Eiland van
reizen h
U
Tussen de rimpels van de Turkse westkust ligt een
schilderachtig Grieks eilandje met een Italiaanse entree en
een stormachtig verleden. Willemijn Bos ontliep op Symi
de dagjesmensen.
Zaterdag 21 april 2012
reizen@wegener.nl
024-3650360
We hadden eigenlijk een prachtige, zonovergoten
dag willen hebben. Mooi weer is bij een bezoek
aan een afgelegen, overwoekerde plantage wel
zo prettig. Die plantage, NieuwSorg, ligt aan een klein zijri
viertje van de Commewijne in het noorden van Suriname.
Eeuwen geleden werd daar een duel uitgevochten door
twee jongelieden die onenigheid hadden over een vrouw.
Bij dat duel kwam een van beiden om het leven. Volgens de
waarnemers van toen gebeurde dat op onsportieve wijze.
Namelijk door een messteek in zijn rug. De winnaar van
het duel had ook wel door, dat hij fout zat en vluchtte naar
het eiland Santa Lucia. Dit is, in kort bestek het verhaal dat
ten grondslag ligt aan onze filmexpeditie. We moeten dus
de woeste natuur in en zien daarom graag het zonnetje
schijnen. Onze hoop blijkt ijdel. Het busje dat ons vervoert
richting de omstreden plantage kan met de grootst mogelij
ke moeite op de weg worden gehouden. Regen stort naar
beneden als uit een mega douchekop op volle sterkte. Enor
me plassen op de weg, ruitenwissers die het maar nauwe
lijks bij kunnen houden. Tegen beter weten in speuren we
naar een lichter stukje lucht. Een beetje hoop op deze, naar
het zich laat aanzien, kansloze dag. De bedoeling is dat we
op de plantage een graf gaan vinden. Het graf van de des
tijds gedode deelnemer aan het duel. En dat graf moet ik sa
men met een afstammeling van deze man proberen op te
sporen. Complicerende factor is die meereizende gast. Het
is een enthousiaste dame, maar al op leeftijd en nogal
slecht ter been.
Het blijft gezellig doorregenen en na anderhalf uur draaien
we de modderweg op die ons naar plantage NieuwSorg zal
brengen. Het is maar goed dat we onderweg nog
wat laarzen hebben gescoord, want het is bar en
boos als we uitstappen. De modder vliegt je om de
oren. We staan aan de rand van een dicht bebost
stuk land. Dat moet het terrein zijn waarop dat graf
ligt Maar ik heb het al snel gezien: het staat onder
water en lijkt onbegaanbaar. Ondertussen toont de
natuur geen enkel begrip voor onze problemen. De
wolken zijn nog lang niet leeg. Ik voel me een beet
je verloren. We zijn nu op de juiste plaats, met de
juiste personen. Helemaal klaar om te filmen, maar
de elementen werken fors tegen. Hoe komen we
die ondergelopen plantage over? We moeten eerst
een paar slootjes nemen. Ik spring daar zelf nog
wel overheen, maar een 70-plusser met wandelstok
zal er moeite mee hebben. Óp zoek naar hout, plan
ken moeten er komen. Gelukkig ben ik korte tijd
padvinder geweest, dus een redelijk droge overloop
is binnen een half uurtje een feit. We kunnen aan
de slag. Ik zie hoeveel moeite het onze gast kost op de been
te blijven. Voetje voor voetje komen we vooruit. Gearmd
struikelen we het terrein over. Op zoek naar dat graf. Dit
nog altijd in een fijneregen-nevel die alles doorweekt.
Een overwoekerde plantage is bepaald geen wandelgebied.
Het is bijna niet te doen. Steeds weer komen we slootjes te
gen waarover planken gelegd moeten worden. Die planken
sleep ik al strompelend achter me aan. Uiteindelijk berei
ken we het gedeelte waar wel eens graven zijn gesignaleerd.
