Achter ieder lintje een mooi
io lintjes
Als Stefan de van der Schueren op
feestjes vertelt wat hij doet, blijft het vaak
even stil. Begrijpelijk want hij heeft geen
alledaagse baan. Hij is een van de laatsten
die een positief of negatief stempel zet op
alle aanvragen voor een lintje.
zaterdag 28 april 2012
Mie Ij,
door Peter Ullenbroeck
illustratie Mark Reijntjens
en Ruud Willems
Een slordige 5500 aan
vragen ziet hij jaarlijks
voorbij komen. En dat
al zeven jaar, sinds hij
in dienst trad bij het
Kapittel voor de Civie
le Orden zoals het adviesorgaan
heet dat in Den Haag over de lint
jes gaat. „Best veel", vindt hij zelf
ook. „Maar het verveelt geen mo
ment. Achter iedere aanvraag zit
weer een ander verhaal. Soms heel
mooie waar ik, als ik het verhaal
lees, tranen van in mijn ogen
krijg."
De van der Schueren ('ja echt, dat
De hoort bij mijn achternaam') is
een van de laatste horden die aan
vragers van een lintje moeten ne
men voordat duidelijk is of de op
gegeven persoon er eentje krijgt.
De eerste halte is de burgemeester,
dan komt de Commissaris van de
Koningin, vervolgens gaat de aan
vraag naar het Kapittel dat al het
ambtelijk voorwerk afhamert.
Met een positief of negatief advies
belanden de aanvragen daarna op
het bureau van de minister in
kwestie en natuurlijk dat van Hare
Majesteit. Die in de regel de advie
zen onverkort overnemen.
De minimumeisen die gesteld wor
den om iemand in aanmerking te
laten komen zijn helder, doceert
De van der Schueren. „Er bestaat
een reeks voorwaarden. De belang
rijkste zijn dat je van onbesproken
gedrag moet zijn. Als het om ie
mand gaat die vrijwilligerswerk
doet, moet dit zon vijftien jaar
zijn gedaan."
Desondanks komt het af en toe
nog voor dat het Kapittel anders
besluit dan de burgemeester. „Je
hebt twijfelgevallen. Dat de burge
meester graag ziet dat iemand een
lintje krijgt en wij anders beslis
sen. Wat er dan gebeurt? Tja, ons
advies weegt wel erg zwaar als het
naar de minister gaat."
Hij kwam eigenlijk heel toevallig
bij het Kapittel terecht. Van huis
uit jurist, ontpopte De Van der
Schueren zich in het verleden als
een niet onverdienstelijk tekst
schrijver van speeches voor politi
ci en bestuurders zoals Hans Wie
gel en Jan Kamminga. Onder zijn
'Achter aanvraag zit vaak
mooi verhaal waarvan ik
tranen in mijn ogen krijg'
'clientèle' zqt ook een aantal burge
meesters waarmee de link met de
jaarlijkse lintjes was gelegd en de
man uit Prinsenbeek zeven jaar ge
leden aan een carrière als plaatsver
vangend secretaris bij het Kapittel
voor de Civiele Orden begon.
Jaarlijks wordt zo'n 8 procent van
alle aanvragen afgewezen. Het me
rendeel van de onderscheidingen
wordt tijdens de lintjesregen daags
voor Koninginnedag uitgereikt, de
rest door het jaar heen. Brabant en
Limburg staan van oudsher be
kend als grootaanvragers van het
koninklijk huldebetoon. Flevoland
blijft altijd wat achter.
„Ik weet niet of je daar conclusies
aan mag verbinden", zegt hij voor
zichtig.
„Maar de mate waarin lintjes wor
den aangevraagd zegt iets over de
maatschappelijke cohesie van een
gebied. Wat dat betreft is de lintjes
regen meer dan een vrolijk over-
heidsproduct."
Hij zucht. „We streven in ons toe-
kenningsbeleid echt zoveel moge
lijk naar een getrouwe afspiegeling
van de samenleving. Maar als er
veel minder aanvragen binnenko
men voor vrouwen dan voor man
nen dan staan wij machteloos. Dat
zelfde geldt trouwens voor de ver
houding autochtonen allochtonen.
Die laatste groep is ook onderver
tegenwoordigd bij de lintjes."