spectrum 4
m
Het schaepwachtertje
Nieuw actieplan bloemdijken noodzakelijk
@i
Zaterdag 2 juni 2012
CD
CD
c
3
"ET
3
3
+-»
CD
z
De witte kwikstaart of paerdewachter.
De gele kwikstaart, oftewel het koeiewachtertje. foto's Chiel Jacobusse De Engelse kwikstaart.
De witte kwikstaart staat in dialect bekend als
paerdewachtertje en de gele kwikstaart als
koeiewachtertje. Dat zijn zinrijke namen, die
veel over het gedrag van deze vogels vertel
len. Althans, van hoe deze vogels zich in het klassieke
boerenlandschap van pak'em beet een halve eeuw gele
den gedroegen. De witte kwikstaart was een typische
boerenerfbewoner die altijd in de buurt van de paarden
te vinden was. Rond de paarden houden zich veel insec
ten op die het hoofdvoedsel vormen en bovendien wa
ren de paarden hofleverancier voor het nestmateriaal
voor de binnenbekleding van het nest van het paerde
wachtertje. Als de paarden naar het land gingen om te
ploegen of te eggen vlogen de kwikstaarten niet zelden
gewoon mee, want achter de ploeg kwamen emelten
en kleine wormpjes in overvloed beschikbaar en ook
dat zijn geliefde prooien. In Noord-Brabant luidt de dia-
lectnaam van de witte kwikstaart dan ook 'ploegdrijver-
tje'. Kortom; de boerenpaarden en de paerdewachter-
tjes vormden zo'n beetje een twee-eenheid.
Een gele kwikstaart waagt zich niet in de menselijke
omgeving; ook niet op het erf van de boerderij. Maar hij
legt dezelfde voorkeur aan de dag voor vee, en natuur
lijk om dezelfde reden als zijn (zwart-) witte neefje. En
het valt me nog ieder jaar op dat de gele kwikstaart ten
tonele verschijnt zodra de koeien naar de wei gebracht
worden.
De naam koeiewachtertje is dus ook niet zomaar uit de
lucht komen vallen! Maar met het verdwijnen van de
werkpaarden op de boerderij is de witte kwikstaart
veel minder voorspelbaar geworden in zijn voorko
men. Vermoedelijk bereikt het vogeltje nu zijn hoogste
dichtheid op ruim opgezette industrieterreinen in
plaats van op de boerderij. Terwijl de dialectnaam van
de gele kwikstaart nog steeds van toepassing is, ver
wijst die van de witte kwikstaart in feite naar de situa
tie in het verleden.
Dan is er ook nog de Engelse kwikstaart Die werd vroe
ger beschouwd als een ondersoort van de gele
kwikstaart maar wordt tegenwoordig meestal gezien
als een aparte soort Vanouds was de Engelse
kwikstaart een schaarse soort die door de plattelandsbe
volking niet als een aparte soort onderkend werd. Die
heeft dus ook nooit een aparte dialectnaam gekregen.
Zou je die toch willen geven dan zou de vogel als
'schaepwachtertje' door het leven moeten gaan. De
schaepwachter (rondtrekkende schaapsherder) met
zijn kudde is al heel lang uit ons dijkenlandschap ver
dwenen, maar de Engelse kwikstaart gelukkig niet Te
genwoordig wordt de soort zelfs vaker opgemerkt dan
vroeger, maar dat zal eerder met het toegenomen aan
tal vogelaars, dan met een werkelijke toename te ma
ken hebben.
De Engelse kwikstaart is hier voornamelijk een door
trekker en de trek speelt zich voor het overgrote deel af
langs de zeewering. En op zeedijken zijn in het Zeeuw
se vrijwel steevast schapen te vinden.
We zien dat ook die (veelal in gezelschap van gewone
gele kwikstaarten) trekkende kwikstaarten de neiging
hebben om het gezelschap van weidend vee op te zoe
ken en omdat de zeedijken veelal met schapen be
graasd worden zie je de Engelse kwikstaart negen van
de tien keer in gezelschap van weidende schapen. De
Engelse kwikstaart biedt een mooie gelegenheid om al
thans het dialectwoord schaepwachter te laten voortbe
staan. Zij het dan in een nieuwe betekenis.
Maatje maakt regelmatig met haar vriendin een ommetje rond haar dorp
Nisse en geniet daarbij volop van het landschap. Vooral als de bloemdij
ken in bloei staan, is het heerlijk wandelen. „Soms neem ik ook wel eens
een veldboeketje mee naar huis, dat ruikt altijd zo lekker. Zeldzame soor
ten laat ik uiteraard staan. Er groeien zoveel soorten bloemen, omdat de dijken jaar
lijks gemaaid en gehooid worden. Door het goed te beheren, blijft de natuur in stand."
Maar juist dat gewenste beheer staat onder druk. Er moet worden bezuinigd en de pro
vincie Zeeland krijgt minder geld voor de uitvoer van dit soort taken van het Rijk. Zo
heeft Staatsbosbeheer al laten weten dat de uitgaven voor het dijkbeheer vrijwel ge
schrapt worden en ook Landschapsbeheer Zeeland heeft hier nu geen budget meer
voor. Daarmee dreigt een snelle achteruitgang. Ruige groeiers als brandnetels, kleef
kruid en riet zullen op deze dijken gaan domineren. Nu dreigt in korte tijd verloren te
gaan wat door jarenlang zorgvuldig beheer is opgebouwd. Kortgeleden schreef de
Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland een brandbrief aan de provincie. Er
wordt gepleit voor de vorming van een (provinciaal) coördinatiepunt voor het (parti
culiere) dijkbeheer. In het kader van het vernieuwde gemeenschappelijke landbouw
beleid van de Europese Unie, wordt verplicht 7 procent van het areaal van een boeren
bedrijf voor natuurdoelen te bestemmen. Dijken kunnen daar ook onder vallen. Hier
ligt een goede kans voor verbetering. Maar het zou mooi zijn als er - in afwachting
van dat nieuwe beleid - alvast begonnen kan worden met een provinciaal proefpro
ject, bijvoorbeeld in de Zak van Zuid-Beveland, omdat daar veel bloemdijken liggen.
Maatje hoopt dat de organisaties die daarover gaan snel deze taak weer kunnen gaan
oppakken. „Want een verdere teloorgang van de voor Zeeland kenmerkende bloemdij- Kennis van planten en een goed beheer is van belang voor bloem-
ken, dat kan echt niet en het wordt er echt niet mooier van." dijken.