En inderdaad stuiten we op grafstenen die glinsteren onder
de tropische overwoekering. Graven van honderden jaren
oud. Óok de gedode duellist ligt er. De voorvader van de
vrouw naast me die met haar laatste krachtsinspanning op
de been blijft. De tekst op de grafsteen ontroert haar. Maar
hoe lang kun je stilstaan bij een gebroken stuk graniet in de
jungle van Suriname? Na een paar minuten starten we de
terugtocht. Opnieuw doorkruisen we het zompige, onderge
lopen gebied. Als we het autobusje bereiken, is niet alleen
onze gast uitgeput, ook wij, jongelui, zijn aan het einde van
ons Latijn. Wanneer we de filmspullen opbergen, merk ik
dat het niet meer regent. Een paar minuten later slaat de
motor aan en breekt het zonnetje door. De damp slaat van
de modderwegen, de aarde droogt snel op onder de bran
dende zon. Hoe is het mogelijk? De opnamen zijn nog niet
afgerond of het klaart op. Zit daar iets achter? Misschien
wel, dat mooie weer is eigenlijk nogal saai. Maar goed dat
het vanmorgen lekker regende. Want als het allemaal mee
zit op zo'n dag, waar blijft dan het avontuur?
Eindredactie:
Johan Bosveld
redactie.reizen@wegener.nl
Vormgeving:
Mariëtta de Boer
Advertentieverkoop:
Wegener Media Nationale Verkoop
verkoop.dagbladen@wegener.nl
De artikelen in deze bijlage komen
tot stand onder verantwoordelijk
heid van de redactie. Daarvoor
werkt zij soms samen met
reisorganisaties en verkeersbureaus.
De redactie behoudt echter de
volledige zeggenschap over de
redactionele inhoud.
Als je naar het klooster van Panormi-
tis wilt, zorg dan dat je er vroeg in de
ochtend bent, voordat de dagjesmen
sen arriveren.
Nu zijn we zó vroeg, dat het witte
complex, prachtig gelegen aan een baai, nog ge
sloten is. Wel ruikt het naar vers brood, afkom
stig uit de bakkerij die de kloostergemeente van
brood voorziet en die brood aan toeristen ver
koopt. De aartsengel Michael, aan wie dit kloos
ter is gewijd, is tenslotte ook beschermheilige
van bakkers.
We zitten in de ochtendzon op het strandje van
Panormitis te wachten tot alles opengaat. Het is
een windstille dag, de pijnbomen en olijfbomen
staan onbeweeglijk, evenals trouwens een geit,
een paar meter verderop, die met een spons in
haar bek naar ons staat te staren.
Tja, Symi, wat een verhalen op dit eiland! Zoals
over dit Byzantijnse klooster, waarvoor de tem
pel van Poseidon werd gesloopt en dat in de
Tweede Wereldoorlog door de kloostergemeen
schap werd ingericht tot spionagecentrum. En
verhalen over de sponzen van Symi.
Aan de sponzenvisserij dankte dit eiland ooit
zijn welvaart. Aan de geit te zien, spoelen af en
toe nog steeds sponzen aan, afkomstig uit de
Egeïsche Zee. Ze waren van hoge kwaliteit en
toen rond 1850 de Europese badcultuur een
vlucht nam en dus ook de vraag naar sponzen,
groeide Symi uit tot hét centrum voor sponzen
visserij ter wereld. De sponzenduikers van Symi
werden steenrijk en bouwden schitterende vil
la's, zowel aan de haven als tegen de berg aan,
die zich rond de haven kromt als een amfithea
ter. Rijk werden ook de bouwers van schepen.
Symi, dat voordat de Duitsers in 1940 arriveer
den, Italiaans was, kreeg een Italiaans aanzien,
want de Italiaanse wetten schreven de architec
tuur en kleuren voor: neoclassicistische huizen
van enkele verdiepingen, met een driehoekige
gevelpunt, terra- en okerkleurig.
Na het vertrek van de Italianen gebruikten veel
bewoners het zo kenmerkende Griekse blauw.
Als je per boot de haven van Symi binnenvaart,
zie je daardoor een pastelkleurige stad zoals er
in Griekenland geen tweede is. Alsof de wind
me naar Venetië heeft geblazen of naar de Itali-
"1?