spectrum 4
De kust van Noord-Beveland is altijd weer verrassend
Kou kan mooi zijn!
Zaterdag 28 april 2012
Er is iets geks aan de hand met de noordkust van
Noord-Beveland. Je kan niet zo gauw zeggen
waar het in zit, maar elke keer als je er als veld-
bioloog op onderzoek uitgaat doet zich wel een
verrassing voor. Plantenliefhebbers konden zich tot
voor kort vergapen aan de zeelathyrus, die ergens in de
buurt van Wissenkerke zijn enige stabiele Nederlandse
groeiplaats had. Het toch al heel bijzondere veenmos-
rietland in de inlaag voor de Vlietepolder is de enige
Zeeuwse groeiplaats van het Veenmosvuurzwammetje.
En om nog iets te noemen: de kust tussen Colijnsplaat
en Wissenkerke trekt nu al ruim anderhalfjaar van
heinde en ver vogelaars die de zeldzame grote geelpoot-
ruiter die hier verblijft willen bekijken.
Voor insecten is het al niet anders. Een jaar of tien gele
den was ik te gast op de boerderij Land- en Zeezicht
van Petra Sloof. We mochten daar een laken spannen
tegen de muur van het woonhuis om daarna een vlin
derlamp op het laken te richten. Zo'n lamp trekt allerlei
nachtvlinders aan. Ik had al een paar honderd valnach-
ten op allerlei plaatsen in Zeeland achter de rug en daar
door ving ik nog maar zelden een nieuwe soortMaar
die avond was het dubbel prijs: we vingen twee nooit
eerder aangetroffen soorten, waarvan vooral de zeldza
me Wikke-uil (Lygephila pastinum) mij is bijgebleven.
Toen we een paar jaar later de inlagen langs de
Noord-Bevelandse kust afstruinden om zweefvliegen te
inventariseren troffen we op de dijk van de inlaag Kei
hoogte op de boterbloemen veel weidegitjes (Cheilosia
albitarsis) aan. Op zich niks bijzonders, want de larve
van weidegitjes leeft in boterbloemen en overal waar
boterbloemen zijn, zijn ook wel weidegitjes te vinden.
Maar pas thuisgekomen kwamen we er achter dat het
hier niet om het gewoon weidegitje ging, maar om het
zuidelijk weidegitje (Cheilosia ranunculi). Dat is een
zeldzaamheid die alleen op de planten van de knolboter
bloem voorkomt.
Het wekte nauwelijks meer verbazing toen we bij het
onderzoek naar bijen en wespen voor de Fauna Zeelan-
dica opnieuw op een speciale soort stuitten. Het ging
om een muurwesp zonder Nederlandse naam, waarvan
de Latijnse naam Ancistrocerus scoticus, zeg maar de
Schotse muurwesp luidt. Het is een opvallende soort
die zich van andere muurwespen onderscheidt door de
helderrode poten. Ook dit is, zelfs internationaal be
schouwd, een zeldzaamheid, waarvan aan de noordkust
van Noord-Beveland een flinke populatie leeft.
Boeiend is natuurlijk de vraag waarom er langs de
noordkust van Noord-Beveland zoveel speciale soorten
voorkomen. Waarschijnlijk zijn daar meerdere oorza
ken voor. Om te beginnen is er het afwisselende land
schap, met zijn vele inlaagdijken met het bijbehorende
microklimaat En dan is er de lange aaneengesloten
reeks van inlagen die variëren van puur zoet tot erg
zout.
Verder is het niet onwaarschijnlijk dat, net als langs de
Westerschelde van allerlei trekkende dieren zogenaam
de stuwing optreedt, voordat zij de watermassa van de
Oosterschelde durven oversteken. En last but not least
zijn er de zeedijken, die zo veel bochten en uitstulpin
gen hebben, dat het wemelt van kleine strandjes en lu
we aanspoelselhoekjes waar zich allerlei bijzondere
planten en dieren ophouden. Met een nieuw traject ver
zwaring van de dijken in het vooruitzicht mag
Noord-Beveland wel extra alert zijn op het behoud van
deze unieke kustlijn.
foto's Chiel Jacobusse
Ook de oesterputten trekken zeldzame vogels.
Ancistrocerus scotjcus.
Eind april, 'maart roert z'n staart' en 'april doet nogal
eens wat hij wil'. Twee gezegdes die er op duiden dat,
ook al is het voorjaar vijf weken geleden al aangebro
ken, we nog steeds te maken kunnen krijgen met win
terse trekjes wat de temperaturen betreft De laatste weken wa
ren dan ook uitgesproken koud! In hoeverre hebben die lage
temperaturen invloed op onze flora. Zeker is dat de groei afge
remd wordt en ook de bloei komt maar langzaam op gang. We
zouden er bijna ongeduldig van worden. Hazelaar en els echter
hebben hun uitbundigheid, dankzij enkele weken met wat ho
gere temperatuurwaarden, al achter de rug en hun opvallend ge
le mannelijke katjes tonen nu vaalbruin. De bestuiving heeft,
koud of niet hier al plaatsgevonden. Nog tijdens hun laatste
bloeidagen vertoonden zich de eerste bloemen van de primu
la's in de tuin en tot op dit moment staan ze nog te bloeien. Het
krentenboompje (illustratie) staat al drie weken in volle glorie
en de sierkersen beginnen aan hun feestdos. Als de temperatu
ren niet al te snel stijgen kunnen we er nog lang van genieten.
Ons krentenboompje vertoont bij het ontluiken van de enigs
zins verfrommelde witte bloemen die haar overdekken een
licht bronzige bladkleur. Na de bloei vervloeit deze naar helder
groen om zich in het najaar te tooien met oranje en goudgele
tinten. De vruchten, krenten, hebben de merels al voor de zo
mer uit de pap gehaald. Je kunt per slot niet alles hebben.