io I doorbehandelen
Doodzieke mensen
worden vaak te lang
doorbehandeld. Ze
ondergaan operaties
ondanks minimaal
resultaat en veel bij
werkingen. Artsen
en patiëntenclubs
starten komende
week een campagne
over de vraag hoe
veel medische zorg
je kort voor de dood
nog wilt hebben.
zaterdag 9 juni 2012
De arts, de patiënt en
door Monique Prins
illustratie Mark Reijntjens
Een fragiele vrouw van
85 jaar hoort dat ze ter
minale eierstokkanker
heeft. De oncoloog
stelt een zware opera
tie en chemotherapie
voor. Genezing is niet mogelijk
maar toch stemt ze toe. De laatste
maanden van haar leven brengt ze
door in een ziekenhuisbed. „Het is
de vraag of dat echt is wat zij wil
de. Alles wat medisch kan, is niet
altijd de beste keuze", zegt hoogle
raar ouderengeneeskunde Rudi
Westendorp.
Niet-bèhandelen wordt volgens
hem te weinig als optie aangebo
den. Er wordt te vaak doorbehan
deld, ook als een patiënt van de in
greep meer last dan plezier heeft.
„Het is begrijpelijk dat een patiënt
alles wil doen om te overleven.
Maar wat als dat niet kan? Het is
aan de arts om helder uit te leggen
dat een ingreep soms minimaal ef
fect heeft ën wel veel schadelijke
bijwerkingen. We zijn er niet al
leen om ziektes te bestrijden maar
vooral om het welbevinden van
patiënten te verbeteren."
Twee op de drie artsen vindt dat
ernstig zieke mensen in de laatste
fase van hun leven langer worden
doorbehandeld dan wenselijk is,
zo blijkt uit onderzoek van artsen
federatie KNMG. Het gaat vooral
om oudere mensen die al meerde
re kwalen hebben. Voorstellen om
te stoppen met behandelen druist
in tegen de medische opleiding
waar alles draait om levens red
den. Bovendien kost een gesprek
over het levenseinde veel tijd, die
er vaak niet is. De KNMG wil met
een campagne die woensdag van
start gaat aandacht vragen voor dit
taboe in de medische zorg. Wes
tendorp: „We moeten mensen de
zorg bieden die meerwaarde heeft,
bij overbehandeling is niemand ge
baat. Al is de grens van overbehan
deling lastig te trekken. Dat debat
moeten we open en eerlijk met el
kaar voeren."
In de discussie over wel of niet
doorbehandelen is volgens Wes
tendorp een rol voor de arts, de pa
tiënt en de familie. „Er is in Neder
land nog veel het idee: ik heb een
probleem en de dokter gaat dat op
lossen. En zolang de arts nog be
handelt, hoefik niet na te denken
over mijn levenseinde. Maar elke
ingreep heeft bijwerkingen en
soms wegen die niet op tegen de
effecten."
Bij het kweken van dit inzicht
speelt de familie volgens de hoogle
raar een cruciale rol. „Ze hebben
een nauwe band met hun vader,
moeder of zus maar toch ook wat
meer afstand en kunnen daardoor
de situatie beter overzien. Zij kun
nen zeggen: 'Mam, je hebt altijd ge
zegd dat je een waardig einde wilt
en je het leven niet zinloos moet
verlengen. Waarom kies je dan
toch voor deze ingreep?" Het kan
zijn dat moeder in paniek is. Ga
dan samen in gesprek over de na
derende dood."
Ook de patiëntenfederatie NPCF
krijgt regelmatig signalen van pa
tiënten en hun familie over te lan-
'Vroeger wilden we zo
oud mogelijk worden,
nu zo goed mogelijk oud'
ge doorbehandeling. „We worden
steeds ouder. Vroeger waren we
vooral bezig zo oud mogelijk te
worden, nu willen we zo goed mo
gelijk oud worden", zegt directeur
Wilna Wind. „Nabestaanden bel
len en schrijven ons dat de kwali
teit van leven bij overbehandeling
dramatisch afneemt. Met veel ver
driet en ellende tot gevolg. Essen
tieel is de vraag wat je wilt doen
met de laatste weken of maanden
van je leven. Wil je dan in een zie
kenhuisbed liggen? Of wil je nog -
een reis maken en later thuis in al- -
le rust afscheid nemen van alles
en iedereen? Het mag uiteraard al
lebei, als mensen zich maar be
wust zijn van de consequenties."
Patiënten worden steeds mondi
ger maar je eigen dood blijft een
lastig onderwerp, zegt Wind. Uit
eigen onderzoek blijkt dat drie-