spectrum 8 Zomer in de Moer Natuurspeelplaats, bron van diverse levensvormen Ivi© Zaterdag 30 juni 2012 Spreeuw foto's Chiel Jacobusse Putter Het wordt zomer in de Yerseke Moer. De zu ring staat er roodgloeiend bij en het frisse groen van het voorjaarsgras is vervangen door snel bruin wordende zaadpluimen. Witbol, veldgerst, glanshaver: het is alle maal uit zijn krachten gegroeid door het vele vocht en het vee heeft op veel plaatsen de groei niet of nauwe lijks bij kunnen houden. Na de bruidstooi van de lente is het gebied nu getooid in de werkschort van de zo mer. Het is een beetje saai op het eerste gezicht. De weidevogels zwijgen, op een enkele late scholekster na. Maar toch zijn er nog vogels genoeg in de Moer; je moet alleen even een andere bril opzetten. Een groepje spreeuwen is neergestreken bij een drinkbakje van de koeien en beurtelings strijken ze even neer op de rand om van het heldere frisse water te drinken. Geen won der, want het drab in de sloot ziet er verre van aanlokke lijk uit en bovendien zullen de spreeuwen nog beter dan wij weten dat het brakke water ongeschikt is om te drinken. In een wei vol met zuring zien we hier en daar de sten gels wild bewegen, zodat het stuifmeel er als een rook- pluimpje afkomt Bij nadere inspectie blijkt er een leger tje vinkachtigen tussen de veldzuring te zijn neergestre ken. Ze doen zich uitbundig tegoed aan de zaadjes van de zuring. Voor het merendeel zijn het puttertjes, die hun aanwezigheid verraden door de fijne roeptoontjes die ze voortdurend laten horen. Het is overigens verba zingwekkend hoezeer deze kleurige beestjes kunnen opgaan in de vegetatie. Je moet echt goed kijken om ze te vinden. Een groepje van twaalf putters vliegt zonder aanwijsbare reden op uit het zuringveld en ze verdwij nen in dansende vlucht naar een paar verderop staande meidoorns. Toch blijven er nog vogels achter, zo is te zien aan de bewegende stengels. Het is een viertal kneut jes dat het, net als de putters, voorzien heeft op de zuringzaden. Met hun rossige borst en voorhoofd hebben de mannetjes een perfecte schutkleur tussen de zuring. De vrouwtjes zijn zo mogelijk nog minder op vallend dankzij hun roestbruine vleugeldekveren en de mengeling van zachtbruine en grijze tinten op de rest van het lichaam. Groepjes rondtrekkende zaadeters in de polder zijn een typisch zomers verschijnsel. Tegenwoordig zijn de put ters veruit in de meerderheid en als er al kneutjes bij zijn gaat het veelal om heel kleine aantallen. Dat was pakweg 25 jaar geleden precies andersom. Ooit was de kneu met afstand de talrijkste broedvogel in de Zeeuw se weidegebieden met hun vele graslandheggen. De put ter gold lange tijd als een tamelijk schaarse soort, waar voor Zeeland wel zo'n beetje het nationale bolwerk was. Tegenwoordig is de kneu uitgesproken schaars ge worden en de putter broedt verspreid door heel Neder land, zelfs tot in Ideine stadstuintjes toe. Waar de veranderde verhoudingen aan toe te schrijven zijn, is lang niet duidelijk. Opper vlakkig gezien lijken de vogeltjes ongeveer dezelfde eisen te stellen, wat de opkomst van de ene en de teloorgang van de andere soort moeilijk te begrijpen maakt. Eén opvallend verschil is er wel: waar de putter zich moeiteloos vestigt in steden en op industrieterrei nen, is de kneu altijd een typische plattelandsvogel ge bleven. En die boerenlandvogels hebben het bijna stuk voor stuk moeilijk. Vlinders, vogels, lieveheersbeestjes, alles is te vinden op het Middel burgse speelhof Hoogerzael dat op 12 mei 2012 werd geopend. Wat wei nig mensen weten, is dat er in het gebied al veel natuur zich ontwikkelt. Om te weten wat er verschijnt en nu voorkomt, heeft een aantal omwonenden begin dit jaar het idee opgevat om te gaan kijken wat er leeft aan diverse dieren en planten in het gebied. Als de buurtbewoners dat een aantal jaren ach ter elkaar doen, krijgen ze een beeld van de biodiversiteit daar. Op dit moment lopen er twee voorzichtige inventarisaties, een planten- en een vlinder- onderzoek, grotendeels uitgevoerd door een jonge buurtbewoner. Zo heeft hij ontdekt dat er een kleine populatie Icarusblauwtjes zit. Enkele planten, die hij zelf bijzonder mooi vindt, zijn rolklaver, guichelheil, grote waterweegbree en luzerne. Dit gebiedje heeft: voor hem daarom al meer waarde en is dus niet zomaar een speelveld. Waar op dat veld veel gevoetbald wordt, staat niet alleen groen gras, maar veel bloe men van klaver en boterbloem, met aan de rand leeuwentand. Quiniver: „Overal rond de sloten, maar ook in het veld en langs stukken van het stru weel, barst het van de waterjuffers en boven het water cirkelen paardenbijters en andere soorten 'echte' libellen. Naast de blauwtjes, die tussen de klaverplanten zitten, vliegen overal honigbijen, hommels en andere wilde bijtjes rond voor de nodige bestuiving. En op een mooie zomerse dag kwaakt in de sloot een koor van groene kikkers. Het bijzondere aan het nieuwe Hoogerzael is dat de natuur beleefd kan worden. Er zijn paden door de klavervelden en achteraan het terrein ligt een balk over de sloot waar je tussen het riet kunt lopen en je de waterjuffers soms zelfs onderaan de rietstengels eitjes kunt zien af zetten. Aan de andere kant van het terrein, kan ieder spelen in de waterspeelplaats of verstoppertje doen in het bos, terwijl je op de achtergrond het gezang van vogels hoort" Lantaarntjes op Hoogerzael. foto Quiniver Tuinder

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 68