaast
aangerukt glaasje water. „Zeker
wat betreft mijn schaafwonden.
Het valt mee. Mijn ribben en zij
doen zeer, maar dat gaat met de
dag beter." De meeste pijn zat in
zijn hoofd. Met de crash verviel
zijn droom om tot de slotdag mee
te strijden om de gele trui. Aan af
stappen denkt hij niet. „Ik vind
dat ik me nog moet laten zien in
deze Tour."
De kritiek in Nederland op zijn
presteren raakt hem niet, zegt hij.
Wat had hij anders moet doen?
„Je kunt zo'n valpartij niet simpel
ontwijken", doceert Gesink. „Je
fietst 70 kilometer per uur en de
weg ligt vol met renners. Remmen
heeft geen zin meer. Eerder in die
rit knalde Vladimir Gusev op een
betonblok. Hij werd weggescho
ten. Op zo'n stukje - Gesink
brengt zijn duim naar zijn wijsvin
ger - stuurde ik erlangs. Wat ik zeg
gen wil: negen van de tien keer
gaat het goed."
Wat opviel tijdens de val was de
positionering van BMC en Team
Sky. De ploegen van Cadel Evans
en Bradley Wiggins zaten op de
eerste rij en bleven ongedeerd. Ra
bobank bevond zich halverwege
het peloton. „Je kan op kop rijden.
Dat is een oplossing. Alleen de
mannen die dat moeten bewerk
stelligen ontbraken. Luis-Léon
Sanchez kampte met de naweeën
van een eerdere val. Maarten Tjal-
lingii zat op dat moment al thuis
met drie schroeven in zijn been.
En Maarten Wynants reed met
een klaplong rond."
Over de opgelopen schade aan zijn
eigen lichaam doet hij laconiek.
Naar omstandigheden maakt hij
het prima. De mensen moeten al-
„Het klassement mag
verloren zijn, met de
moraal zit het goed"
leen geen wonderen verwachten.
„Elk lichaam reageert anders op
een schuiver. In mijn geval viel het
de eerste dag nog wel mee. Dat zag
je aan de manier waarop ik aan de
klim naar La Planche des Belles Fil-
les begon. Alleen: je lichaam is op
zo'n moment met heel andere din
gen bezig dan met fietsen. Ik kon
niet mijn normale niveau halen."
Gesink haalt een gesprek aan dat
hij voerde met ploeggenoot Mark
Renshaw, de voormalige piloot
van Mark Cavendish. „Volgens
hem is Cavendish de beste renner
op de dag na een valpartij. Ande
ren kunnen dan nauwelijks fiet
sen, hij is in staat een massasprint
te winnen. Het verschilt per per
soon, zoals met alles. Jens Voigt
kan vanuit het vertrek twee uur
lang op kop rijden, ik word in de
door Mart Smeets
koers langzaam beter, als de rest
minder wordt." Mentaal, zo erkent
hij, moest hij een flinke omschake
ling maken om de situatie te accep
teren. „Ja, het klassement maakt
plaats voor een ritzege."
Het zwakte zijn motivatie niet af,
al haperden zijn benen. „Als je
lichaam niet wil, kan je nog zo
knokken op karakter, maar je fietst
er niet harder door. En kijk eens
naar me. Ik zit hier met een goed
gevoel. Al ben ik niet gewend op
deze manier te koersen. Ik doe
overal voor de klassementen mee.
Het maakt me trots, dat ik altijd
met de besten mee omhoog kan."
De vergelijking met malheur uit
eerdere Tours gaat volgens hem
mank. Kritiek raakt hem minder
en zich bij de pakken neerleggen
na tegenslag doet hij niet meer. „Ik
vind dat ik me nog moet laten
zien. Daarin heb ik een stap ge
maakt. Ik kijk echt naar de komen
de ritten uit." Aan de ergernis over
het optreden van Rabobank in Ne
derland heeft hij geen boodschap.
Ook daarin heeft hij progressie ge
boekt. „Wat moet ik ermee? Je
kunt vaak niets goed doen. Ik
houd me bezig met de mensen
om me heen: de ploeg, mijn fami
lie, mijn vriendin en mijn dochter.
Als ik me maximaal geef op de
fiets, zullen ze altijd trots op me
zijn. Ik geniet van het fietsen en
laad me volledig op voor etappes
waarin ik me wil laten zien. De
rest zal me een worst zijn."
Vandaag wacht de rit over de Le
Grand Colombier. Gaat hij daar al
vlammen? „Als ik een wrak was,
zat ik hier niet. Ik wil een rol van
betekenis spelen; in een ontsnap
ping zitten en er iets moois van
maken. Het klassement mag verlo
ren zijn, met de moraal zit het
goed."
zie onze website:tourdefrance
De interactieve Tourgraphic met deelne
mers en uitslagen.
Tom Egbers
De ietwat besmuikt gestelde vraag
van Tom Egbers, eergisteravond in
Nieuwsuur, dat de prestaties van
Wiggins en Froome toch op zijn
minst opmerkelijk waren en dat er, misschien,
wellicht, wel eens sprake zou kunnen zijn van,
nou je weet wel... is bijna een gelegitimeerde,
door vele sportvolgers gestelde vraag aan het
worden. Het beantwoorden van die vraag is
moeilijker dan hem te stellen.
Neen, wij weten nu niet of de Britse heren
Froome en Wiggings 'iets' gedaan hebben dat
verboden is. Beiden hebben hun urinestaal in
geleverd en in een laboratorium in Frankrijk
zal, daar ben ik van overtuigd, tot ver achter de
komma gezocht worden naar foul play.
Pas met het resultaat van die test kunnen Tour
volgers beweren wat er gebeurd is.
Thijs Zonneveld, de NOS-tafelheer van deze
week, noemde de vraagstelling 'Totaal respect
loos en bespottelijk'. Ik deelde zijn mening, die
luidde: 'Een sporter moet eerst schuldig bewe
zen worden, alvorens zij of hij publiekelijk aan
geklaagd mag worden.' Stel je voor dat we alle
grote sportontmoetingen gaan begeleiden met
deze vraag. Als Sven Kramer een fraaie 6.16 ge
reden heeft, zeggen we dan: 'Dat is wel erg
snel. Hij moet wel iets gebruikt hebben!' Als de
Spaanse voetballers Italië doldraaien tijdens
het EK, roepen we dan meteen 'Dat riekt naar
chemische versterking'. Als, straks in Londen,
de ïoo meter mannen eindigt in een dwaas bal
let van supertijden, is dan onze eerste reactie
'Dat moet wel doping zijn'.
Is dat onze nieuwe manier van naar grote pres
taties kijken? Of heeft wielrennen het alleenver
toningsrecht? Blijkbaar.
Wij weten niet wat sommige mensen doen in
training en voorbereiding. Wij weten nauwe
lijks van voortgaande kennis en kunde op het
gebied van training. In het geval van de twee
Britten: hun ploeg staat een grote mate van ver
doorgevoerde, bij het publiek onbekende, we
tenschappelijke aanpak voor die blijkbaar
werkt. Neen, ik verdedig de mannen niet, ik
stel alleen dat je zo maar niet een sporter kunt
aanklagen. Daar heb je bewijs voor nodig.
En die nieuwe denkwijze zal wel voortkomen
uit moreel verval, toenemende mondigheid en,
inderdaad, wassende argwaan als het succes
van een medeburger betreft.
Robert Gesink bestudeert op een rustig