spectrum 6
Zaterdag 10 maart 2012
Het Sasse spookje
Precies een jaar geleden spookte het op de
Poeldijk in Sas van Gent. Echt? Misschien,
maar het wemelde er in elk geval een paar
weken van de paranormaal begaafden,
spookjagers, heemkundigen, verslaggevers
en andere nieuwsgierigen. Totdat de
slopershamer met een paar tikjes een einde
maakte aan het griezelverhaal. Sindsdien is
het er rustig. Toch? Of?
door Raymond de Frel
foto's Peter Nicoiai
Kom nou toch. Dat hele verhaal
over de Sasse spookjes is er
een in de categorie 'sprookjes'.
Je reinste kolder. En wat als er
dan toch geesten in de ge
sloopte directeurswoning van de Glasfa
briek woonden? Och, dan mogen ze nu
best bij de buren, Jack en Ine Snelders, ko
men wonen. Zij waren vorig jaar de over
last van de ruïne naast hun huis spuugzat.
„Wij sliepen al vier zomers beneden. We
legden onze matrassen in de woonkamer,
omdat het op warme dagen ondoenlijk
was om boven met gesloten ramen te sla
pen. En het raam opendoen kon ook niet,
want dan hoorde je om de haverklap ge
zang, gelal of vuurwerk. Dus schoven we
beneden elke avond de tafel maar aan de
kant. Dat was ons ritueel", vertelt Ine Snel
ders.
Ze maakte nog net geen vreugdespronge
tje, toen op 18 maart 2011 de kraan van sa-
neringsbedrijf Sagro het maïsveld naast
hun huis opdraaide. Ze pakte er de videoca
mera bij om het memorabele moment
vast te leggen. Tientallen keren eerder
richtten zij en Jack de lens op het spook
huis, als bewijsmateriaal. „Ik heb een kerel
met een onderbroek op zijn kop vastge
legd, die meisjes fotografeerde. Een naakt-
reportage voor een homoblad, kerels met
nepwapens, overnachtende jongeren, sata-
nisten die rituelen uitvoerden, opnames
voor televisieprogramma's en films... De
vele meisjes die er halfnaakt op de foto gin
gen heb ik niet gefilmd hoor, want dan
zou ik ruzie met mijn vrouw krijgen", zegt
Jack Snelders. „Nee, zonder gekheid: ik
heb wel vijfhonderd keer de politie gebeld.
En ik heb minstens zoveel kentekens geno
teerd van auto's, die hier langere tijd stil
stonden."
In de weken voor de sloop werden ze met
de nek aangekeken door spookjagers en an
dersoortige liefhebbers van mystieke pan
den. Het zou de familie Snelders alleen
maar om hun eigen huis te doen zijn, dat
te koop stond. „Dat is onzin. Wij wilden al
een tijdje naar Portugal verkassen, maar'
we kregen ons huis maar niet verkocht. Na
bijna drie jaar hebben we het bord van de
makelaar uit de tuin gehaald. Natuurlijk
speelde daarin een beetje mee dat de erger
nis weg was, maar dat was niet de hoofdre
den. Feit is wel dat we vorig jaar een heer
lijk rustige zomer hebben gehad. We kon
den weer eens lekker in de tuin zitten. Na
de sloop reden ze hier nog wel eens toete
rend of met harde muziek voorbij, maar
dat was maar even. Die spoken? Ach, die
zullen hier vast nog wel ergens rondzwe
ven."
Een van de aanstichters van alle commotie
was onbedoeld Joop van Hecke, vice-voor-
zitter van de Heemkundige Kring Sas van
Gent. Het was hem niet om de spoken te
doen, maar om het behoud van het karak
teristieke pand. Veel Sassenaren hebben
immers herinneringen aan de ruïne, die
ooit een statige directeurswoning was. De
scouting had er zijn onderkomen, Sasse
naren speelden er vlakbij zomeravondvoet
bal en tijdens een wandelingetje rond het
stadje kwam je er bijna automatisch langs.
