spectrum 4
Bergeenden terug in het broedgebied
Pracht van de nacht
EP
Zaterdag 31 maart 2012
Links en rechts verschijnen in het Zeeuwse pol
derland weer koppeltjes bergeenden. Vaak arri
veren ze twee aan twee in hun toekomstige
broedgebied, maar het komt ook wel voor dat ze
in kleine groepjes arriveren. In dat geval wordt het bak
keleien. Want hoewel ze buiten de broedtijd in groepen
leven verdragen ze in de broedtijd beslist geen soortge
noten in hun buurt Sterker nog: ze reageren op alle vo
gels in hun omgeving die bont of wit gekleurd zijn en
daarbij kan het tot stevige aanvaringen komen. In het
bijzonder kluten moeten het nogal eens ontgelden,
maar ook de kleine zilverreiger en de slobeend worden
niet geduld. De bergeend op zijn beurt heeft ook een ge
duchte concurrent als het om het broedterritorium
gaat Dat is de nijlgans, een sinds kort ingeburgerde
exoot die het in zijn territorium speciaal op bergeen
den voorzien lijkt te hebben.
Bergeenden zijn in alle uithoeken van Zeeland te vin
den. Niet alleen vlak aan de kust maar ook op sloten en
plassen die ver landinwaarts liggen. Voor ons is het
heel gewoon, maar elders ligt dat heel anders. In Euro
pa leven twee van elkaar gescheiden populaties, name
lijk in het noordwesten, waar Nederland de kern van
de verspreiding vormt en daarnaast een kleine popula
tie in het zuidoosten, rond de Kaspische zee. Hoewel in
absolute aantallen het aantal bergeenden in het Vere
nigd koninkrijk en in Zweden hoger ligt dan in Neder
land, wordt de dichtheid die we hier hebben nergens
geëvenaard. Een echt Nederlands paradepaardje dus
met ook nog eens een flink accent in de Zeeuwse Delta
Een nest van een bergeend vind je maar zelden. Dat
komt omdat de vogels ondergronds in konijnenholen
broeden, of anders onder zeer dicht struikgewas. Zo'n
verborgen plaats is ook wel nodig, want terwijl de
vrouwtjes van andere eenden onopvallend zijn door
een effectieve schutkleur, zijn de dames bergeend net
zo uitbundig uitgedost als de heren. Het verschil zit
slechts in het iets kleinere formaat van de dames en in
de rode knobbel boven de snavel van de mannetjes. De
kuikens, die vanaf eind mei kunnen verschijnen zijn
zwart-wit getekend. Een paar heeft meestal tien tot
twaalf jongen, maar die worden al snel uitgedund door
roofvijanden als zilvermeeuwen, bruine ratten en ande
re predatoren.
Voordat de broedtijd ten einde is beginnen de territoria
le bergeenden zich geleidelijk weer aaneen te sluiten
tot grote groepen. Dat begint al als de kuikens nog
klein zijn, want de ontwikkeling van een agressieve
eenling tot een in groepen levende soort gaat uiteraard
niet van de ene op de andere dag. De kuikens worden
ondergebracht in zogenaamde bergeendencreches. Dat
zijn groepen die tot wel 200 kuikens kunnen omvatten
die onder geleide van één enkel ouderpaar bezig zijn
met voedsel zoeken zwemmen etc.
Direct na de broedtijd gaan bergeenden in de rui. Ze
verliezen dan hun slagpennen en tijdelijk kunnen ze
niet vliegen. Ze zijn dan uiteraard heel kwetsbaar en
daarom zoeken ze in grote groepen afgelegen gebieden
op om er te ruiën.
In de Westerschelde zijn dergelijke ruigebieden te vin
den aan de noordkant van de Hooge Platen en in het
Nauw van Bath, ter hoogte van het Verdronken Land
van Saeftinghe. Ze blijven daarna in de winter voorna
melijk langs de kusten van de Deltawateren hangen,
om zich in deze tijd weer te vestigen in hun broedterri
torium.
Bergeenden vechten een burenruzie uit.
Nijlgans
Een koppeltje bergeenden verjaagt een zil
verreiger
Geen uitgesprokener lentebodes dan vlinders en daarvan
spreken de dagvlinders wel het meest tot onze verbeel
ding. Niet alleen omdat ze zich overdag laten zien maar
ook doordat het hun ter beschikking staande kleurengamma
van felle diepverzadigde kleuren bij beweging onmiddellijk op
valt Natuurlijk gezien dus. Hun familieleden, de nachtvlinders,
met veel meer soorten vertegenwoordigd, lopen minder in het
oog. Enkele jaren geleden is er in onze tuin een nachtvlinder-
val geplaatst, voorzien van een speciale lamp, om de omgeving
op voorkomende soorten te inventariseren. Qua soortenaantal
werd onze verwachting ruimschoots overtroffen. Nachtvlin
ders waken er angstvallig voor zich overdag te laten zien. Soms
echter hebben we geluk zoals ons vorige week overkwam.
Laag tegen de gevel van ons huis ontdekte mijn vrouw een
Agaatvlinder, een zeer algemene nachtvlinder, in een nogal ver-
frommelde staat Enkele uren geleden blijkbaar was de meta
morfose van pop naar imago in gang gezet en het dier was nu
aan de laatste fase toe; het oppompen van de vleugels. Zo van
dichtbij kregen we, door kracht en inspanning die van deze 'ge
boorte' uitging, het gevoel getuige te zijn van een klein won
der. Klein? Kwetsbaar, dat wel maar het hele gebeuren liet een
intense levensdrang zien. Kleuren bij nachtvlinders? Naar onze
mening minder intens maar wel verfijnder. Vleugelpatronen?
Door het grote aantal soorten onnavolgbaar veel.