Wonen waar hun zijn spectrum IO Stamkroeg Zaterdag 3 maart 2012 Suhra Mustafic (rechts) met vier van haar zes kinderen en een buurvrouw (met hoofddoek) met haar zoontje. foto Johannes Abeling/Hollandse Hoogte STANDPLAATS Ze hebben weinig tot niets met elkaar gemeen, de kwade jon geren, felle nationalisten, oude communisten en oppositiefigu ren. Behalve één ding dan: ze zitten alle maal in dezelfde cafés. Ik kom er al jaren, in de bistro's van Jean-Jacques, Majak of John Donn aan de Nikitski-boulevard in Moskou. Ze zijn vierentwintig uur per dag open. Je kunt er ver na middernacht nog een zware maaltijd nuttigen en er zijn altijd wel vrienden of bekenden te vinden. Vroeger ging het in de cafés over van al les, behalve politiek. Het was altijd een onderwerp dat zo zwaar, zo cynisch en zo ingewikkeld was, dat je het bij een paar glazen wijn maar beter over iets anders kon hebben. Maar na de fraude bij de parle mentsverkiezingen afgelopen de cember, sloeg de sfeer om. Plots had iedereen het over politiek. Een paar tafels verderop besprak de op positie de tactiek. Op servetten en bierviltjes werden plannen ge maakt. De dag daarna zouden dui zenden mensen de straat op gaan. Het lukte. En sinds begin decem ber zijn de stamgasten permanent dronken. Van revolte en dure wijn. De sfeer is bijzonder, er hangt een gemeenschap pelijk gevoel dat het alle maal morgen voorbij kan zijn. En dus moet er ge dronken worden. Toen het Kremlin aan de vooravond van het eerste protest de stad liet bele- geren, was de stemming in bistro Majak euforisch. „We moeten van elkaar houden. Mor gen worden we doodgeschoten", riep een bekende filmregisseur. De champag- nekurken vlogen in de rondte. Op het toilet werden kinderen verwekt. Het Kremlin heeft ondertussen de tegenaanval geopend. Een aantal hoogge plaatste ambtenaren liet in de media we ten dat de zittende macht niet hoeft te luisteren naar de eisen van 'die paar dronkenlappen in Jean- Jacques'. Een paar dagen geleden liep het uit de hand. Vrienden belden in paniek. 'Olaf! Nasji heeft de Nikitski-boulevard bezet! We kunnen de cafés niet in!' Ik heb de afgelopen jaren genoeg te maken gehad met Nasji, de jeugdige knokploeg van Poetin. Ze verstoren je interviews, bel len je middenin de nacht op of vallen je op andere manieren lastig. Maar dat ze alle tafels in Jean-Jacques, Majak en John-Donn zouden reserveren, dat had niemand gedacht. Uit alle delen van Moskou kwamen de oppositiefiguren, de schrijvers, acteurs en journalisten naar de cafés om hun ta fels terug te claimen. Nasji had al de be nen genomen. „Ze mogen alles flikken", zei de filmregisseur. „Ze mogen mijn stem frauderen, ze mogen mijn vrien den oppakken en al mijn vrijheden afne men", zei de filmregisseur. „Maar van mijn stamkroeg blijven ze af." En zo is het. botten Het water is al maanden af gesloten. De inwoners van vluchtelingenkamp Jezevac, in het Bosnische dorp Banovici, zijn goor. Hun behoeften tellen niet als het erom gaat de waterdruk in de bruinkoolmijnen op peil te houden. Sinds begin dit jaar is er ook geen elektriciteit meer. Al is het weer hier nog zo bar, wie kan het schelen dat honger, kou en ellende door het kamp gieren? Jezevac werd in 1995 opgezet om moslimvluchtelingen uit Srebrenica op te vangen. Witte huisjes in de bossen, als in een vakantiepark. Maar zelfs in basisbehoeften is nu, bijna zeven tien jaar na de oorlog die Joegoslavië ver scheurde, niet voorzien. Na de inname van Srebrenica door de Bosnische Serviërs woonden er zo'n 1.350 vluchtelingen, soms 5 tot 6 families in 1 huisje. Nu zijn er nog een paar honderd, de mensen die echt nergens anders heen kunnen. Voor