„Ik kende de spookverhalen wel, maar het
was ons te doen om de historische waarde.
Nog steeds als ik er langsrijd, zie ik het ont
breken van de woning op die plek als een
litteken. Los daarvan begrijp ik heel goed
dat de buren het gedonder beu waren. Wij
hoopten op een mooie oplossing, maar er
was geen ruimte meer voor onderhande
ling. Daarvoor was er al te veel gebeurd",
vertelt Van Hecke. De familie Snelders
stelt dat de heemkundigen twintig jaar eer
der in actie hadden moeten komen. In die
tijd was er immers nog best iets van het
huis te maken. Van Hecke: „Dat is mis
schien waar. Maar wanneer komen men
sen doorgaans in actie? Als de nood het
hoogst is. In ons geval dus toen ons de
sloopplannen ter ore kwamen."
De eigenaar van het huis, Luc Christiaen
van het bedrijf IPCA Autobekledingen in
Assenede, bleek gevoelig voor het verhaal
van de buren. Hij besloot tot sloop, maar
krabbelde daarna toch nog heel even te
rug. Het nieuws zorgde immers voor inte
resse van potentiële kopers, onder meer
van ondernemer en entertainer Johan
Vlemmix, de zelfbenoemde Minister van
Feest uit Eindhoven. Hij had al een spook
huis op de kop getikt in het Gelderse Huis-
sen en zag ook wel brood in een spookho-
tel op de Poeldijk. Vlemmix had één pro
bleem: geld. Het lukte hem niet om de
vraagprijs (210.000 euro) op te hoesten.
Eerst moest hij een studio verkopen, daar
na zou Vlemmix zijn geld aan IPCA over
maken. Zijn plan wakkerde de commotie
nóg meer aan. Christiaen stelde hem een
ultimatum; Vlemmix kreeg een week. En
als het hem meezat, nog net iets langer. Er
moest immers ook nog een ecologisch on
derzoek naar broedende vogels worden ge
daan.
Daaruit bleek dat zich weliswaar
veel vogels, maar geen broedende
exemplaren in en om het spook
huis bevonden. En dus liet Christiaen Sag
ro op vrijdagmiddag de boel platbeuken.
Terwijl Vlemmix nog altijd probeerde om
geld te genereren, legde Mark Chatel, ach
terkleinzoon van de eerste bewoner (archi
tect en directeur van de Glasfabriek Jozef
August Jacobs), met veel gevoel voor dra
matiek nog een keer zijn hand op het huis.
Hij pinkte een traantje weg, zag hoe een
Sassenaar nog een symbolische poging tot
behoud deed door voor de kraan te gaan
staan en filmde vervolgens de definitieve
ondergang van het huis.
Het uit 1905 daterende ontwerp van Jacobs
zakte als een pudding in elkaar. Tot spijt
van de heemkundigen en spookjagers. Zo
ook van Axelaar Joost, die zich als The
Ghosthunter voor zijn website stort op
panden waar het niet pluis is. Desolate ge
bouwen als De Jufferschans in IJzendijke
en 't Hoompje in Sint Anna ter Muiden
zijn nou niet bepaald plaatsen waar de
meeste mensen 's avonds voor hun plezier
komen. Maar Joost wel. Laatst ging hij met
zijn camera's midden in de nacht nog op
visite bij een verlaten mortuarium. De pre
cieze locatie verklapt hij niet, om geen sla
pende honden wakker te maken.
