Ik ben een
stuk minder
spectrum 12
De meeste jongeren in jeugdgevangenissen
hebben het er naar hun zin, concludeert het
ministerie van Veiligheid en justitie na
onderzoek. Sommigen vinden zelfs dat ze er
beter uitkomen dan toen ze werden
veroordeeld. Een bezoek aan de
jeugdgevangenis in Zutphen.
Zaterdag 14 april 2012
agressief
door Dora Rovers
Z "V" k was heel erg blij dat hier geen
I tralies voor de ramen zaten. Dat
I was namelijk het geval in de an-
I dere instelling waar ik vandaan
JLm kwam. Wel schrok ik van de bui
tenmuur." Frederick was 16 toen hij de Zut-
phense gevangenis Kolkemate in moest,
inmiddels 6 jaar geleden. Bij binnenkomst
kwam hij door 'de sluis'; een wit-zwart be
tegelde ruimte met slechts een speakertje
in de muur en twee camera's aan het pla
fond. „Je moet wachten tot de deur open
gaat. Je neemt er een klein beetje vrede
mee. Je kunt er toch niets tegen doen."
Frederick heeft die intakefase inmiddels al
lang achter zich gelaten. Hij werkt aan zijn
terugkeer naar 'buiten'.
Het proefverlof van acht maanden dat hij
achter de rug heeft, heeft hij 'verneukt':
„Op een gegeven moment kreeg ik ge
woon onmacht. Ik wist niet meer hoe ik
dingen moest regelen. Ik had verkeerde
vrienden, gebruikte drugs en dat soort din
gen allemaal."
Kaalgeschoren hoofd, oorbel in, Adidas-jas-
je, spijkerbroek en gympen, van tijd tot
tijd een grijns op zijn gezicht. Frederick
straalt het enthousiasme uit dat je van een
22-jarige verwacht. Ons gesprek is voor
hem een buitenkansje. Normaal zit hij op
dit tijdstip verplicht op school. Er zijn
broodjes en kroketten neergezet, een trak
tatie voor de lekkerbek die naar de koks-
school wil en later 'buiten' een broodjes
zaak wil beginnen.
De Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Kolkema
te in Zutphen is zestien jaar geleden, in
een tijd dat er snel en veel cellen bij moes
ten komen, als een betonnen stolp over
het landschap gezet. Waar je ook naar bui
ten kijkt, wordt het zicht belemmerd door
een metershoge grijze muur. Die sluit 64
jongens van 12 tot 23 jaar op. Ongeveer de
helft van hen heeft een PIJ-maatregel opge
legd gekregen, beter bekend als jeugd-tbs,
voor een gewelds-, zeden- of drugsdelict.
De tijd in Kolkemate, gemiddeld drie jaar,
is gevuld met verplicht onderwijs, training
en eventueel therapie.
Behalve Frederick is ook Jacco (19) door
een groepsleider voor het interview gese
lecteerd. Hij liep net voor zijn 18e tegen de
lamp, waar hij achteraf blij mee is. „Buiten
ging het op zich wel goed, maar ik gebruik
te te veel drugs, had verkeerde vrienden
en dergelijke. Dan kom je in een vicieuze
cirkel, die ik zelf nooit had kunnen door
breken."
Jacco, korte krullenbos, gestreept T-shirt,
spijkerboek, gympen en oorbelletjes, is be
dachtzamer dan Frederick: „Het is 'ja' en
'nee' een straf om hier te zitten. Nee, want
ik kom hier veel beter uit dan ik er in geko
men ben. Ja, het is een straf. Ik kan het
hier niet mijn huis of mijn eigen kamer
noemen. Sommige groepsleiders heb ik
wel eens gevraagd niet met hun sleutelbos
sen te rammelen. Want als je op kamer zit,
gaan je oren gewoon rechtop staan. Je
staat op scherp en vraagt je steeds af: wat
gaat er nu gebeuren?"
De meesten van de ruim zeshonderd jon
geren die in ons land in een JJI zitten,
doen er veel positieve ervaringen op, blijkt
uit recent onderzoek door het Weten
schappelijk Onderzoek- en Documentatie
centrum van het ministerie van Veiligheid
en Justitie. De 270 ondervraagde jongeren
voelden zich in het begin van hun straf on
zeker, maar hebben baat bij het dagritme
en de dagelijkse activiteiten als onderwijs
en sport. Ze willen zich vooral veilig voe
len. Ze vinden het belangrijk dat de lei
ding duidelijk, eerlijk en consequent is,
ook als het om straffen gaat.
De gevangenisjaren hebben Frederick, die
voorheen tien tot vijftien gram hasj per
dag rookte, goed gedaan. „Je leert hier ook
positieve dingen hoor", zegt hij, om vervol
gens te pochen: „Ik kan vuur maken met
honderd-en-twee dingen, grof genomen."
Dan komt hij met een serieuzer voorbeeld:
„Ik weet hoe ik mijn mening kan geven.
Mijn thuissituatie was niet al te goed. Veel
drugs, veel drank en veel geweld. Alles bij
elkaar zwaar irritant. Ja, ik heb vaak ge
zegd, ik kom beter uit de gevangenis dan
ik erin ben gegaan."
Een van de belangrijkste pluspunten is vol
gens de liefhebber van hardcore, french-
core, terrorcore en Nederlands- en Duitsta
lige muziek dat hij rustig is geworden. „Ik
ben nu een heel stuk minder agressief."
Volgens het WODC-rapport tonen jonge
ren in de gevangenis schaamte en spijt
over hun delict. Die gevoelens zijn echter
vooral gericht op de gevolgen voor henzelf
en hun familie en niet zozeer op mogelijke
slachtoffers. Jacco toont op dat laatste punt
wel berouw. „Ik heb spijt van wat ik heb
gedaan, bij wie ik schade heb aangericht.
Maar ook van het feit dat ik mijn ouders
en mijn zusje heb teleurgesteld. Ik denk
dat zoiets hard aankomt bij familie. Onge
acht wat er gebeurd is, mijn ouders blijven
mij steunen. Ook mijn zusje is er als ik
haar nodig heb."
Frederick: „Ik heb in principe niets ge
daan, maar was overal aanwezig. Er zijn be
paalde dingen gebeurd die niet goed zijn.
Bij mij zit iedereen in de gevangenis, mijn
ouders, mijn broer. Ik heb drugs verhan
deld en dat soort dingen. Dat moest ik niet
doen, het is allemaal slecht, maar daar
dacht ik toen niet aan. Ja, en nu, nu heb ik
er wel spijt van."
Over waarom de jongens hier dan toch
langdurig zitten, zijn ze ontwijkend. Jacco:
„Nou, die vraag vind ik niet nodig". Er valt
een stilte, die Frederick opvult met een
grap: „Ik zit hier voor mijn zweetvoeten."
Maar even later zegt hij: „Ja, geweldsdelict