spectrum 4
Meeste voorjaarspassanten
hebben haast
De brutalen hebben de halve wereld
Zaterdag 14 april 2012
Kraanvogel
en april de maand van de beflijster. Maar ook de mei
maand heeft zijn eigen typerende doortrekkers. Mijn fa
voriet daarvan is de morinelplevier.
De morinelplevier is een fiks uit de kluiten gewassen
steltloper, die verwant is aan de kievit. In het voorjaar
komen groepjes pleisteren op akkers, vooral in de wes
telijke helft van de provincie. De morinelplevieren zijn
op doortrek naar Scandinavië, waar het op de fjells ta
melijk gewone broedvogels kunnen zijn. Ze zijn in hun
broedgebied soms zo tam dat ze nauwelijks van het
nest te verjagen zijn. Er circuleren foto's van morinel
plevieren die gewoon door broeden nadat een fotograaf
de eieren in zijn handpalm heeft genomen. Natuurlijk
is dat een discutabele handelswijze, maar het illustreert
wel de tamheid van de vogels. Diezelfde tamheid verto
nen ook de vogels die in onze omgeving pleisteren.
Vooral als je ze al 'tijgerend' benadert, laten ze zich be
wonderen tot op enkele meters. Eigenlijk zijn die paar
soorten die vooral tijdens de voorjaarstrek te zien zijn
wel heel speciaal. Ik vind ze net zo leuk als onze 'eigen'
broedvogels die in deze tijd terug komen uit hun win
terverblijven. Die zijn dit jaar trouwens erg vroeg. De
tuinfluiter, de kwartel en zelfs de boomvalk: ze zijn alle
maal al weer present. Kom op; snel naar buiten!
Morinelplevier
Van de vogeltrek merk je het meeste in het na
jaar. Dat komt waarschijnlijk niet omdat er tij
dens de voorjaarstrek minder vogels passeren,
maar vooral omdat de passanten grote haast
hebben en in het algemeen niet langdurig blijven pleis
teren. Een trekker die in het najaar op weg is naar het
zuiden wil, vooral als er veel voedselaanbod is, nog wel
eens wekenlang rond blijven hangen voordat hij verder
trekt. In het voorjaar is dat ondenkbaar. De vogels zijn
op pad naar hun broedgebied en er is haast bij om dat
te bereiken. De zomer in het hoge noorden is kort en
de hele cyclus van hofmakerij, paring, eieren leggen,
broeden en jongen groot brengen moet in luttele maan
den tijds gebeuren. Voorjaarstrekkers hebben haast!
Toch zijn er een aantal soorten die in onze contreien
voornamelijk tijdens de voorjaarstrek te bewonderen
zijn. In het algemeen soorten die niet zo heel ver noor
delijk van ons land broeden. Zo zaten er vorige week in
de Yerseke Moer, ergens bij de Postbrug drie beflijsters.
Twee mannen, die door hun witte bef al op grote af
stand herkenbaar zijn, en één vrouwtje, zonder de op
vallende witte bef. Ik was zonder kijker op pad en daar
om ben ik van dat vrouwtje niet helemaal zeker. Dom
natuurlijk, maar onder vogelaars is het algemeen be
kend dat het thuislaten van de verrekijker de beste kan
sen biedt om bijzondere soorten te zien.
En bijzonder is zo'n beflijster wel, althans op Zuid-Beve
land. Kom je in deze tijd van het jaar langs de kust van
Walcheren of West-Zeeuws-Vlaanderen dan is de kans
op passerende beflijsters heel behoorlijk, maar op Beve
land blijft het een buitenkansje. Dat heeft te maken met
het feit dat trekkende vogels de kustlijn aanhouden als
oriëntatiepunt en dus daar in de buurt veel talrijker pas
seren. Beflijsters vertoeven meestal in het open veld en
hebben net als de bij ons broedende grote lijster voor
keur voor landschappen met wat verspreide groei van
struiken en/of bomen. De top van de voorjaarstrek valt
bij ons in april en dan is het aantal passerende beflijs
ters ruim vier keer zo hoog als tijdens de top van de na
jaarstrek, in oktober.
Een heel andere soort waarvan ook de meeste Zeeuwse
waarnemingen in het voorjaar gedaan worden is de
kraanvogel. Vooral in maart worden veel kraanvogels
waargenomen. Weliswaar ligt het aantal passerende
kraanvogels in het najaar in Zeeland even hoog, maar
omdat het dan gaat om grotere groepen is het aantal
waarnemingen veel hoger in het voorjaar. Tijdens de
voorjaarstrek is dus maart de maand van de kraanvogel
Beflijster
Vinnig verjagen de eksters in de tuin van de buren de kauwen die
in hun territorium komen. Weten ze intuïtief dat de kauwen ge
duchte vijanden zijn? Of herkennen ze hun eigen gedrag? Alle
kraaiachtigen zijn immers geduchte eierrovers en zelfs jonge vo
gels worden niet ontzien. Hun neef, de gaai (illustratie), is al geen haar be
ter ondanks zijn fraaie outfit Het wordt voor de eksters nog een hele strijd
om hun nageslacht veilig groot te brengen. Hetzelfde geldt echter ook voor
alle andere vogels in de buurt. Een positief imago hebben de kraaiachtigen
niet. Hun brutaliteit en niets ontziende levenswijze ten opzichte van ande
re vogelsoorten is grotendeels de oorzaak dat er bijna een hetze tegen deze
vogelfamilie is ontstaan. Is deze zienswijze wel eerlijk? Roodborst, kool-en
pimpelmees, zanglijster en merel hebben een veel grotere 'aaibaarheidsta-
tus', ondanks het feit dat ook zij zich voeden met dierlijk leven. In de na
tuur is het nu eenmaal eten of gegeten worden. Miljoenen insecten rupsen
wormen en slakken verdwijnen in de magen van de door ons zo geliefde
tuinvogels. Hoe komt het dat het de gehate kraaiachtigen zo goed gaat?
Even terug naar de mensenwereld. We hebben, en zijn nog steeds bezig on
ze leefwereld uit te breiden. Het daarvoor benodigde territorium waar we
beslag op leggen groeit en groeit. Kun je het brutale, maar ook schrandere
en slimme soorten als de kraaiachtigen kwalijk nemen dat ze zich hebben
weten aan te passen? Mogelijk moet er iets gebeuren om de kauwenstand
te reduceren. Daarbij vergaat het hun hopelijk niet, zoals in het verleden
meerdere diersoorten die ons niet aanstonden of niet pasten in ons mense
lijk liefdebeeld. Niet alleen dieren gedragen zich beestachtig!