Afscheid van het
spectrum 6
Steph van Zijl
Zaterdag 19 mei 2012
Een man van orde en regelmaat,
van tucht en discpline. Dat is
Steph van Zijl ten voeten uit.Als
de Goesenaar op zijn achttiende
wordt opgeroepen om zijn dienstplicht te
vervullen, voor volk en vaderland, besluit
hij te proberen om bij het korps mariniers
te komen. Hij heeft in een advertentie gele
zen dat ze naar een paradijselijk eiland gin
gen. „Naar Curacao, geloof ik. Verder wist
ik er niets van." Voor Steph, die in topcon
ditie verkeert, is de strenge keuring geen
probleem; alleen de psycholoog moet nog
overtuigd worden. Steph zit te wachten
tot hij opgeroepen wordt, als hij een infor
matieblaadje van het leger ziet. „Dat heb
ik eens rustig door zitten lezen. Toen ik bij
de psycholoog geroepen werd, is het eerste
wat hij zei: 'Vertel eens iets over het
korps.' Dat blaadje was mijn redding. Ik
kon het zó opdreunen."
Bij de mariniers blijkt al snel dat Steph ge
maakt is voor het leger. Hij wordt beroeps
en blijft er bijna twaalf jaar. „Ik ben drie
keer uitgezonden geweest naar Joegosla
vië, heb zeven maanden in Cambodja geze
ten. Soms kwam je een halfjaar niet
thuis." Zeeland blijft zijn thuisbasis: hij
krijgt er verkering, trouwt, krijgt kinderen,
gaat scheiden en krijgt een vriendin.
Als hij 32 is, besluit Steph dat het
tijd is voor een nieuwe uitdaging.
„Toen kwam ik op het idee om
een drumschool te beginnen. Daar was ik
best goed in. Ik heb zelfs op het podium
gestaan met de Candy Dulfer Band en Ac-
da en de Munnick. In de weekeinden gaf
ik drumles, ik had eigenlijk jaltijd wel leer
lingen."
Step by Steph heet zijn drumschool. „En
toen ben ik te happig geweest", blikt hij te
rug. „Het bleef niet bij mijn school in Kloe-
tinge. Er kwam ook een school in Middel
burg, daarna een in Kapelle. Het was ze
ven dagen per week werken, ruim 13 uur
per dag knallen. Tussen de drumleerlingen
door gaf ik een paar uurtjes in de week
spinningles en ik trainde voor mezelf tria
thlon: zwemmen, hardlopen, fietsen."
Fysiek is hij in topconditie. Maar in zijn
hoofd maalt het. Steeds vaker moet hij
denken aan een oude wensdroom. „Toen
ik een jaar of zeven was, zag ik in een boek
je een plaatje van een legionair: een lid van
het Franse Vreemdelingenlegioen. Gefasci
neerd was ik daardoor. Waarom? Geen
idee. Lezen kon ik nog niet eens, maar ik
heb geprobeerd om het na te tekenen en
heb er uren naar zitten kijken. Later, toen
ik net in dienst was, heb ik informatie op
gevraagd. Ik belde de ambassade van Frank
rijk en kreeg netjes een pakketje opge
stuurd met stickers en zo. Dat Vreemdelin
genlegioen heeft echt aanzien, zelfs bij het
korps mariniers. Op Europees niveau is
dat het hoogst haalbare."
Weer hakt hij van de ene op de andere
dag de knoop door. „Het was nu of nooit.
Ik dacht: als ik nu niet naar het Vreemde
lingenlegioen ga, kom ik er nooit meer ach
ter of dat mijn ultieme droom is. Je mag je
tot je veertigste melden, maar eigenlijk
meldt zich zelden iemand die ouder is dan
35. En ik was 37."
„De drumscholen heb ik verkocht. Ik nam
afscheid van mijn kinderen, van mijn
vriendin, van mijn ex-vrouw. Heel kort. In
afscheid nemen ben ik slecht. Daarna stap
te ik op de trein naar Aubagne, waar het
trainingskamp van het Legioen zit, met
niet veel meer op zak dan mijn kwaliteits-
cerfiticaten en medailles van het leger."
Ondanks zijn leeftijd rolt Steph probleem
loos door de test. „Ik dacht: het is gelukt!
Ik ben er!"
Er gaan veel verhalen over het Vreem
delingenlegioen. Een ervan is dat
moordenaars en criminelen er hun
toevlucht zoeken omdat iedereen er een
nieuwe identiteit krijgt. „Dat klopt niet he
lemaal", relativeert Steph. „Iemand die
echt misdaden op zijn geweten heeft, en
dan heb ik het niet over verkeersovertre
dingen of zo, komt daar niet binnen."
