Het geheim van
broeder Andreas
and|7
'Broeder des doods' ging naar de Trappisten
Eén monnik zou verantwoordelijk zijn voor de JÊ& amag zwakzinnige jongens zijn
dood van tientallen ernstig zwakzinnige jon
gens in een internaat in het Limburgse Heel.
Opvangoord Westvleteren
maandag 25 juni 2012
tussen 1952 en 1954 overleden
34
terwijl ze onder de hoede van
broeder Andreas verkeerden.
Zonder enige ervaring werd
broeder Andreas opgezadeld
met de zorg voor ernstig ge
handicapte kinderen in de
Heelse zwakzinnigeninstel-
ling Sint Joseph.
door Paul Bots, Hans Coossen
en Niki van dér Naald
Vijfendertig jaar is broe
der Andreas (geboren op
17 november 1917) als in
Heel de eerste slachtof
fers vallen op 'zijn' afdeling irnde
Limburgse inrichting. Slachtoffers
voor wie Andreas - wiens
'wereldlijke naam' bij deze krant
bekend is - verantwoordelijk
wordt gehouden.
De broeder krijgt na zijn noviciaat,
een soort 'proefperiode' voor broe
ders, de ernstigst gehandicapte jon
gens onder zijn hoede. Begeleiding
krijgt Andreas niet. Als hij raad
vraagt, krijgt hij te horen dat hij
het maar zelf uit moet zoeken, zo
schrijft hij jaren later in zijn me
moires, die zich in het archief van
voor zwaar gehandicapte jongens.
Sint Joseph blijkt een zwakzinni
geninstituut te zijn geweest, waar
zich een van de grootste misstan
den uit de historie van de katholie
ke jeugdzorg heeft afgespeeld. In
twee jaar tijd, van 1952 tot 1954
vonden er maar liefst 34 minderja
rige jongens de dood.
Grotendeels door Andreas' hande
len, of juist door het uitblijven
daarvan. Hoe de broeder te werk
is gegaan, is niet helemaal duide
lijk. Volgens sommigen heeft.hij le
vens actief beëindigd. Anderen ver
moeden eerder een vorm van pas
sieve euthanasie.
De overledenen zijn veelal kinde
ren dié vanuit Schinnen zijn over
geplaatst naar Heel. Dat er zo veel
sterven, blijft niet onopgemerkt.
De zusters uit Schinnen besluiten,
al dan niet op basis van signalen
uit Heel, in 1954 geen nieuwe jon
gens meer naar Sint Joseph te stu
ren.
Volgens sommigen
heeft hij levens
actief beëindigd
plaatst, vindt de congregatie ingrij
pen overbodig.
Daarnaast liggen er verklaringen,
van instellingsarts Guus Verstrae-
len dat er sprake is van een natuur-,
lijke dood. Documenten waar ach1
teraf vraagtekens bij gezet kunnen
worden.
Verstraelen bevestigt de opvallen.-'
de sterftepiek, maar meent dat er
geen sprake is geweest van opzet p
Daarbij dient opgemerkt te war-
den dat de betreffende dokter alle-Vv-^
belang heeft bij een goede relatie-
met de instelling, die hém naast.
zijn werk als huisarts van Heel van 11
honderden extra patiënten'voor-
zag.
Kritiek op de broeders wordt niet
gewaardeerd, blijkt ook zodra dë
arts zich later bemoeit met de ar
beidsomstandigheden. Hij,wordt>«-?^'-
op de vingers getikt en bedreigd'".. '.V;V
met ontslag.
Het onderzoek naar.de 34 dode
jongens verdwijnt dan ook snel
het archief Verhalen over een
'broeder des doods' duiken nog1
wel eens op, maar'leiden noqit.401
grote ophef of tot enige aandff
tot onderzoek.
Zo kan het gebeuren dat hét
port over de 34 dode jongefts'
Het klooster in het Vlaamse Westvleteren bood in de verre ge
schiedenis al verplicht verblijf aan gestrafte priesters. Hun bis
schop zond hen naar de Sint-SLxtusabdij om boete te doen.
De Trappisten vormen een zeer gesloten gemeenschap van so
ber levende, zes maal daags biddende monniken, die geen con
tact met de buitenwereld onderhouden behalve via hun exclu
sieve bier, dat hordes toeristen trekt. Vader abt Manu van Hecke
is ervan overtuigd dat Andreas niet op 'strafkamp' in Westvle
teren is geweest: „Ik ken ook de verhalen rond kindermisbruik,
dat broeders die een verleden hadden naar een andere besloten
plek overgeplaatst werden. Maar daar was bij Andreas voor zo
ver bekend echt geen sprake van. Als iemand hier naartoe komt
vanwege een bepaald feit, dan weet je dat normaal gesproken."
de broeders van Sint Joseph bevin- tongen pas écht iosma^ft§S:
den.
