25 spectrum
'Mensen zouden minder over de schreef
gaan als ze wisten dat ze gezien werden'
Waarom liggen er schoenen, kleren, geisers, wasrekken
en kinderfietsen in de bermen van snelwegen? Mensen
gooien het weg en Rijkswaterstaat ruimt het op. „In
anonimiteit en massa's zijn wij van nature gevaarlijke
beesten."
Zaterdag 26 mei 2012
bleek bij nader onderzoek een opblaaspop.
Bouwman rijdt op de snelweg en maakt
een bocht. Er liggen lege jerrycans, blikjes
en flessen in het gras. Mensen gooien
graag spullen uit de auto in een bocht,
weet hij. „Beetje afremmen, dat gooit mak
kelijker."
Hij ergert zich wild aan mensen die dat
doen. Tegen die hufterigheid is geen boete
opgewassen. Hij voedt zijn zoon op dat je
geen rommel op straat gooit. 'Doen andere
mensen dat dan niet', vraagt hij zich af.
'En waarom ligt er dan zo veel?'
Hoogleraar gedragsbeïnvloeding en maat
schappij Rick van Baaren, verbonden aan
de Radboud Universiteit in Nijmegen en
onder meer gespecialiseerd in bewust en
onbewust gedrag, heeft wel een idee. Het
belangrijkste principe of mensen rommel
maken, is of er rommel ligt. De meeste
mensen weten wel dat je geen rotzooi
mag dumpen. „Ze hebben doorgaans wel
een onbewuste norm dat het niet mag.
Maar het menselijk brein is uitermate ge
voelig voor wat anderen doen. Als er rom
mel' ligt, is de onbeiwuste norm dat afval
dus op de grond gegooid mag worden.
Wat kan mij het schelen, ik gooi het erbij."
Anonimiteit bevordert dit slechte gedrag,
legt hij uit. „Mensen zouden minder over
de schreef gaan als ze wisten dat ze gezien
werden. Camera's helpen dus. In anonimi
teit en massa's zijn wij van nature gevaarlij
ke beesten. Denk maar aan voetbalrellen."
Als mensen worden herinnerd aan hun
normen, kan dan helpen. Spiegels ophan
gen werkt goed, zo blijkt uit onderzoek.
Als mensen zichzelf zien, gedragen ze zich
beter. Toevallig rijdt Van Baaren langs een
parkeerplaats op de Ai. 'Rij zwerfafvalvrij',
leest hij hardop voor van een bord langs
een parkeerplaats. „Op zich goed dat dit
aan het begin staat van de parkeerplaats.
Nu worden mensen herinnerd aan de
norm. Maar verder onthouden mensen
waarschijnlijk vooral de rijm, niet de in
houd van de boodschap. Ook omdat die in
de gebiedende wijs is gesteld. Zo'n kreet
roept de gedachte op 'Ik bepaal zelf wel
wat ik doe'."
Dat blijkt inderdaad. Bij een rommelige
parkeerplaats langs de A12 - 'verzorgings
plaats' in jargon - liggen bij een afvalcontai
ner stapels lege dozen mortel voor dakpan
nen. „Vast een monteur die na het eten en
drinken even zijn bus heeft geleegd en
dacht: het wordt toch wel opgeruimd",
zegt Bouwman. Even verderop staat een
limonadefles met een gele vloeistof op het
asfalt. 'Chauffeursappelsap' noemt Bouw
man dat. „Hebben ze geen zin om hele
maal naar het restaurant te lopen om te
plassen. Hij gruwelt: „Wij pakken zoiets al
leen met handschoenen aan."
reageren?
spectrum@wegener.nl
Boven: Een pluchen hondje met
als eindbestemming de berm
van de snelweg.
Onder: Van afgedankte kruiwa
gens tot winkelkarretjes, Rijks
waterstaat vindt het als afval
langs de rijbaan.
foto's David van Dam/GPD
door Mayke Calis
Een pluchen hondje ligt in de
berm van de snelweg bij het
gras. Te zien aan zijn vlekke
rige vachtje ligt hij er al een
poos. Hij mist een oog en
bij zijn staartje komt het
pluis al naar buiten. Het ver
keer op de A2 raast voorbij.
Iedereen ziet wel eens spullen liggen langs
de snelweg. Waar komen die vandaan?
Een paar schoenen of nog vaker: één
schoen. Kleren, dekens, fietspompen. Wie
verliest er nou één schoen op de snelweg?
Of dat pluchen hondje? Dat was natuurlijk
een kind op de achterbank dat speelde
met het raampje, tijdens een van de weini
ge warme dagen. Het was een oude auto
waarbij de ramen niet automatisch vanaf
de voorbank kunnen worden vergrendeld.
Haar vader of moeder verbood het keer op
keer. Niks irritanter dan zo'n raampje dat
maar open en dicht, open en dicht gaat.