Joost noemt zich de ontdekker van het
spookhuis in Sas van Gent. „In 1996 heb ik
als persfotograaf in komkommertijd foto 's
van dat pand gemaakt. In mijn doka zag ik
op de foto's opeens in een raam van het
huis een silhouet van een vent. Toen ik er
op een nacht met een verslaggever van
BNN was, voelde ik plots ogen in mijn rug
priemen. Ik draai me met draaiende came
ra in een ruk om en kijk in de rode oogjes
van een demon. Ach, dit is zo'n leuke busi
ness man. Ik ben met tal van bekende Ne
derlanders op pad geweest. Het is ze alle
maal om die spanning te doen. Je voelt je
tijdens zo'n uitstapje echt weer een kwa
jongen."
Met de ontdekking van het spook
huis heeft Joost Sas van Gent op
de kaart gezet, vindt-ie. „Eigen
lijk hoor ik een lintje te krijgen van de bur
gemeester, haha! Ik snap wel dat het is ge
sloopt. Het pand ging hard achteruit,, het
werd echt te gevaarlijk. Maar denk nou
niet dat die spoken daar weg zijn, hè! Ze
lopen zo door de achtertuin van de buren.
Kijk maar eens naar de bomenrij achter
het terrein. Die bomen zijn er heel slecht
aan toe. Dat is een teken. Ik ben er laatst
nog eens geweest met een warmtecamera.
Geloof mij, het is nog steeds een spooldöca-
tie. Ik ga er zeker nog eens aandacht aan
schenken, maar de buren zullen dan van
mij geen last hebben, hoor. Ik werk toch 's
nachts."
Joost wil niet met zijn achternaam in de
krant. Enerzijds groeide zijn website
www.theghosthunter.nl uit tot een serieu- :i
ze onderneming (Joost: „Er zit zelfs een
spookfilm voor in de bioscoop in het ver
schiet, in samenwerking met een Belgische
regisseur."), maar daarnaast maakt hij ook
bedrijfsfilms. „Daarom roep ik niette hard
dat ik mij met spoken bezighoud, want
dan verklaren de mensen je al snel voor
gek. Geloof mij, op de Poeldijk spookt het
echt. Op de dag van de sloop riep ik 's och
tends al dat er nog wel iets zou gebeuren.
En ja hoor! Een auto die niet startte ên een
man die zoveel druk op zijn borst voelde
dat een vrouw op het punt stond 112 te bel
len."
Van Hecke en de familie Snelders moeten
om dat soort verhalen lachen. Ze geloven
er helemaal niets van. Het wemelt gruwel
verhalen. Deuren die zouden dichtslaan,
terwijl er geen deuren meer in het pand za
ten. De gedaante van een meisje met
vlechtjes dat steeds zou opduiken, solda
ten die er hun dood vonden en vervolgens
bleven ronddwalen... En zo kunnen we
nog wel even doorgaan. Van Hecke: „Het
enige dat vaststaat is dat tijdens de Eerste
Wereldoorlog de grens tussen Vlaanderen
en Nederland werd gemarkeerd met een
elektriciteitsdraad. Die lijn liep pal langs de
directeurswoning. In die draad zijn wat sol
daten blijven hangen, maar verder? Weet
je, eigenlijk hebben die spookjagers de spo
ken zelf verjaagd. Als er door al die verha
len niet zo'n overlast was ontstaan, had
het huis nu misschien wel een nieuwe
bestemming gehad."
Daarover gesproken, het terrein
verandert binnenkort van be
stemming. Nu staat het bij de
gemeente Terneuzen nog
aangemerkt als 'industrie
met bebouwing', maar
in mei wordt er in
een bestemmings
planwijziging 'wo
nen' toegeschreven
aan het perceel.
Het zal eigenaar
Luc Christiaeh
worst wézep. Hij
heeft hélemaal
geen plannen met
het spookterrèin.
„Het wordt be
boerd en ligt er pri-/
ma bij. Verder ïs;/
het voor oris een
afgesloten verhaal.
Wij hebbenhet
juiste gedaan vpor
de omwonenden.
Wat? Zajn er
weef. spoken?
Dan zal ik heel
snel eens bij ze 'j
langsgaan." u