Andreas doet wat hem wordt opge
dragen. Naar zijn beste weten
vervult hij de zorg, valt in de auto
biografie te lezen.
Verzoeken van deze krant om het
stuk in te zien, zijn afgewezen. De
autobiografie is confronterend,
blijkt uit de omschrijving van het
stuk door de commissie-Deetman,
die onderzoek deed naar seksueel
misbruik in de katholieke kerk.
Andreas tekent een beeld dat niet
past bij een liefdadigheidsinstel
ling die was belast met de zorg
Broeder Andreas wordt dat jaar
overgeplaatst naar Koningslust.
Meteen dalen de sterftecijfers in
Heel weer naar een normaal ni
veau.
De vele doden van begin jaren vijf
tig vallen ook de Arbeidsinspectie
op. Die onderzoekt de omstandig
heden bij Sint Joseph in 1959. De
conclusie luidt dat er in de instel
ling sprake is van veel geweld te
genover de kinderen. Maar aange
zien de belangrijkste betrokkenen
op dat moment al zijn overge
commissie-Deetmanin;het-bi
domarchief zoekt naar 'gevalli
van seksueel misbruik. In ifefraj
port wordt broeder Andreas na- -
drukkelijk verantwoordelijk gehou
den voor de doden:- f.
Deetman overhandigt het-stiik-1.
aan justitie. Zes rechercheur
den op de 'cold.case' gezet;
schoon de eventuefe niisdaad;
jaard is en de verdachte ovéi
Andreas verlaat de
congregatie van de
Broeders van de
Heilige Sint Joseph
jaren nadat hij in
1954 vanuit Heel werd overge
plaatst naar Koningslust, en
stapt over naar de Orde van de
Trappisten. Het is 1970 als hij in
trekt bij de broeders in Westvlet
eren, een dorp in Oost-Vlaande-
ren. Daar, in de Sint-Sixtusabdij,
verblijft Andreas tot 1987.
Hij heeft in zijn Belgische jaren
nooit over zijn beladen verleden
gerept, bezweert de huidige va
der abt van Westvleteren, Manu
Van Hecke. „Wij hebben nooit
ervaren dat hij met een trauma
of een geheim leefde. Soms voel
je dat als iemand er niet zelf
over praat, maar bij hem niet."
Van Hecke maakt Andreas een
jaar of vijf van dichtbij mee. Hij
noemt hem 'een toegewijd reli
gieus' en 'geen opvallende per
soon in het klooster'.
Over zijn verleden in Heel of bij
de broeders van Sint Joseph
heeft hij nooit een woord ge
zegd, aldus Van Hecke. „Wij zijn
sowieso niet zo spraakzaam te
genover elkaar. Wij waren net
zo verbaasd als iedereen toen
wij vorig jaar voor het eerst be
richt kregen van justitie dat ze
informatie over hem zochten."
Wat er mogelijk ge
beurd is met de jon
gens die Andreas ver
zorgde, is natuurlijk heel erg,
constateert de abt. „Maar in die
tijd - we leven in de jaren vijftig
- leefden de broeders in heel an
dere omstandigheden. Welke in
formatie, welke opleiding had
hij überhaupt om die jongeren
te verzorgen? Dat weten we
niet", voegt hij toe.
Op 70-jarige leeftijd vertrekt
Andreas uit Westvleteren, om:
dat hij.ziek is-:en dichter bij zijn
famipe' ih .flederlahd wil zijn'.
Üit eeri overzicht van het Cen-
traakBureau voor Genealogie
blijkt dat hij zich in 1993 weer in
schrijft in Nederland. Hij gaat
eerst in Stein wonen en sterft
op 23 januari 1997 in Heerlen.
Het lichaam van Andreas is uit
eindelijk naar Westvleteren ge
bracht en daar begraven, beves
tigt Van Hecke. „Juridisch ge
zien blijft hij onze monnik. Hij
Ügt tussen de andere overleden
broeders in het klooster. Een pri-
véplek. En dat laten we zo."
Broeder Andreas zocht zijn toe
vlucht tot de Trappisten in Westvle
teren. foto's Sint-Sixtusabdij/MGL