minder met zichzelf bezig in het hooggebergte butler van drie kopmannen dinsdag 26 juni 2012 Stuart O'Crady gaat voor de zesde mee doen aan de Olympische Spelen. De Au straliër (38) laat de Tour schieten. Thomas Voeckler Erik Dekker: „Als ploegleider win je geen koersen. Je hebt er wel een bijdrage in." foto Cor Vos/CPD Erik Dekker Geboren op 21 augustus 1970 in Hoogeveen. Profrenner van 1992 tot 2006. Won als amateur zilver bij de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona achter de later in.de Tour verongelukte Fabio Casartelli. Won onder meer de de wereldbe ker in 2001 en vier etappes in de Tour de France (2000 en 2001). In de Tour van 2006 kwam hij zwaar ten val, wat het einde van zijn actieve carrière inluidde. In 2007 begon hij als ploegleider bij Rabobank. In de finale wilde hij al zijn intuï tieve koersintelligentie overbren gen op zijn renners. Nu kan hij er om lachen. „Je moet renners dus niet overladen met info en op drachten. Met Peter Murphy (de man die de ploegleiders van Rabo traint op het gebied van coaching, red.) hebben we profielen van ren ners gemaakt. Wat voor jongens zijn het. Dan blijkt dat je een ren ner het best één duidelijke op dracht mee kunt geven. Twee zijn er eigenlijk al te veel." Sinds Het Nieuwsblad leerde hij nog iets: „De pers valt nooit een renner aan. Ze komen altijd bij de ploegleiding terecht." Zo is het volgens hem gebeurd dat een renner op een NK alle aanwij zingen en opdrachten negeerde, met als gevolg dat de titel naar een andere ploeg ging. „Wij als ploeg leiding kregen de schuld. En dan is het lastig om je lippen op elkaar te houden terwijl je weet hoe het echt in elkaar stak." Diezelfde média hadden hem in ■zijn eerste jaar wel geëerd als de 'winnende ploegleider'. Hij gaf jon gens vooral de ruimte om te zege vieren op het niveau dat bij hen paste. „Ik won toen als ploegleider ook veel hè", reageert hij uitda gend lachend. Om op zijn Dekkers weer snel door te schakelen naar de kern van de zaak: „Je komt er al snel achter dat je als ploegleider geen koersen wint. Je hebt er wel een bijdrage in." Zijn vele wilde ideeën van toen zijn teruggebracht tot de kern, die er toen al inzat: jonge renners een goed passend programma laten rij den en ze af en toe te laten scoren waar ze dat kunnen. „Gelukkig is de wielerwereld ook veranderd", zegt Dekker over de eerlijker kan sen die jongens als Robert Gesink, Bauke Mollema, Lars Boom, Ste ven Kruijswijk en Wilco Kelder man nu krijgen ten opzichte van de generatie voor hen. Een andere klare visie: „Blijf bij het plan dat je hebt gemaakt voor een renner." In opportunistisch wielerland is dat niet altijd duidelijk. Het kan ge beuren dat renners door druk uit de ploeg of van buiten (pers, fans) eerder dan was afgesproken een grote ronde in worden geslingerd. „Ik denk dan: het plan gaat dus goed, waarom houden we ons dan ook niet vast aan dat plan." Dat Wilco Kelderman na zijn ver bluffend goed gereden Criterium du Dauphiné niet naar de Tour gaat, is volgens Dekker het bewijs dat de ploeg zich tegenwoordig vasthoudt aan 'het plan'. Erik Dekker is er zelf dit jaar in de Tour ook niet bij. Volgens plan. Als debutant werd hij wel direct in gezet in de Ronde van Frankrijk. Na de affaire-Thomas Dekker ver anderde dat. „Ik heb toen tegen Erik Breukink gezegd: 'Voel je vrij om mij niet mee te nemen naar Tour. Ik respecteer het als je een andere keuze maakt'." Vijf jaar na dato staat Dekker na een echtscheiding en een zware rugoperatie voor het