25 spectrum
De troost van het hebben van een Grote Broer
paalvisser
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
Zaterdag 16 juni 2012
Tja. Ik staar een beetje beteuterd naar het
oranje afreken-bonnetje van mijn kaas
winkel. Oranje! En in de etalage van het
literaire antiquariaat van Ko van Leest
in Amsterdam-Zuid staat tussen de boeken van
Tolstoy en Safranski een dikke eenzame oranje
kaars! Wat zeggen deze oranje objecten, ver
spreid in ons dagelijks leven? Dat wij meeleven
in alle bevolkingsgroepen!
Ik had mij, om eventueel niet in eenzaamheid te
moeten juichen, genesteld in mijn familie en
mij geïnstalleerd op de bank van mijn jongste
zoon en zijn vrouw.
Mijn kleindochters droegen oranje T-shirtjes,
maar vertoonden verder geen symptomen van
het oranjevirus. Ze gingen gewoon op tijd naar
bed. Mijn zoon had een verzameling eigenaar
dige snacks ingeslagen om deze veelbelovende
avond emotioneel het hoofd te bieden: een doos
met Belgische wafeltjes, een zak kaneelbrokken
en enkele blikken gemberbier. Ik bracht knof
lookolijven in. Zijn vrouw ("Ik ben aan het bud
getteren!") had een ondrinkbaar wit wijntje in
geslagen, nog net te gebruiken voor de berei
ding van de risotto. Dus gingen wij allen over
tot het drinken van het gemberbier...Er was ook
weinig reden om nobele flessen te openen, wij
hadden een harde dobber om tijdens de wed
strijd ons mentaal evenwicht intact te houden.
Zouden de spelers weten welk een impact hun
spel op ons volk heeft?
Acht miljoen mensen hebben hun strijd thuis ge
volgd, er is op dit ogenblik nog geen inzicht in
de aantallen personen die in de kroeg hebben ge
keken....
Genoeg gemekkerd over het oude balspel dat
ons in de greep houdt. Nu morgen nog de strijd
tegen de Portugezen. Mijn Portugese hulp, Maria
de Fatima, en ik hebben een hechte vriendschap
opgebouwd in de eenendertig jaar dat zij mij be
wast, bestrijkt en ont-stoft.
Zal die mooie menselijke relatie nu onder druk
komen te staan?
Misschien moeten wij onze energie en aandacht
aan een andere sport schenken. Sjoelen!, roept
een van mijn zoons. Ik voel meer voor ping
pong, ook wel tafeltennis genoemd. Maar sinds
Bettine Vriesekoop niet meer speelt, heb ik geen
identificatiemodel meer Voorlopig zoek ik
troost bij de poëzie. Bij een gedicht van een
Zeeuwse dichteres, Esther Perquin, die dicht
over de geruststelling van het hebben van een
grote broer
Grote Broer
Geen vader of moeder om ons uit de bomen te halen
voor eten of slaap, de klimrijkste zomer in jaren.
Ik wilde geen staart, scheurde jurken aan f arden, raak
te met haren in takken verward - jij haalde een schaar
en ik werd een soldaat maar het zwaard was zo zwaar
en het schild kreeg ik niet van de grond.
Je schreeuwde me hoger - ik klom dus en klom. Warm
te trok in de bomen, tot diep in de nacht lag jij ah een
dier op de onderste tak Er konden geen leeuwen of
moordenaars komen. Ik hield, voor een meisje, uitste
kend de wacht.
Kijk, zo kunnen we weer verder leven.