Hondje heeft het warm. Mag even aan zijn
lijntje uit het raam. Hondje voelt de wind
langs zijn vachtje. Touwtje losgelaten. In
eens is hondje weg. Tussen de voortsuizen-
de auto's. Voor altijd onbereikbaar en
kwijt. Zal haar vader of moeder liefdevol
en troostend zijn geweest? Of juist on
machtig en boos: 'Blijf dan ook van dat
raam af!' Leg maar eens aan een jong kind
uit dat de auto niet kan stoppen en om
draaien op de snelweg.
Alle spullen die je maar kunt bedenken,
hebben medewerkers van Rijkswaterstaat
al eens op of langs de snelweg gevonden.
Wasmachines, geisers, kachels, kruiwa
gens. Zij kijken nergens meer van op. Dage
lijks rijden ze stukken snelweg heen en
weer, speurend naar grote spullen in de
berm en gevaarlijke voorwerpen op de rij
baan. Vroeger ruimden ze ook het zwerf
afval in de bermen op, papiertjes, zakjes,
flesjes en blikjes, maar die dienst is nu uit
besteed. Niet dat het daardoor schoner is.
Wie erop let, ziet dat de bermen van snel
wegen vol rommel liggen.
Een speelgoedhondje op de rijbaan, daar
stopt Rijkswaterstaatmormaal niet voor.
Vandaag wel. In zijn achteruit rijdt wegin-
specteur Patrice Bouwman voorzichtig
over de vluchtstrook. Medewerkers van
Rijkswaterstaat krijgen daarvoor speciale
rijlessen. Vooral vrachtwagens zijn gevaar
lijk. Soms wordt een rijstrook afgesloten
om rommel op te ruimen. Bij ongelukken
gebeurt dat sowieso.
Op het terrein achter het pand van Rijks
waterstaat in Utrecht wordt een deel van
de gevonden voorwerpen opgeslagen. In
een loods ligt het chemisch afval, buiten
liggen oude kapotte verkeersborden en gró
te voorwerpen. Bijvoorbeeld een dak van
een vouwwagen, bemost en gedeukt.
Patrice Bouwman heeft het zelf gevonden.
Hij verwacht dat eigenaren bellen naar
Rijkswaterstaat als ze merken iets kwijt te
zijn, maar dat gebeurt zelden. Een dak van
een vouwwagen. Hoe kan iemand dat nou
verliezen? Bouwman maakt zich geen illu
sies: „Dat is niet verloren", zegt hij. „Men
sen gooien het weg als het kapot is en ze
het niet meer nodig hebben."
Dat geldt ook voor schoenen die je in de
berm ziet liggen. „Chauffeurs hebben vaak
een extra paar in de auto. Als die schoenen
kapot zijn, worden ze zo uit de auto ge
gooid." Een andere verklaring is dat veel
chauffeurs in hun cabine pantoffels dragen
en hun vieze buitenschoenen opbergen in
een apart schoenenkistje aan de buiten
kant van hun wagen. Als zo'n kastje niet
goed wordt afgesloten, vallen ze eruit.
Tussen de rommel op het terrein staat een
uitgeklapte buggy. Die kan niet van een
wagen zijn afgewaaid. Wat dan? Het kind
kan lopen, buggy niet meer nodig? Of op
een parkeerplaats kind ingeladen, maar de
buggy vergeten? „Jij zou de buggy toch ach
terin leggen?" „Nee, schat, ik zou drinken
gaan halen."
Bouwman haalt zijn schouders op. Hij
weet wel beter. Zijn vrouwelijke collega
vindt het eng, een lege kinderwagen. Ze
zou zich afvragen waar de inhoud was ge
bleven. Ze loopt ook nooit onbekommerd
naar een lege schoen. Uit angst dat er nog
wat in zit. Zeker na een ongeluk. Beroeps
deformatie.
Werknemers van Rijkswaterstaat assiste
ren ook bij ongelukken. Zij hebben de re
gie voor de veiligheid en de doorstroming
van het verkeer. Ze beheren ook de matrix-
borden met het rode kruis. Bouwman
merkt dat auto's soms toch op zo'n strook
blijven rijden. Heel gevaarlijk. „Rijden ze
met hoge snelheid tot aan het ongeluk, ne
men ze even een foto met hun mobiele te
lefoon en weg zijn ze weer."
Zo maar wat gevonden spullen op het ter
rein van Rijkswaterstaat: een volledig door
geroest wasrekje, een slee, twee kinderfiet
sen, een barbecue, een stofzuigerslang, een
winkelwagen, een bakplaat, een draaikast
voor sleutels, twee koelkasten en een leeg
rood geldkistje.
Ooit kreeg Bouwman een melding van
een kast bij de oprit van de snelweg. Er za
ten paperassen in, maar ook een stempel
voor het keuren van vlees. Bouwman ach
terhaalde de eigenaar die dolgelukkig was
dat zijn gestolen spullen weer terecht wa
ren. De gekste dingen die Bouwman ooit
vond, waren een kunstgebit en een lege
Maxi Cosi. Eén keer kregen ze een melding
dat er een lichaam in de sloot lag, maar dat