io I russische veldtocht Napoleons Grande Armée probeerde twee eeuwen geleden Rusland te veroveren. Hij leed in het tsarenrijk een verpletterende nederlaag die hem uiteindelijk naar zijn Waterloo leidde. vrijdag 22 juni 2012 -s4S' ??i Vast in de Russische modder door Joep Trommelen Het is vandaag pre cies tweehonderd jaar geleden dat keizer Napoleon Bonaparte Rus land de oorlog ver klaarde. Rusland had de handels blokkade tegen zijn aartsvijand En geland geschonden. En tsaar Alexander I weigerde hem een hu welijk met zijn zuster Anna Pau- lowna, de latere vrouw van 'onze' Willem I. Voor Napoleon aanlei ding om met zijn 600.000 solda ten tellende, onverslaanbaar geach te Grande Armée naar Moskou op te rukken. Hij bereikte een bran dende, verlaten stad. Op de winter se terugtocht werd zijn leger in de pan gehakt. Kozakken te paard be laagden de doodsbange Fransen als hongerige wolven. Slechts 50.000 soldaten overleef den de veldtocht, die het einde van Napoleon inluidde. Aan de poging het tsarenrijk te ver overen, namen tussen de 15.000 en 25.900 Nederlandse soldaten deel. Sinds Nederland in 1810 bij het Franse keizerrijk was ingelijfd, gold namelijk ook hier de Franse dienstplicht. „Waarschijnlijk wist Napoleon toen al dat hij dienst plichtigen nodig had voor de vero vering van Rusland", zegt Louis Sloos, conservator van het Leger museum in Delft. „Het grootste deel van de Nederlanders die mee gingen, waren echter beroepssolda ten. Voor hen maakte het niet uit aan welke zijde ze vochten. Het was hun vak." Zij waren eerst nog in dienst van het Koninklijke Hollandse leger van Lodewijk Napoleon, de broer van Napoleon Bonaparte die in 1806. als koning van Holland een oogje in het zeil mocht gaan hou den in Nederland. Toen Lodewijk in de ogen van zijn broer te slap en bovendien populair was bij het volk, greep 'Parijs' in en werd Ne derland bij het vanuit Parijs be stuurde keizerrijk ingelijfd. Sloos: „Vanaf die inlijving in 1810 werd de Franse aanwezigheid wel wat anders ervaren. Maar deelna me van Nederlanders aan de Russi sche veldtocht was toen en ook na afloop nooit een issue; ze werden niet als verraders gezien. Men keer de terug en ging weer gewoon aan het werk, ook al moeten die man nen volop wat wij nu trauma's noemen hebben opgelopen." Generaal-majoor Jacobus Teilegen beschrijft het echec in zijn 'Geda ne veldtochten, bekomene won den'. Bij de slag bij de Berezina 'De meesten hielden dagboeken bij voor hun familie' (waar Nederlandse pontonniers twee bruggen over de rivier bouw den) was hij een van de weinigen die achtervolgd door het leger van de tsaar in paniek de ijskoude ri vier overstak. Duizenden verdronken daar. Uit eindelijk wist hij na maanden van ontberingen thuis te komen. „Ik had niet veel om te pakken want bezat niets meer dan mijn kleding die ik op het lijf had", schrijft hij. En majoor G. Benthien noteert in zijn dagboeken over de vlucht met een andere officier over de Berezi na: „Ik deelde met het overschot zijner compagnie in al de ellende, die het opgeloste leger van Napo leon - nog kort te voeren zo prag- tig en moedig - op deze voorbeel delozen terugtogt moest door staan." Slechts 300 tot 500 Nederlanders brachten het er zo goed af als Teile gen en Benthien. Complete regi menten werden afgeslacht. In het Legermuseum herinnert een schilderij van Jan Hoy nek van Papendrecht aan de slag bij de Be rezina. Er is een zadel te bewonde ren van een Nederlandse cavalerist en ook het uniform van Tellegen hangt er, met meerdere kogelgaten erin; hij brak twee ribben toen een Russische kogel zijn borst doorboorde. De slag bij de Berezina was beslis send en te vergelijken met wat Sta lingrad betekende voor de troepen van Hitler. Die werden eveneens slachtoffer van de barre Russische winter en de tactiek van de ver schroeide aarde, waarbij de Rus sen alles wat ze achterlieten vernie tigden. Van Napoleons militaire macht was na 'Rusland' weinig over. Er volgden nog grote nederla gen bij Leipzig en Waterloo en in 1815 werd hij verbannen naar het eiland Sint-Helena in de Atlan tische Oceaan. Daar leefde hij nog zes jaar. Sloos: „Op de terugtocht dwongen de Russen Napoleon dezelfde weg te volgen als bij zijn opmars, dus door gebieden waar helemaal geen voedsel meer was en hele steden uitgebrand waren." Zo kwam de hongerende Grande Armée eind november bij de Bere zina. Nederlandse pontonniers bouwden daar twee bruggen. En Nederlandse troepen moesten de aftocht via die bruggen dekken. Ze J. Hoynck van Papendrecht, 'Overtocht van leger over de Beresina in 1812', geschilderd in 1910. Dit schilderij is te zien in het Legermuseum te Delft. foto Legermuseum ker 20.000 soldaten kwamen om bij de Berezina, waaronder zeer veel Nederlanders. Sloos: „Ik weet niet of hij de bruggen liet bouwen omdat Nederlanders dat zo goed konden, maar ik vermoed wél dat hij zijn eigen mensen wilde spa ren, omdat hij ook de aftocht liet dekken door Nederlanders. Het was daar een bloedbad. Van de vijf1, zeshonderd man die die brug gen bouwden, zijn er maar vijf of zes teruggekeerd." Volgens Sloos hielden veel Neder landse soldaten dagboeken bij waarin de barre tocht beschreven is. Maar er zijn er slechts twee bij leven door de schrijvers gepubli ceerd. „De meesten hielden dag boeken bij voor hun familie. Als ze omkwamen, maakten andere soldaten het dagboek vaak af en droegen het dan, als ze zelf ten minste terugkeerden, over aan de familie. Velen schreven de ellende zo van zich af Je moet ook niet vergeten dat het de enige manier was om het thuisfront te laten we ten wat er gebeurd was. Veel solda ten gingen er bovendien, naarma te de tocht vorderde, vanuit dat ze het weieens niet zouden kunnen gaan halen. Officieren hielden bijna allemaal verslagen bij die aan de korpsgeschiedenis van hun regi ment konden worden toegevoegd. Maar zij hadden meestal meer oog voor de heroïek. Voor het mense lijk leed was daarin geen ruimte." In de dagboeken van 'gewone' sol daten bleek dat er wel degelijk sprake was van zeer veel leed. „Maar als er uit die dagboeken la ter iets gepubliceerd werd, werden de gruwelijke dingen daar meestal uitgehaald. Die wilden de soldaten niet delen." zie onze website:buitenland Joost Prinsen onderzoekt familieverle den in tijd Napoleon.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 10