wie de vuige armoede van het kamp, waar 's nachts wordt geroofd terwijl er nauwelijks iets te roven valt, de laatste veilige haven is. Zoals Suhra Mustafic. Eind 40, maar ze oogt onder haar blauwe hoofddoekje de cennia ouder. Doorgebogen, verschrom peld, nagenoeg blind door het wekenlang huilen na de moord op haar man en ande re familieleden in juli 1995. „Alles in me was gebroken, mijn hele leven was naar de hel." Ze scharrelt rond in haar huisje om het bezoek te eren met de traditionele, op gekookte Bosnische koffie, die ze alleen kan maken omdat het bezoek de koffie meenam. Meel, olie en zout zijn voor Su hra een grote gift. Als ze lacht, heel even in een flits als ze over haar kinderen praat, zie je hoe mooi ze geweest had kunnen zijn. In een ander leven. Suhra vluchtte in 1992 met haar vijf kleine kinderen, nadat haar man bij de eer ste aanvallen van de Serviërs was gedood. Voorbode van de genocide die volgde. Ze leefde met 280 mensen opeengepakt in de school van Banovici. Ze bedelde voor de supermarkt, waar vrouwen de winkelende mensen nu nog steeds aanklampen. Een gewoon Bosnisch plattelandmeisje was ze. Gezin van 7 kinderen, getrouwd op haar 17e. Ze werkten allemaal op het land. „We waren rijk, de velden waren rijk." Heel diep verborgen heeft ze goede herinneringen aan haar vader en broers, allemaal vermoord na de val van Srebreni ca in juli 1995, waarbij meer dan 8.000 moslimmannen de dood vonden. Over hen praten kan ze niet, voor dit gesprek moet ze kalmeringsmiddelen slikken. De laatste keer dat haar doden, ter sprake kwa men, raakte ze buiten bewustzijn. Haar ge traumatiseerde zoons kampen met latente agressie, leven in het kamp als gekooide dieren zonder doel. Ze hadden als jonge knullen geen bewegingsvrijheid in de over volle huisjes in het kamp, met moeders die verlies noch voortleven konden verdragen. Eindelijk is de datum bekend: op 14 mei, bijna een jaar na zijn arrestatie, moet het proces tegen de Bosnisch-Servische oud-legerleider Ratko Mladic beginnen. Maar het leven van de weduwen van Srebrenica staat voorgoed stil. Ze erwachten weinig heil van het Joegoslavië-tribunaal. door Marjolijn de Cocq Toen in de loop der jaren steeds meer men sen teruggingen naar waar ze vandaan kwamen of met hulp van weldoeners naar het buitenland gingen, werd de situatie in het kamp beter. Maar Suhra verloor defini tief haar moed en levenslust toen haar tweede man, een vluchteling uit Bratunac die ze in het kamp ontmoette, enkele maanden geleden aan kanker stierf. Hij hielp haar en de kinderen door de eerste jaren na de oorlog heen, met hem kreeg ze in het kamp nog drie kleintjes. De jongste nu een rattig joch van 6. Er is tegenwoordig een schooltje. Maar nu in de kou denkt niemand aan leren als de kinderen geen warme schoenen hebben. Nu is noodhulp geboden en komt Save the children in actie, waar de Bosnische overheid het laat afweten. Tot overmaat van ramp kreeg Suhra te horen dat ze bin nenkort het kamp uit moet. Het is vrede, de status van ontheemde houdt geen stand. Terug naar Skelani, bij Srebrenica, is voor Suhra geen optie. De kinderen kun nen er niet naar school en het riekt er naar de dood. Maar wat is het alternatief? Moet ze straks met haar kinderen ook bedelen? Of erger? „Er is daar een stukje land, ons huis stond daar, maar er zijn geen zielen meer. Nie mand die ik kende, is terug, ik ben als eni ge over. Ik sterf liever hier op straat dan dat ik terug moet. Ik wil niet meer bang zijn. Maar nu ben ik hier ook niet meer vei lig. Ik ben bang dat ik doodga en dat ik mijn kinderen niets kan nalaten."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 42