tweede deel van zijn ploegleiderscarrière. „Ik ben rustiger geworden, maar niet minder ambitieus. Ik hoef niet meer haantje de voorste te zijn. De scoringsdrift is weg. Ik ben minder met mezelf bezig." wees drie speerpunten voor het klassement aan. Behalve Gesink krijgen Bauke Mollema en Steven Kruijswijk ook een beschermde status. „Vorig jaar draaide alles om Robert. Zo'n situatie krijg je nu niet met drie kopmannen. Als er één valt, blijven er nog twee over." Drie mannen, elk met hun eigen aardigheden, rekenen deze Tour dus op zijn onvoorwaardelijke steun. Zelf ziet hij geen beren op de weg. „Gesink hoeft alleen maar op zijn SRM-meter (waarmee het vermogen wordt gemeten, red.) te kijken om te weten of hij goed is. En als hij zegt dat hij slecht is, komt hij altijd weer bovendrijven. Daar schrik ik niet meer van." Mollema is lastiger te peilen. „Bau ke is meer een gevoelsmens. Die voelt aan zijn benen of hij er klaar voor is. Hoe accuraat zijn hoofd werkt? Hij zit er wel eens naast. Aan geen van beiden irriteer ik me. Ik ben flexibel. Bij Thomas Dekker ging het vroeger anders. Die schreeuwde van de daken als hij in vorm was. Voor een knecht is dat fijner dan een coureur die zegt niet te weten of hij nog har der kan." In zijn beschouwing blijft het ka rakter van Kruijswijk onaange roerd. Ten Dam verwacht niet di rect dat de debutant zijn twee kompanen overvleugelt. „Robert en Bauke staan qua niveau op gelij ke hoogte. Steven komt daarach ter. Al kan hij zomaar uitgroeien tot de beste man. Zijn derde week in een grote ronde is altijd het best. Een voorkeur heb ik niet. Laat ze alle drie maar goed zijn. In het beste scenario draagt eentje de gele trui. Dan weet de rest ge noeg." Ten Dam voorziet geen onderlinge vete. Wel vroeg hij zich openlijk af of de vriendschap van Gesink en Kruijswijk voor problemen kon zorgen. De Groninger dacht aan de vorige Tour, toen Frank Schleck wachtte op zijn ploeterende broer Andy en kostbare seconden ver speelde. Ten Dam: „Daar sprak ik met ploegleider Nico Verhoeven over. Die zei: 'Robert en Steven zijn geen broers van elkaar. Ze zul len niet snel op elkaar wachten.' In die visie geloof ik wel." Een kleine rimpeling in de vijver verstoort zijn humeur niet. Als knecht van Denis Mentsjov leerde hij van dichtbij hoe eigenzinnig kopmannen tewerk gaan. „Ik keek mijn ogen uit. In een grote ronde at hij nooit groente. Elke avond twee steaks, pasta en een shake. Van groente kon je ziek worden en de kok vertrouwde hij niet. Tot dat Denis uit het klassement viel. Dan bestelde hij flessen wijn op de kamer." Tourfavoriet Bradley Wiggins van Team Sky gaat nog neurotischer te werk. Ten Dam: „Ik sprak Mathew Hayman, een ploegmaat van hem. In de aanloop naar de Tour moes ten ze hem dagelijks onder zijn gla zen stolp vandaan halen en als een laboratoriumrat op de fiets zetten. En dan ging hij vervolgens op hoogtestage of in de weer met een zwemtrainer. Zijn zwakte vormt drank. Je kan de Tour winnen door zijn minibar vol te gooien." Zelf beleeft Ten Dam de wieler sport een stuk luchtiger. Zijn ple zier haalt hij uit sterke beurten op kop op een venijnige col. „Met drie ijzers in het vuur doe ik het ook zeker ergens voor. Een po diumplek is mogelijk, maar het geel sluit ik ook niet uit. Maar het liefst krijgt een van de jongens die pas in de slotweek. Dan heb ik tot die tijd een rustige Tour. Laat de knechten van Cadel Evans en Wig gins maar eerst afzien." bobank

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 27