spectrum 4 De winter van de velduil Verstopplaatsen Zaterdag 25 februari 2012 Ooit was ik vrijwilliger veldmedewerker voor de Nederlandse ecologische flora. Dat is een standaardwerk over 'wilde planten en hun relaties', zo luidt ook de ondertitel van het boek. Mijn rol bestond uit het aanleveren van regionale informatie over allerlei soorten, maar ook uit het aan dragen van planten en gerelateerde organismen die ge schikt waren voor een foto of aquarel. Op het verlang lijstje van de auteur stond de smeerwortelmycena, een klein paddenstoeltje dat groeit op de stronken van uit gebloeide smeerwortels. Die stond toen bekend als ui terst zeldzaam. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik op één van de eerste smeerwortels waarop ik zocht meteen het gezochte paddenstoeltje vond. En verderop nog één en nog één. Ik belde de auteur van de flora die destijds in Haarlem woonde en die was dolenthousiast „Ik kom morgen meteen naar Zeeland". „Zou je eerst niet eens bij jou in de buurt kijken?", vroeg ik voorzich tig. Dat werd besloten en de reis naar Zeeland bleek al snel overbodig. Ook bij Haarlem was de smeerwor telmycena zo gevonden. Het geval kwam mij weer in gedachten toen ik deze week gebeld werd door een vogelfotograaf of ik de plek wilde verklappen waar ik velduilen gefotografeerd had. Er is op Schouwen-Duiveland één plek die al jarenlang bij het fotografengilde bekend is, maar daar is het filerij den als je ook een plaatje wilt. Deze winter is dat totaal overbodig. Ik had dan ook sterk de neiging om tegen de beller te zeggen: pak je fiets, rij laat in de middag tien kilometer langs de zeedijk en het is bingo. Want zo lig gen de zaken deze winter: je komt de velduilen overal tegen en dan vooral langs de zeedijken. Enkele decennia geleden was dat eigenlijk vrijwel iede re winter zo. Maar velduilen zijn tegenwoordig zeld zaam geworden... behalve dit jaar dan. Dat roept de vraag op waarom ze ineens zo talrijk zijn. Vaak wordt hun achteruitgang op het conto van het zachter wor dende klimaat geschreven. Dat hoeft niet te betekenen dat het hier te warm geworden is voor de vogels; het kan evengoed betekenen dat de noodzaak om naar het zuiden te trekken weggevallen is doordat de winters in het centrum van het leefgebied (in Scandinavië) milder zijn. Maar hoe dat zit, is koffiedik kijken. In ieder geval is de voor de hand liggende verklaring dat er veel veld uilen zijn omdat het ouderwets wintert, onjuist: de uilen waren er ver voordat de koude losbarstte. Bovendien is het zeer goed mogelijk dat er andere oor zaken zijn. Vorig jaar was er in ieder geval plaatselijk in Scandinavië sprake van enorme lemmingenplagen. Het is bekend dat uilen pijlsnel reageren op een overvloed aan prooidieren. Ze produceren grotere legsels en bren gen veel meer jongen groot Het zou dus kunnen zijn dat de populatie booming is. Als dat zo is dan kun je ver wachten dat er een aantal exemplaren blijft hangen en hier jongen grootbrengt. Dat is de laatste jaren een gro te zeldzaamheid geworden. Maar er doen ook volstrekt tegenstrijdige berichten de ronde. Het gerucht gaat dat het aantal blauwe kieken dieven dat afgelopen najaar passeerde op weg naar het zuiden ongekend hoog was. Als reden werd opgege ven... voedselschaarste. Zowel het verspreidingspa troon als het voedsel van de blauwe kiekendief en de velduil hebben een flinke overlap. Voorlopig zijn er dus meer vragen dan antwoorden over waarom we deze winter ouderwets veel velduilen hebben. Het doet er ook eigenlijk niet zo toe: voorlopig is het volop genie ten van de prachtige uilen die al op jacht gaan lang voor dat de zon onder gaat. Dat kan bij de Zouten haard of ten westen van Zierikzee op Schouwen; bij de Vlietepol- der of op de Schotsman op Noord-Beveland; op de Mid delplaten of het Goese Sas op Zuid-Beveland, het schor van Rammekens of het vroongebied bij Westkapelle op Walcheren of het Zwin, de Willem Leopoldpolder of het Land van Saeftinghe in Zeeuws-Vlaanderen. En - zo veel is zeker - op nog tal van andere plaatsen. Dé uilen gaan lang voordat de zon ondergaat op jacht. Je komt de velduilen overal tegen en dan vooral langs de zeedijken. Zeeland wemelt van het leven. Van vlinder tot bruine vinvis, iedere in woner van een Zeeuwse gemeente kan wel een diertje of plant noe men, waar zijn hart naar uitgaat. Wat ie mand opvalt is natuurlijk persoonlijk. Voor de één is het de mooie gouden stem van de nachtegaal, voor de ander is het de vliegende verschijning van de vleermuis. Of de typi sche seizoensduiders, die jaarlijks terugke ren en af- en aanvliegen rond hun nest, zoals de boerenzwaluw. Stel je eens voor dat zo'n vogel een jaartje wegblijft, of dat er geen ty pisch voorjaarsbloempje zoals het sneeuw vlokje verschijnt.. Ook al ben je er niet dage lijks mee bezig: dan ga je toch wat missen! Al jong leer je over kringlopen. Het ene dier tje is voor zijn bestaan afhankelijk van het andere diertje. Muizen eten zaden, steenui len eten de muizen. Zonder zaden geen mui zen en geen uilen. Dat er vele soorten ver dwijnen, zet aan het denken. Zeeland is juist zo boeiend door die specifieke soorten die hier nog voorkomen! Meidoornhagen, schit terend in bloeitijd en bron van leven. Om biodiversiteit te behouden, nodigen we ge meenten uit om een ambassadeurssoort te kiezen, zoals enkele gemeenten dat al heb ben. Een soort die een stukje herkenbaarheid geeft aan de eigen omgeving. De soort krijgt extra aandacht en ieder kan ook zelf een rol spelen om die soort in zijn buurt een goede leefomgeving te bieden. Aankleding van een terrein, het beheren van een haag of een wandelpad. Met voldoende kennis kan ieder zelf iets doen. Landschapsbeheer nodigt ge meenten uit om met het team biodivers een ambassadeurssoort te kiezen. We denken aan beheer, maar ook aan voorlichting. Biedt uw tuin een klauterparadijs voor amfibieën, een verstopplaats voor zangvogels of een nectarbron voor kleurrijke insecten? Kennis stimuleert het opnieuw beleven van de char mes van herkenbare soorten zoals kikkers of kamsalamanders. We willen zichtbaar ma ken, wat ieder kan doen. Geweldig voor een rugstreeppad en voor die andere aardige soorten, die daar dan ook van profiteren. foto Stichting Landschapsbeheer Zeeland

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2012 | | pagina 72