Wat wél klopt: je krijgt er een andere iden
titeit. Steph moet zich melden bij een man
in een kamertje, aan het eind van een lan
ge gang vol zoemende servers. Daar
spuugt een computer zorgvuldig samenge
stelde identiteiten uit. „Hij tikte iets in en
daar was mijn nieuwe naam: David Vin
ken, geboren in Rotterdam. Ook mijn
ouders hadden andere namen gekregen.
Alleen mijn nationaliteit bleef gelijk. In dat
kamertje ben ik opnieuw geboren, als le
gionair. Uit een computerbestand. Bizar."
Eer, trouw en tradities: daar draait al
les om. Bij speciale gelegenheden
wordt witte wijn gedronken met
'boudin' erbij, een speciaal soort bloed
worst. Er wordt gemarcheerd in een type
rend, langzaam tempo, onder het zingen
van marsliederen. Jaarlijks herdenken de
legionairs de strijd bij Cameron, waar 170
legionairs het opnamen tegen duizenden
Mexicanen en bijna allemaal het leven lie
ten. Comme au Camerone (tot in de
dood) werd daarna een gevleugelde uit
drukking binnen het legioen. „De houten
hand van de aanvoerder, die het niet over
leefde, staat nu nog in een schrijn midden
in het kamp. Ik heb hem gezien. Zoiets
maakt toch indruk op je."
En natuurlijk is ook het uniform, met de
kenmerkende witte petten - de képis
blancs - onderdeel van het zorgvuldig ge
koesterde imago. „Alles is ordelijk, alles is
schoon, verzorgd: alles straalt discipline
uit. Een legionair is glad geschoren, zijn na
gels zijn geknipt, zijn kleding is strak in de
plooi. Elke ochtend moest je je bed afha
len en lakens en dekens op een speciale
manier opvouwen, zodat ze een kruis vor
men. En dat dan tot op de centimeter vol
gens de voorschriften, strak, strak, strak.
Een nieuwe kans,
een nieuw leven:
met die belofte
trekt het Franse
Vreemdelingenlegioen elk
jaar weer nieuwe recruten.
Goesenaar Steph van Zijl
meldde zich in augustus
2006 in Aubagne, het
selectiecentrum en
hoofdkwartier van het
Légion étrangère, net buiten
Marseille. Acht maanden
later en een desillussie rijker
hield hij het weer voor
gezien. Nog één keer wil hij
het verhaal vertellen, voor al
die mensen die, net als hij
vroeger, geïntrigeerd zijn
door het verschijnsel
Vreemdelingenlegioen. „En
dan gaat het boek dicht. Ik
heb het achter me gelaten."
door Ondine van der Vleuten
grote foto Mechteld Jansen
Zo was het hele kamp."
'Als we op de gang staan moeten je schoenen
drie tegeltjes vanaf de muur en drie tegeltjes
van elkaar afstaan. Kleding: drie tegeltjes
breed gevouwen."
(Dagboeknotitie)
Frans is de voertaal in het legioen. Da
gelijks worden de legionairs onder
wezen: je suis, vous êtes, ils sont...
'Engels praten is hier verboden. Heel vaak
kom je er niet uit, begrijpen ze je niet."
(Dagboeknotitie)
Maar het Frans wordt hem wel 'door de
strot geduwd', met elke week nieuwe Fran
se marsliederen die uit het hoofd geleerd
moeten worden en natuurlijk de Code
d'honneur du légionnaire (erecode), waar
in duidelijke taal gesproken wordt: op
drachten zijn heilig en moeten - desnoods
met levensgevaar - tot het einde volbracht
worden. Eén uitdrukking hoort hij zo'n
twintig keer per dag: Ferme ta gueulel Of
wel: bek houden!
Steph heeft er geen moeite mee. Maar er
zijn andere dingen die hem gaandeweg
steeds meer gaan storen. „De romantiek
die eromheen zweeft, had me toch te pak
ken gekregen. Het ging er niet zachtzinnig
aan toe in het legioen, maar daar kon ik op
zich mee leven. Een officier die ons als
nieuwelingen toesprak, zei: 'Jullie komen
hier nu binnen als ongedisciplineerde honden.
Ik stop jullie allemaal in een panik doe het
deksel erop en schud jullie heen en weer, net
zo lang tot jullie zijn geworden wat ik wil.
Daarna laat ik jullie los. En als ik dat wil, ko
men jullie terug.'
Daar kon ik nog mee leven, met dat goort
taal. En met militaire orde en tucht heb ik
geen moeite, alleen: er gebeurden meer en
meer dingen die niets met rechtvaardig
heid en 'professioneel gedrag' te maken
hadden. Onze trainer zoop zich helemaal
de tyfus. En hij was de enige niet. Krank
zinnig, zoveel als de officieren zopen. Dan
werden ze vervelend en lieten ons met
hun zatte kop de meest idiote dingen
doen. Op je kop in de gang staan, met